Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Inleiding
het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres daarom ongegrond verklaard en de beëindiging van de Ziektewetuitkering in stand gelaten.
Het geschil
Beoordeling van het geschil
De huisarts heeft verder geen gegevens gemeld voor wat betreft scoliose en doorgemaakte Covid-19 infectie. Of psychosomatische fysiotherapie is gestart dan wel effect heeft gehad is ook niet bekend”.De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep hier enkel constateert dat scoliose en covid-19 niet in de stukken van de huisarts worden vermeld, en dat de psychosomatische fysiotherapie waar eiseres door haar fysiotherapeut voor naar is doorverwezen, op dat moment nog niet was afgerond zodat het effect daarvan ook nog onbekend is. Deze constateringen zijn feitelijk, en zijn in lijn met de overige informatie in het dossier. Uit het rapport blijkt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep wel degelijk rekenschap heeft gegeven van de covid-19 infectie van eiseres en de klachten die eiseres daar ten tijde van het onderzoek van had. De beroepsgrond slaagt niet.