In deze wrakingszaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. C.M. Dijksterhuis, de behandelend rechter in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor dubbele kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het wrakingsverzoek is ingediend naar aanleiding van meerdere procesbeslissingen en een bejegeningsklacht. De wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland heeft op 23 juli 2021 uitspraak gedaan.
De procedure begon met een wrakingsverzoek op 7 juni 2021, gevolgd door een aanvulling op de wrakingsgronden op 28 juni 2021. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 juli 2021, waarbij de gemachtigde van verzoekster, N.J. van Dijk, aanwezig was. De rechter, mr. C.M. Dijksterhuis, heeft in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek haar standpunt toegelicht en ontkend dat er sprake was van persoonlijke vooringenomenheid.
Verzoekster heeft verschillende gronden aangevoerd voor de wraking, waaronder het niet toekennen van extra tijd voor de behandeling van de zaak en het niet oproepen van getuigen. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster en de reactie van de rechter zorgvuldig gewogen. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissingen van de rechter procesbeslissingen waren die niet op vooringenomenheid duiden. De persoonlijke beleving van de gemachtigde werd niet als voldoende bewijs voor vooringenomenheid beschouwd.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en de procedure in de hoofdzaak voortgezet. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.