ECLI:NL:RBMNE:2021:3562
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van WIA-uitkering en hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een WIA-uitkering aan eiser. Eiser, die zich op 18 mei 2008 ziek meldde vanwege psychische klachten, ontving aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering die later werd omgezet in een vervolguitkering. Echter, per 14 oktober 2018 werd deze uitkering beëindigd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 17 juni 2020, waarin hem werd meegedeeld dat hij per 13 april 2019 geen recht meer had op een WIA-uitkering. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 13 januari 2021, waarna eiser beroep instelde.
Tijdens de zitting op 25 juni 2021, die via een beeldverbinding werd gehouden, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat eiser geen gebruik had gemaakt van zijn recht om te worden gehoord, aangezien hij dit zelf had aangegeven. De rechtbank concludeerde dat er geen toegenomen arbeidsongeschiktheid was vastgesteld die verband hield met dezelfde ziekteoorzaak als eerder, en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. De rechter, mr. G.P. Loman, en de griffier, mr. J.M.T. Bouwman, waren aanwezig bij de uitspraak.