ECLI:NL:RBMNE:2021:3445

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
16-278479-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal met geweld en afpersing, vrijheidsberoving en mishandeling

Op 26 juli 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte, die samen met anderen een 21-jarige man heeft beroofd van zijn vrijheid en goederen. De feiten vonden plaats in de nacht van 29 op 30 oktober 2020 in Utrecht. Het slachtoffer werd door de verdachten uit zijn auto getrokken, mishandeld en naar de woning van verdachte gebracht, waar hij urenlang werd vastgehouden en bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte medeplichtig was aan de diefstal met geweld en afpersing, en dat hij ook zelf geweld heeft gebruikt tegen het slachtoffer. De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod. De gevorderde materiële schadevergoeding werd afgewezen, maar er werd een immateriële schadevergoeding van €3.000,- toegewezen, te vermeerderen met rente. De rechtbank oordeelde dat de rol van verdachte minder zwaar was dan die van de medeverdachten, maar dat zijn gedrag onacceptabel was en ernstige gevolgen had voor het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-278479-20
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de [verblijfplaats] , hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15 februari 2021, 22 april 2021 en de inhoudelijke behandeling van 12 juli
2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.J.J.S. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P.C. Smit, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door mr. P.W. van Rijmenam-van Oosterom, advocaat te Amsterdam, namens de benadeelde partij naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De (gewijzigde) tenlastelegging is aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen een geldbedrag en/of een (dealer)telefoon met klantgegevens en/of meerdere huissleutels en/of een pinpas en/of een horloge van [slachtoffer] met geweld heeft weggenomen;
en/of
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen [slachtoffer] heeft afgeperst van bovengenoemde goederen en/of van (inlog)gegevens van een of meer banken;
feit 1 subsidiair:
op 30 oktober 2020 te Utrecht medeplichtig is geweest aan bovengenoemde diefstal met geweld;
en/of
op 30 oktober 2020 te Utrecht medeplichtig is geweest aan bovengenoemde afpersing;
feit 2 primair:
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland, samen met anderen opzettelijk [slachtoffer] van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden;
feit 2 subsidiair:
op of omstreeks 30 oktober 2020 te Utrecht medeplichtig is geweest aan bovengenoemde vrijheidsberoving;
feit 3 primair:
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht heeft geprobeerd om aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
feit 3 subsidiair:
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

3.1
Geldigheid dagvaarding en bevoegdheid rechtbank
De dagvaarding is geldig en deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsvrouw heeft bij pleidooi verzocht het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk te verklaren in de vervolging omdat op de wijziging tenlastelegging, die op de zitting van 22 april 2021 is toegewezen, als geboortedatum van verdachte [geboortedatum] 1975 is vermeld. Verdachte is niet in 1975 geboren en deze tenlastelegging ziet volgens de raadsvrouw dus niet op deze verdachte en om die reden dient het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De officier van justitie heeft hierover geen standpunt ingenomen.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte is geboren op [geboortedatum] 1957, hetgeen ook op de dagvaarding (van 12 januari 2021) staat vermeld. In de dagvaarding wordt in juridische bewoordingen beschreven voor welk strafbaar feit de officier van justitie een verdachte vervolgt. Het was dus op dat moment voor verdachte duidelijk voor welke feiten hij zou worden vervolgd. Vervolgens is er kennelijk een typefout gemaakt in de vordering wijziging tenlastelegging die op de zitting van 22 april 2021 is gewijzigd. De rechtbank is van oordeel dat het voor verdachte te allen tijde duidelijk is geweest voor welke feiten hij zou worden vervolgd en dat deze wijziging in de tegen hem aanhangige zaak is ingediend. Daarnaast gaat het om een kennelijke typefout, waardoor verdachte ook niet in zijn belangen is geschaad. Het beroep op de niet-ontvankelijkheid wordt dan ook verworpen.
Het Openbaar Ministerie kan worden ontvangen in de vervolging.
3.3
Schorsing van de vervolging
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal met geweld en afpersing en de onder 2 ten laste gelegde vrijheidsberoving samen met anderen heeft gepleegd en hij heeft zich daarbij gebaseerd op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. De officier van justitie acht de gedachtestreepjes onder de feiten 1 en 2, die zien op het bedreigen van aangever met een hond en met een gasbrander, niet te bewijzen.
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte vrij te spreken van de onder 3 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte aangever met kracht met de hamer heeft geslagen. De subsidiair onder 3 ten laste gelegde mishandeling acht de officier van justitie wel wettig en overtuigend te bewijzen omdat uit het dossier naar voren komt dat verdachte aangever meerdere klappen heeft gegeven.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit om verdachte integraal vrij te spreken. De raadsvrouw heeft daartoe ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat verdachte niets heeft weggenomen en ook geen oogmerk heeft gehad om zich iets toe te eigenen. Hij heeft de deur van het gebouw en zijn woning open gedaan, maar verder heeft hij geen aandeel gehad in dit feit. Verdachte heeft niet tegen aangever gezegd dat hij geld wilde en ook heeft hij niet met kracht geslagen of hem bedreigd met zijn hond. Ten aanzien van de wederrechtelijke vrijheidsberoving, ten laste gelegd onder feit 2, heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte part noch deel heeft gehad aan het trekken van aangever in de auto van de medeverdachte, het doen van een doek over zijn hoofd van aangever en het vastbinden van zijn armen. Verdachte heeft slechts de deur open gedaan.
Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte wel een klap heeft gegeven, ook met de steel van de hamer, maar dat niet bewezen kan worden dat aangever hiervan pijn heeft ondervonden. Primair heeft de raadsvrouw dan ook bepleit om verdachte vrij te spreken van zowel de poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel als de mishandeling. Subsidiair is zij van mening dat de mishandeling bewezen kan worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank1
Vrijspraak voor feit 1 primair
De rechtbank overweegt dat in het geval van medeplegen van diefstal en afpersing niet alleen sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen, maar ook dat bij verdachte sprake moet zijn geweest van het oogmerk om goederen wederrechtelijk weg te nemen (diefstal), dan wel zich wederrechtelijk te bevoordelen (afpersing). De rechtbank is van oordeel dat dit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Aangever heeft namelijk verklaard dat verdachte hem weliswaar een aantal keren heeft geslagen, maar daarbij heeft aangever expliciet aangegeven dat verdachte niet betrokken was bij het afhandig maken van geld of goederen. Ook heeft aangever over verdachte verklaard dat verdachte er wel bij is geweest, maar dat hij niet een hele grote rol had. Uit het dossier volgt voorts dat de vier andere verdachten uit waren op contant geld en dat uiteindelijk ook buit hebben gemaakt. Deze verdachte heeft niet in die buit gedeeld. Aldus kan
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van het op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal. Dit proces-verbaal is als bijlage opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal 202103080819.10687 van 8 maart 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, District Stad-Utrecht, doorgenummerd van pag. 1 tot en met 12 (met ongenummerde bijlagen). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
onvoldoende worden vastgesteld dat bij verdachte sprake was van het tenlastegelegde oogmerk, en ander bewijs waaruit dit wel zou kunnen worden afgeleid ontbreekt. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het medeplegen van diefstal en/of afpersing.
Vrijspraak voor feit 3 primair
De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de raadsvrouw, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat verdachte heeft geprobeerd om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en om die reden zal de rechtbank verdachte vrij spreken van dit feit. Aangever heeft weliswaar verklaard dat hij door verdachte met een hamer is geslagen, maar het is niet duidelijk op welke wijze dat is gebeurd. Het slaan met een onderdeel van een hamer op het lichaam is niet zonder meer te kwalificeren als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte zal hier dan ook van worden vrijgesproken.
Feiten 1 subsidiair, 2 primair en 3 subsidiair
Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 subsidiair, 2 primair en 3 subsidiair2
Aangever [slachtoffer] heeft op 8 maart 2021 bij de politie verklaard3 dat hij op 29 oktober 2020 na zijn werk [B] ging ophalen. Ze gingen naar een plek in de buurt van [.] . Dit was het idee van [B] . Vervolgens kwam er een andere auto achter de auto van aangever staan. Voor aangever het wist, werd hij uit zijn auto getrokken en werd hij de andere auto in getrokken. De vier jongens die hierbij betrokken waren, zijn [B] , [F] , [H] en een jongen die aangever niet kende. Deze laatste jongen noemt aangever ‘de jongste’.4 De jongens sloegen met vuisten en met kracht op het hoofd en het lichaam van aangever.5 Ook zag aangever dat [H] in de auto van aangever ging zitten en deze de greppel in reed.6 Daarna zijn ze met zijn vijven weggereden naar de [straatnaam] . In de auto vroegen ze op een eisende manier om geld. Dit werd gedaan door alle personen in de auto, dus [H] , [F] , [B] en de jongste. Op de [straatnaam] werden zij op een gegeven moment gecontroleerd door de politie.7 Nadat de politie was geweest, werd aangever in de auto weer geslagen door de mensen met wie hij achterin de auto zat, de jongste en [B] . Toen vertrokken zij naar het huis van de gebruiker omdat aangever niet meewerkte en geen geld gaf. Hij kreeg een doek over zijn hoofd en zijn handen werden vastgemaakt. Vervolgens kwamen zij aan in de woning en daar werd aangever mishandeld. 8 Hij heeft geschreeuwd en "auw "geroepen”. Ze wilden de bankgegevens van aangever hebben. Ze waren allemaal geïnteresseerd in geld, behalve de bewoner, die was daar geen onderdeel van. [F] , [H] , de jongste persoon en [B] wel. De bewoner, een gebruiker, heeft aangever ook geslagen met zijn vuist en een hamer. Dat deed pijn. Hij hield verder de hond onder controle, waar aangever mee werd bedreigd. Als
2 Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met documentcode 210108.0905.20230 van 13 januari 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, District Stad-Utrecht, doorgenummerd 1 tot en met 404. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 1.
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 2.
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 3.
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 2.
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 3.
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 4.
aangever niet zou luisteren zouden ze de hond op hem afsturen. 9 Toen ze vonden dat het te lang duurde, werden de schoenen van aangever uit gedaan en dreigden ze met een gasbrander langs zijn voeten te gaan. Het is uiteindelijk niet gebeurd omdat aangever toen zijn inloggegevens van zijn bank heeft gegeven.10 Aangever heeft verder verklaard dat er geld, huissleutels, een horloge en een pinpas van hem zijn afgepakt.11 Dit kon volgens aangever omdat hij was vastgebonden en omdat er zoveel geweld werd toegepast.12 Vervolgens verlieten ze de woning en namen ze aangever mee in de auto naar het huis van de vader van aangever.13
Verdachte [verdachte] heeft op 4 november 2020 bij de politie verklaard dat hij op die bewuste dag werd opgebeld en dat er gezegd werd dat ze langs wilden komen om met iemand te praten.14 Even later deed verdachte [verdachte] de deur beneden open en toen stonden daar een Marokkaanse jongen en een zwarte jongen, die dealers zijn en die [verdachte] wel kende. Verder waren er ook nog twee andere jongens bij die verdachte [verdachte] niet kende. Ze kwamen met een jongen waarvan de handen waren vastgebonden met een stekker/snoer dat in een computer moet. Ook had deze jongen een doek over zijn hoofd. Verdachte [verdachte] hoorde dat de mannen geld van de jongen wilden hebben. De jongens zijn een paar uur binnen geweest. De jongen die vastgebonden was, kreeg klappen en schoppen. Ook hebben ze spullen van die jongen gepakt. Verdachte [verdachte] heeft hem zelf ook nog twee klappen gegeven15 en hem met de rubberen steel van een hamer geslagen.16 Verdachte [verdachte] heeft een horloge gekregen van een van de andere jongens, het kan volgens verdachte [verdachte] zijn dat die van die vastgebonden jongen was.17
Uit het uitlezen van de (Ring)camerabeelden volgt dat er op 30 oktober 202018 om 00.42.uur 6 personen de lift uit komen.19 Een van de mannen wordt herkend door de wijkagent als [verdachte] , wonende aan de [adres 1] te [plaatsnaam] .20 Het lijkt er op dat een van de personen door een ander persoon wordt vastgehouden.21 Op de beelden is verder te zien dat
[verdachte] met een sleutel de deur van zijn woning opende en dat alle personen de woning binnen gaan.22 Om 03.49.uur is te zien dat de mannen de woning weer verlaten. Een man wordt door een andere man de woning uit getrokken en richting de lift geduwd. De man die geduwd werd, had iets voor zijn gezicht, alsof zijn gezicht bedekt was. Ook zaten de polsen van de man aan elkaar vast met een donker gekleurd draad of touw. Op de beelden is te zien dat alle mannen de lift in gaan, behalve [verdachte] . Hij ging terug zijn woning in.23
Onder verdachte [F] werd een mobiele telefoon (IPhone 11) van het merk Apple in
9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 5.
10 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 6.
11 Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris van 20 mei 2021.
12 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 6.
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 7.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pag. 283. 15 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pag. 282. 16 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pag. 284. 17 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pag. 283. 18 Proces-verbaal van bevindingen [E] , pagina 35.
19 Proces-verbaal van bevindingen [E] , pagina 36. 20 Proces-verbaal van bevindingen [E] , pagina 38. 21 Proces-verbaal van bevindingen [E] , pagina 39. 22 Proces-verbaal van bevindingen [E] , pagina 39. 23 Proces-verbaal van bevindingen [E] , pagina 40.
beslag genomen.24 Uit onderzoek blijkt dat deze mobiele telefoon ook in gebruik is bij verdachte [F] .25 Uit onderzoek aan deze telefoon komt een chatgesprek met de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] naar voren. Dit telefoonnummer is kennelijk in gebruik bij een vrouw genaamd: " [C] ". De vrouw noemt verdachte [F] meerdere maken in het app- gesprek bij de voornaam: " [F] ".
Op 30 oktober 2020 vanaf 00:09 uur vindt de volgende berichtenuitwisseling plaats:
Tijdstip:
Verzonden door * [telefoonnummer] [C]
Verzonden door * [telefoonnummer] [F]
00:09
ZIT DOEP
IN PSENPEOBLEME
00:09
Wat is er aan de hand ???
Klaar [.] Vol
Kilo in d wkofferbak Iemand ontvoerd weer Een dealer
Ik app je ben in [.]
(…)
(….)
(….)
00:13
Nee
Iemand andersoHOU
JE BEK ZIT MET 5 manoin Auto
Ben net weggekomeze hebbe Koffer vol
Hasj gevonde BEKDICHT
Volgens verbalisant [verbalisant] kan uit de bovenstaande passage worden afgeleid dat verdachte [F] uiteenzet dat hij is staande gehouden door de politie en tevens aangeeft dat hij iemand (een dealer) heeft ontvoerd.26
Verzonden door * [telefoonnummer] [C]
Verzonden door * [telefoonnummer] [F]
00:32
Heb iemand De tel geript
(….)
(….)
(….)
01:01 t/m 01:03
[C] Heb izjen
Dealer ontvoerd Er s gekke shit
Bn bij klant we hebbe M vasgtebonde hier Heb sn hele
24 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 69. 25 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 70. 26 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 71.
Telefoon gekopieerd
Klante27
Ben bezig Met m afperse
Volgens verbalisant [verbalisant] kan uit de bovenstaande passage worden afgeleid dat verdachte [F] een persoon heeft vast gebonden in een woning van een klant. Deze persoon is kennelijk een drugsdealer, waarbij deze werd afgeperst om zijn mobiele telefoon af te staan. Dit ten einde zijn klantgegevens (afnemers verdovende middelen te verkrijgen).28
Tijdstip:
Verzonden door * [telefoonnummer] [C]
Verzonden door * [telefoonnummer] [F]
01:52
Is het een Nederlander
01:52
Kaa Jaa
Half
Zielig Voor hem
Niks zielig Betale
Je wil niet wete
Hij heeft niks bij jullie gedaan
Wat ik Ohjawel
Hij moet betale
Als kndat zeg Is dat zo
01:53
Wat moet hij betalen Voor wat?
Alles Watie heeft
Omdat ik gekd wil Hahahah
Heeft hij iets bij je gedaan ?
Jai
Als k day zeg is t zo We hebbe zijn auto In sloot gerede
[.]
Wat als ik dat zeg is het zo
Telefoons
Wat heeft hij gedaan ?
Gewoon
01:54
Niks zeker
27 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 72.
28 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 73.
Niks te doen jullie
Lkmoetgroot
Ga na huis aub
Wordeniks Te doenheb Een telefoon Waarmee die
Par doezoe per maand Verdiende
Is nu van mij vriend
Al zijn held wat thuis kigt Ook van mij
Alles watie heeft van mij Met je niks tendoen
Dit is voor mij werk Ik uit al
Me woede Die ik heb
Waarom doe je dat bij hem
Van je in Hem29
Pff zo lekker
Hij gaat niet naarnhuis Hij werkt al 2 jaar
Hy heb minimaal 40'doezoe Ergens
Minimaal
Alsndie niet betaalt
01:55
Oké
Komtie. Jet thuus
Dat is van hem
Je weet
Niet van jou
Hoe ik ben
Net kwam [.]
Toen we hem hebbe ontvoerd We hebbe m qebracht
01:55
[F] hou hiermee op
Na die
Plek waar me auto vastz at Hou je bek
Jenwol wete wat er aan debhand is toch
Anders dondernje maar op Wil je toch niet spreke
29 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 75.
Praat niet zo Teqen me
Ewa kijk
[.] kwamwe hadde m gebracht na waar me auto vastzat
Sloeg m helemaal kapot daar Hy ging schreeuwenkense hebbe
[.] gebeld
Heb sel3a weqqeqooid
Auto vast zat?
In de koffer bak lag kilo hasj Ik zat toch in de modder met je vast
Domme kk moqool
Oh
Ewa toen dienpolitieopzag Hy gong schreeuwe
Ze zeide wat
Waarom sloeg je hem
Is hier aan de handnalles
01:57
[F] je maakt me zo boos Wollah
Hij heeft er voor gewerkt
Fuck hem
Hy heeft er voor qedeald
Nee
Zo mag je niet zijn
Terwijl die in de sportschool Werkt en alles
Iedereen denkt dat [.]
Criminele zijn [.]
Je moet [.] Ik zitnhier
Met iemandn
Volgens verbalisant [verbalisant] kan uit de bovenstaande passage worden afgeleid dat de persoon die van zijn vrijheid is ontvoerd, kennelijk handelde in verdovende middelen, half Nederlands is en kennelijk werkt in een sportschool. Tevens werd vermeld dat "ze " zijn auto in de sloot hebben gereden. Door verdachte [F] wordt aangeven dat hij dit doet om zijn geld af te pakken en dat zijn "vriend" zijn dealer telefoon krijgt.30
30 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 77.
Tijdstip:
Verzonden door * [telefoonnummer] [C]
Verzonden door * [telefoonnummer] [F]
02:16
Heb me
Hand gebreke Wollahzo
Hard hb k m geslagep K kn m ni beweqe
Niet slaan meer [F] Ik hou van ie oké
[.]
Volgens verbalisant [verbalisant] kan uit de bovenstaande passage worden afgeleid dat verdachte [F] aangeeft dat hij zo hard heeft geslagen, dat zijn hand ervan pijn doet.31
Tijdstip:
Verzonden door * [telefoonnummer]
[C]
Verzonden door * [telefoonnummer] [F]
11:24
(…)
Mij hand is gesloopt
Wollah [C] als je zn hoofd zou zien Doek op ze hoofd
Klappe Trappe Alles
Hele hoofd kapot
Vanuit de bovenstaande passage uit de chat kan worden afgeleid dat verdachte [F] spreekt over het geweld wat hij heeft toegepast.32
Uit onderzoek aan de onder verdachte [H] in beslag genomen Apple IPhone SE blijkt dat de gebruiker zich [..] noemt33 en verder kan met zekerheid worden gesteld dat de gebruiker van deze telefoon handelt in verdovende middelen.34
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij werd opgebeld omdat er jongens bij hem iets wilden uitpraten. Vervolgens belden de jongens aan en deed verdachte [verdachte] beneden de deur open en later ook de deur van zijn woning. Hij zag dat een jongen een doek over zijn hoofd had en dat zijn handen waren vastgebonden. Verdachte [verdachte] heeft verder verklaard dat hij aangever heeft gestompt op zijn hoofd en hem met de steel van een hamer
31 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 78. 32 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 80. 33 Proces-verbaal van bevindingen [D] , pag. 140. 34 Proces-verbaal van bevindingen [D] , pag. 141.
heeft geslagen.35
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 primair
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de door de medeverdachten gepleegde diefstal met geweld (van het geldbedrag, de huissleutels, het horloge en de pinpas) en afpersing (van de bankgegevens). Verdachte heeft bekend dat hij de medeverdachten samen met aangever zijn woning heeft binnengelaten en dat hij hen enkele uren in de woning heeft laten blijven. Hij heeft in die uren gehoord dat de verdachten geld wilden van aangever en heeft gehoord en gezien dat aangever werd bedreigd en mishandeld. Verdachte heeft zelf ook geweld gebruikt tegen aangever.
Door zijn woning beschikbaar te stellen is verdachte opzettelijk behulpzaam geweest bij, en heeft hij hen de gelegenheid geboden om, buiten het zicht van anderen, aangever te mishandelen, te bedreigen en goederen van hem af te nemen en hem af te persen. Het was voor hem ook duidelijk dat hij hieraan een bijdrage leverde, nu hij gehoord heeft dat de andere verdachten geld wilden van het slachtoffer.
Daarnaast acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is van medeplegen van de onder 2 primair ten laste gelegde vrijheidsberoving. Verdachte heeft zich in een dusdanige mate aan de uitvoering gecommitteerd dat hij, hoewel hij niet betrokken is geweest bij het initiëren van de vrijheidsberoving, als medepleger van de wederrechtelijke vrijheidsberoving kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte door zijn woning beschikbaar te stellen een belangrijk aandeel heeft gehad in het beroofd houden van de vrijheid van aangever. Verdachte wist dat de aangever tegen zijn wil in verdachtes woning werd vastgehouden. Verdachte heeft deze situatie niet alleen urenlang laten voortduren maar ook actief eraan bijgedragen door bij het slachtoffer in de buurt te blijven en hem te slaan. Ook nadat de verdachten en aangever waren vertrokken heeft verdachte niet de politie gebeld of op andere wijze getracht de vrijheidsberoving te stoppen.
De rechtbank is van oordeel dat, naast het vele geweld, ook bij beide bovengenoemde feiten de gedachtestreepjes die zien op het bedreigen van aangever met een hond en met een gasbrander bewezen kunnen worden. De rechtbank heeft namelijk geen enkele reden om aan de verklaring van aangever daaromtrent te twijfelen, mede gelet op de vele objectieve gegevens uit het dossier die de aangifte op detailniveau bevestigen.
Verdachte [verdachte] en zijn raadsvrouw hebben naar voren gebracht dat het gebeuren de bewuste avond en nacht [verdachte] is overkomen en dat hij daar niets aan had kunnen doen. Hem valt dan ook geen verwijt te maken, zo menen zij. De rechtbank volgt deze lezing niet, gelet op de volgende omstandigheden. Ten eerste is niet gebleken dat verdachte [verdachte] op enige wijze is gedwongen zijn woning beschikbaar te stellen of om geweld toe te passen tegen aangever.
Ook verdachte [verdachte] zelf verklaart niet over enige vorm van dwang. Daarnaast heeft verdachte [verdachte] , naar eigen zeggen, drugs en een horloge aangenomen van de andere verdachten. Ook heeft verdachte nagelaten de politie te bellen toen de andere verdachten en aangever zijn woning weer hadden verlaten. Tot slot valt op dat de andere verdachten er kennelijk ook op vertrouwden dat verdachte [verdachte] geen alarm zou slaan, door zijn woning ‘gewoon’ te verlaten en de wederrechtelijke vrijheidsberoving nog enige tijd in de auto voort
35 Proces-verbaal ter terechtzitting van 12 juli 2021.
te zetten.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3 subsidiair
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever meerdere stompen op zijn hoofd heeft gegeven en een klap met (de steel van) een hamer, hetgeen verdachte ook heeft bekend. Nu uit de aangifte blijkt dat dit pijn heeft opgeleverd bij aangever, wordt het verweer van de raadsvrouw verworpen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
feit 1 subsidiair
[H] en [F] en [A] en [B] in de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen een geldbedrag en een dealertelefoon met daarop klantgegevens en (huis)sleutels en een pinpas en een horloge, die aan een ander dan die [H] en die [F] en die [A] en die [B] en verdachte toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , hebben weggenomen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
  • die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een auto mee te nemen en
  • vervolgens de handen van die [slachtoffer] vast te binden met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en
  • vervolgens tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest afgeven en die [slachtoffer] met kracht op het hoofd en tegen het lichaam te stompen/slaan en
  • vervolgens die [slachtoffer] naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , te brengen en die [slachtoffer] vast te houden en
  • vervolgens die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, meerdere uren tegen [slachtoffer] wil vast te houden en
  • die [slachtoffer] te mishandelen door die [slachtoffer] meerdere keren met kracht op het hoofd te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en meerdere keren met kracht tegen het hoofd te schoppen/trappen en
  • tegen die [slachtoffer] dreigend te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij de hond op hem af zouden sturen en
  • zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en vervolgens een gasbrander bij [slachtoffer] voeten te houden en daarbij tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededaders met de gasbrander langs [slachtoffer] voeten zouden gaan en
  • tegen die [slachtoffer] te zeggen dat [slachtoffer] moet betalen en zijn telefoon en (huis)sleutels en horloge en pinpas moet afstaan en vervolgens zijn, [slachtoffer] , telefoon en (huis)sleutels en een horloge en een pinpas en een onbekend geldbedrag van die [slachtoffer] af te pakken;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 30 oktober 2020 te Utrecht, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door die [H] en die [F] en die [A] en die [B] gebruik te laten maken van zijn, verdachtes, woning, om daar die [slachtoffer] vast te houden en te mishandelen en te bedreigen en (een) goed(eren) af te nemen;
en
[H] en [F] en [A] en [B] in de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk om zich en zijn mededaders wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer] met geweld en bedreiging met geweld hebben gedwongen tot afgifte van inloggegevens van een bank, toebehorende aan [slachtoffer] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat die [H] en die [F] en die [A] en die [B]
  • die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een auto heeft meegenomen en
  • vervolgens de handen van die [slachtoffer] vast te binden met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en
  • vervolgens tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest afgeven en die [slachtoffer] met kracht op het hoofd en tegen het lichaam te stompen/slaan en
  • vervolgens die [slachtoffer] naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , te brengen en die [slachtoffer] vast te houden en
  • vervolgens die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, meerdere uren tegen [slachtoffer] wil vast te houden en
  • die [slachtoffer] te mishandelen door die [slachtoffer] meerdere keren met kracht op het hoofd te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en meerdere keren met kracht tegen het hoofd te schoppen/trappen en
  • tegen die [slachtoffer] dreigend te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij de hond op hem af zouden sturen en
  • zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en vervolgens een gasbrander bij [slachtoffer] voeten te houden en daarbij tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededaders met de gasbrander langs [slachtoffer] voeten zouden gaan
  • die [slachtoffer] hebben gevraagd zijn inloggegevens van zijn bank af te geven en, waarna die [slachtoffer] zijn inloggegevens van zijn bank zijn mededaders heeft gegeven;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 30 oktober 2020 te Utrecht, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door die [H] en die [F] en die [A] en die [B] gebruik te laten maken van zijn, verdachtes, woning, om daar die [slachtoffer] vast te houden en te mishandelen en te bedreigen en af te persen;
feit 2 primair
hij in de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid beroofd heeft gehouden, door
  • die [slachtoffer] mee te nemen naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , en die [slachtoffer] vast te houden en
  • vervolgens die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, meerdere uren vast te houden en
  • die [slachtoffer] te mishandelen door die [slachtoffer] meerdere keren met kracht op het hoofd te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en meerdere keren met kracht tegen het hoofd te schoppen/trappen en
  • tegen die [slachtoffer] dreigend te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij de hond op hem af zouden sturen en
  • zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en vervolgens een gasbrander bij [slachtoffer] voeten te houden en daarbij tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededaders met de gasbrander langs [slachtoffer] voeten zouden gaan;
feit 3 subsidiair
hij in de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht [slachtoffer] heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer] meerdere keren met gebalde vuisten op het hoofd te stompen en
  • die [slachtoffer] met een hamer op het hoofd te slaan.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Omdat alle bewezenverklaarde feiten zijn begaan gedurende de wederrechtelijke vrijheidsberoving, past de rechtbank het leerstuk van de eendaadse samenloop toe.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op: De eendaadse samenloop van:
feit 1 subsidiair
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
medeplichtigheid aan afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
feit 2 primair
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
en
feit 3 subsidiair
mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en met een proeftijd van 2 jaren en met bijzondere voorwaarden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank mee gaat met een veroordeling voor hoogstens de eenvoudige mishandeling een geldboete of een taakstraf op zijn plaats is. Mocht de rechtbank hier anders over denken en meer feiten bewezen achten, dan is de raadsvrouw van mening dat de eis buitenproportioneel is, gelet op de strafmaat in vergelijkbare zaken. Daar komt bij dat verdachte al jaren niet meer in beeld is bij politie en justitie en dat het meer dan vijftien jaar geleden is dat hij voor een geweldsdelict is veroordeeld.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met anderen een 21-jarige man, midden in de nacht urenlang van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. Daarnaast is verdachte medeplichtig aan het bestelen en afpersen van het slachtoffer. Het slachtoffer is door een van de verdachten naar een locatie in Utrecht gelokt, uit zijn auto getrokken, vervolgens is zijn auto de greppel in gereden en is het slachtoffer in de auto meegenomen naar een woning van verdachte. In de woning van verdachte is het slachtoffer meerdere keren geslagen (met onder andere een hamer) en geschopt en is daarbij een geldbedrag, een dealertelefoon, een pinpas en een horloge van het slachtoffer afgenomen. Verder is het slachtoffer bedreigd met een hond en een gasbrander. Om deze bedreiging kracht bij te zetten, werd er een gasbrander bij de blote voeten van het slachtoffer gehouden waarna het slachtoffer zijn inloggegevens van zijn bank heeft afgeven.
Het moet voor het slachtoffer een zeer beangstigende en bedreigende situatie zijn geweest, zeker nu het gebruik van geweld niet werd geschuwd en daar komt bij dat het slachtoffer was vastgebonden en daarnaast door de doek over zijn hoofd de verschillende klappen en schoppen niet zag aankomen. Uit het dossier komt naar voren dat het slachtoffer de dagen erna met in ieder geval een blauw oog heeft rondgelopen. Het is verder algemeen bekend dat het ervaren van dergelijke gebeurtenissen ernstige psychische gevolgen kan hebben voor het slachtoffer.
Ook in deze zaak blijkt dat het slachtoffer op dit moment nog bezig is met de verwerking van hetgeen is gebeurd, slecht slaapt en in de angst leeft dat het nogmaals zou kunnen gebeuren.
Hoewel de rol van verdachte van een ander gewicht is geweest dan die van de medeverdachten, heeft ook verdachte zich aldus op volstrekt ontoelaatbare en grensoverschrijdende wijze gedragen, zonder in enige mate rekening te houden met de gevolgen voor het slachtoffer. Op dergelijk gedrag kan slechts worden gereageerd met oplegging van een forse vrijheidsbenemende straf. Bij het bepalen van de duur hiervan heeft de rechtbank naast de ernst van de feiten echter ook de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte betrokken.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank kennis genomen van een recent uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte. Hieruit volgt dat verdachte de afgelopen jaren niet is veroordeeld. De rechtbank weegt dit in het voordeel noch in het nadeel van verdachte mee.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met het rapport van Reclassering Nederland van
10 februari 2021, opgesteld door [G] . Uit het rapport blijkt dat de reclassering verdachte ziet als een kwetsbare man, uitgaande van zijn beperkte cognitieve- en oplossingsvaardigheden. Bovendien is hij ten aanzien van dealers (medeverdachten) kwetsbaar, vanwege zijn middelengebruik. In het verleden gebruikte hij langdurig veel (soorten) drugs. De laatste jaren is het hem gelukt om zijn gebruik te verminderen. Hij ontving vanuit [organisatie 2] , de verslavingszorg, methadon. Volledig abstinent zijn lijkt niet haalbaar voor verdachte. Verdachte woonde begeleid, maar deze woonvorm gaf hem -klaarblijkelijk- te veel vrijheid. De reclassering is nu aan het onderzoeken of verdachte na detentie kan gaan wonen in een hostel, wat een meer geschikte plek voor hem lijkt te zijn. Dat is een beschermde woonvorm, waar (gecontroleerd) middelengebruik is toegestaan. Wellicht biedt [organisatie 3] (begeleid wonen voor ex-gedetineerden) een overbrugging, indien dit nodig is vanwege de wachtlijsten bij dergelijke hostels. Om verdachte toe te leiden naar de juiste woonvorm en het middelengebruik enigszins te controleren en te beheersen, wordt (naast de genoemde zorg) een reclasseringstoezicht geadviseerd.
Verder blijkt uit het rapport dat het risico op recidive, zowel door de [....] als vanuit het professionele oordeel van de reclassering, als gemiddeld wordt ingeschat. Hoewel verdachte een rustig leven wil en zich daar ook voor inzette in het afgelopen jaar, blijft het een kwetsbare man met de nodige problemen. Aangezien hij lange tijd geen justitiële problemen had, ziet de reclassering dat hij in principe in staat is om uit dergelijke problemen te blijven. Indien hij komt te wonen in een beschermde woonvorm, met de juiste begeleiding en als zijn middelengebruik niet excessief wordt, gaat de reclassering ervan uit dat de kans op recidive laag zal zijn. Geadviseerd wordt om verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering van [organisatie 4] , meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole. Verder adviseert de reclassering om dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden (inclusief het toezicht). De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot, indien verdachte niet de juiste begeleiding (en woonvorm) krijgt.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met het aanvullend advies van Reclassering Nederland van 7 juli 2021, eveneens opgesteld door [G] . Uit dit rapport komt naar voren dat verdachte, na een intake in mei 2021, geaccepteerd is voor hostel [...] (in [naam wijk] , [plaatsnaam] ). [organisatie 1] , die deze woonvoorziening beheert, geeft aan dat er op korte termijn een plek vrij komt voor verdachte. Na herhaaldelijk verzoek, krijgt de reclassering echter geen duidelijkheid over wanneer die plek precies vrij komt. De door verdachte geopperde tussenoplossing van tijdelijk logeren bij zijn moeder, vindt de reclassering geen goed plan, mede daar nog onduidelijk is over welke termijn het zou gaan. De gewenste voorwaarden (zoals beschreven in het reclasseringsadvies van 10 februari 2021) kunnen pas worden nageleefd zodra er een plek vrij komt bij deze woonvoorziening. De reclassering vindt het niet verantwoord om toezicht op verdachte te houden, vóórdat deze plek beschikbaar is.
De op te leggen straf
De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank heeft daarbij met name gelet op straffen die in vergelijke zaken worden opgelegd en met de rol die verdachte heeft gehad, die van een minder gewicht is geweest dan de rol van de medeverdachten. De rechtbank zal verder bepalen dat een gedeelte van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren. Ook acht de rechtbank het noodzakelijk de bijzondere voorwaarden op te leggen, zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Indien verdachte komt te wonen in een beschermde woonvorm, met de juiste begeleiding en als zijn middelengebruik niet excessief wordt, is er voor verdachte voldoende kader om uit de problemen te blijven. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat er op korte termijn een plek voor verdachte is in een
hostel en nu verdachte nog een aantal weken vast zal blijven zitten, is het aan de reclassering om in de tussentijd bovengenoemde woonvoorziening voor verdachte te regelen.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en daarbij bijzondere voorwaarden, passend. Gelet op deze straf, wordt het verzoek om de voorlopige hechtenis nu op te heffen, afgewezen.

9.BESLAG

9.1.
De in beslag genomen goederen
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1 STK Vloerkleed (Omschrijving: [.] )
1 STK Mes
(Omschrijving: [.] )
1 STK Horloge (Omschrijving: [.] )
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het horloge (nummer 3) terug moet naar het slachtoffer. Het mes (nummer 2) en het vloerkleed (nummer 1) kunnen terug naar verdachte.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave aan het slachtoffer gelasten van het horloge (nummer 3). De rechtbank zal verder de teruggave gelasten aan verdachte van het mes (nummer 2) en het vloerkleed (nummer 1).

10.BENADEELDE PARTIJ

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een verzoek tot schadevergoeding ingediend.
Hij vordert € 5.910,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de verzochte materiële schadevergoeding niet- ontvankelijk te verklaren. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de benadeelde partij onvoldoende heeft onderbouwd waar dit geld vandaan komt, terwijl uit het dossier een beeld naar voren komt dat dit geld mogelijk van een strafbaar feit afkomstig kan zijn.
De officier van justitie heeft gevorderd om de immateriële schadevergoeding toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie acht dit bedrag redelijk en de vordering is voldoende onderbouwd.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in deze zaak. Subsidiair heeft de raasvrouw afwijzing van de vordering van de benadeelde partij gevraagd, gelet op de bepleite integrale vrijspraak. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte geen aandeel heeft gehad in de door de benadeelde partij geleden materiële schade. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat deze schade onredelijk is in de zaak van verdachte, gelet op zijn kleine aandeel bij hetgeen de schade voor aangever heeft veroorzaakt.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De gevorderde materiële schade wordt afgewezen, omdat deze schade is ontstaan door een feit dat niet aan verdachte [verdachte] , maar alleen aan de medeverdachten is ten laste gelegd.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft ter onderbouwing van de vordering tot immateriële schade gesteld dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze, op grond artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Met de benadeelde partij is de rechtbank van oordeel dat hiervan sprake is, ondanks dat de benadeelde partij geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van psychisch letsel. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen, dat een aantasting van de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers een groot deel van de nacht van zijn vrijheid beroofd geweest, en terwijl hij geblinddoekt was en zijn handen geboeid waren, hebben meerdere personen geweld tegen hem gebruikt en is er gedreigd met geweld. Daarnaast blijkt uit de toelichting van de benadeelde partij dat hij lange tijd in een ontkenningsfase heeft gezeten, waardoor hij niet eerder aangifte heeft gedaan. De benadeelde partij vindt het moeilijk om er over te praten, slaapt slecht en leeft in angst dat het hem nogmaals kan overkomen. Het is bovendien duidelijk dat het bewezenverklaarde door verdachte en zijn medeverdachten ook was bedoeld om bij de benadeelde partij angst en vrees aan te jagen. Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank het dus aannemelijk dat de benadeelde partij hier psychisch onder te lijden heeft.
De rechtbank acht, gelet op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, aan immateriële schadevergoeding een bedrag van € 3.000,- billijk en zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020. Dit betekent dat er minder wordt toegewezen dan dat er is gevorderd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij voor het niet-toegewezen deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Het verweer van de verdediging, dat verdachte slechts een klein aandeel in het toebrengen van de immateriële schade die bij aangever is ontstaan, volgt de rechtbank niet. Verdachte speelde immers een aanzienlijke rol bij de vrijheidsberoving van de benadeelde partij, was medeplichtig aan de diefstal en de afpersing met geweld en heeft de benadeelde partij bovendien mishandeld. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte volledig aansprakelijk is voor door de bij de benadeelde partij geleden immateriële schade.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering, gelet op het voorgaande, toewijzen tot een bedrag van
€ 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijke aansprakelijkheid en schadevergoedingsmaatregel
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk is. Verdachte zal ook hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 40 dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 48, 55, 282, 300, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en 3 primair laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf
5 maandenniet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak als de reclassering dat nodig acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
zich meldt op afspraken met de reclassering van [organisatie 4] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte dient zich binnen twee dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis te melden bij de reclassering van [organisatie 4] op het adres [adres 2] te [plaatsnaam] ;
verblijft in [.] voorziening hostel ‘ [...] ’ te [plaatsnaam] of een andere soortgelijke instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de volgende personen:
• [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1999);
• [H] (geboren op [geboortedatum] 2001);
• [F] (geboren op [geboortedatum] 2001);
• [A] (geboren op [geboortedatum] 2003,);
• [B] (geboren op [geboortedatum] 2001);
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- waarbij [organisatie 4] opdracht wordt gegeven zoals bedoelde in artikel 14c, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht, toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de teruggave aan het slachtoffer [slachtoffer] van: het horloge (nummer 3);
- gelast de teruggave aan verdachte van: het vloerkleed (nummer 1);
het mes (nummer 2);
Benadeelde partij [slachtoffer]
- wijst af de vordering tot vergoeding van geleden materiële schade;
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade niet- ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat van
€ 3.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 40 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juli 2021.
Mrs. G. Schnitzler en R.A. Hebly zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de (gewijzigde) tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere (onbekend(e)) geldbedrag(en) en/of een (dealer)telefoon met daarop klantgegevens en/of een of meerdere (huis)sleutel(s) en/of een pinpas en/of een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] , (in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)),
heeft/hebben weggenomen
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
  • die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een auto mee te nemen en/of
  • (vervolgens) de handen van die [slachtoffer] vast te binden/boeien met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en/of met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en/of af te schermen en/of
  • (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest afgeven en/of (terwijl) die [slachtoffer] (met kracht) op het hoofd en/of tegen het lichaam te stompen/slaan en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , te brengen en/of (terwijl) die [slachtoffer] vast te houden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, een of meerdere uren tegen [slachtoffer] wil vast te houden en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] te mishandelen door die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en/of een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij/zij de hond op hem af zou(den) sturen en/of
  • (terwijl) zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en/of (vervolgens) een gasbrander bij/in de buurt van zijn, [slachtoffer] , voeten te houden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededader(s) met de gasbrander langs zijn, [slachtoffer] , voeten zou(den) gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
  • (terwijl) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat die [slachtoffer] moet betalen en/of zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutel(s) en/of horloge en/of pinpas en/of (inlog)gegevens van zijn bank(en) moet afstaan en/of (vervolgens) zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutels en/of een horloge en/of een pinpas en/of een onbekend geldbedrag van die [slachtoffer] af te pakken en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] uit voornoemde woning mee te nemen en/of (daarbij) die [slachtoffer] vast te houden en/of het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, en/of de handen van die [slachtoffer] vast
te binden/boeien met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp;
art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of zijn mededader(s) wederrechtelijk te bevoordelen,
[slachtoffer] met geweld en/of bedreiging met geweld heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een of meer (onbekend(e)) geldbedrag(en) en/of een
(dealer)telefoon met daarop klantgegevens en/of een of meerdere (huis)sleutel(s) en/of een pinpas en/of horloge en/of (inlog)gegevens van (een) bank(en), in elk geval enig goed en/of gegevens, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een auto heeft/hebben meegenomen en/of
-(vervolgens) de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden/geboeid met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en/of met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben bedekt en/of afgeschermd en/of
  • (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij geld moest afgeven en/of (terwijl) die [slachtoffer] (met kracht) op het hoofd en/of tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , heeft/hebben gebracht en/of (terwijl) die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, een of meerdere uren tegen [slachtoffer] wil heeft/hebben vastgehouden en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] heeft/hebben mishandeld door die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en/of een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) heeft/hebben gezegd/geroepen dat als hij niet zou luisteren hij/zij de hond op hem af zou(den) sturen en/of
  • (terwijl) zijn, [slachtoffer] , schoenen heeft/hebben uitgetrokken en! of (vervolgens) een gasbrander bij/in de buurt van zijn, [slachtoffer] , voeten heeft/hebben houden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij en/of zijn mededader(s) met een gasbrander langs zijn, [slachtoffer] , voeten zou(den) gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutel(s) en/of een pinpas en/of horloge en/of (inlog)gegevens van zijn bank(en) af te staan/te geven en/of een of meer (onbekend(e)) geldbedragen af te geven, waarna die [slachtoffer] zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutel(s) en/of pinpas en/of horloge en/of (inlog)gegevens van zijn bank(en) aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft afgestaan/gegeven en/of een of meer (onbekend(e)) geidbedragen heeft afgegeven en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] uit voornoemde woning heeft/hebben meegenomen
en/of (daarbij) die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben bedekt met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, en/of de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden/geboeid met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp,
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[H] en/of [F] en/of [A] en/of [B] in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere (onbekend(e)) geldbedrag(en) en/of een (dealer)telefoon met daarop klantgegevens en/of een of meerdere (huis)sleutel(s) en/of een pinpas en/of een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan een ander dan die [H] en/of die [F] en/of die [A] en/of die [B] en/of verdachte toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] , (in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s)), heeft/hebben weggenomen
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
  • die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een auto mee te nemen en/of
  • (vervolgens) de handen van die [slachtoffer] vast te binden/boeien met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en/of met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en/of af te schermen en/of
  • (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest afgeven en/of (terwijl) die [slachtoffer] (met kracht) op het hoofd en/of tegen het lichaam te stompen/slaan en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , te brengen en/of (terwijl) die [slachtoffer] vast te houden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, een of meerdere uren tegen [slachtoffer] wil vast te houden en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] te mishandelen door die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en/of een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij/zij de hond op hem af zou(den) sturen en/of
  • (terwijl) zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en/of (vervolgens) een gasbrander bij/in de buurt van zijn, [slachtoffer] , voeten te houden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededader(s) met de gasbrander langs zijn, [slachtoffer] , voeten zou(den) gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
  • (terwijl) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat die [slachtoffer] moet betalen en/of zijn,
[slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutel(s) en/of horloge en/of pinpas en/of (inlog)gegevens van zijn bank(en) moet afstaan en/of (vervolgens) zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutels en/of een horloge en/of een pinpas en/of een onbekend geldbedrag van die [slachtoffer] af te pakken en/of
- ( (vervolgens) die [slachtoffer] uit voornoemde woning mee te nemen en/of (daarbij) die [slachtoffer] vast te houden en/of het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, en/of de handen van die [slachtoffer] vast te binden/boeien met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [H] en/of die [F] en/of die [A] en/of die [B] gebruik te laten maken van zijn, verdachtes, woning, om daar die [slachtoffer] vast te houden en/of te mishandelen en/of te bedreigen en/of (een) goed(eren) af te
nemen en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam te stompen/slaan, al dan niet met een hamer en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen;
art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 48 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
en/of
[H] en/of [F] en/of [A] en/of [B] in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of zijn mededader(s) wederrechtelijk te bevoordelen,
[slachtoffer] met geweld en/of bedreiging met geweld heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een of meer (onbekend(e)) geldbedrag(en) en/of een
(dealer)telefoon met daarop klantgegevens en/of een of meerdere (huis)sleutel(s) en/of een pinpas en/of horloge en/of (inlog)gegevens van (een) bank(en), in eik geval enig goed en/of gegevens, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan die [H] en/of die [F] en/of die [A] en/of die [B] en/of verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat die [H] en/of die [F] en/of die [A] en/of die [B]
- die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een auto heeft/hebben meegenomen en/of
-(vervolgens) de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden/geboeid met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en/of met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben bedekt en/of afgeschermd en/of
  • (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij geld moest afgeven en/of (terwijl) die [slachtoffer] (met kracht) op het hoofd en/of tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , heeft/hebben gebracht en/of (terwijl) die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, een of meerdere uren
tegen [slachtoffer] wil heeft/hebben vastgehouden en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] heeft/hebben mishandeld door die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en/of een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) heeft/hebben gezegd/geroepen dat als hij niet zou luisteren hij/zij de hond op hem af zou(den) sturen en/of
  • (terwijl) zijn, [slachtoffer] , schoenen heeft/hebben uitgetrokken en! of (vervolgens) een gasbrander bij/in de buurt van zijn, [slachtoffer] , voeten heeft/hebben houden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij en/of zijn mededader(s) met een gasbrander langs zijn, [slachtoffer] , voeten zou(den) gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutel(s) en/of een pinpas en/of horloge en/of (inlog)gegevens van zijn bank(en) af te staan/te geven en/of een of meer (onbekend(e)) geldbedragen af te geven, waarna die [slachtoffer] zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutel(s) en/of pinpas en/of horloge en/of (inlog)gegevens van zijn bank(en) aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft afgestaan/gegeven en/of een of meer (onbekend(e)) geldbedragen heeft afgegeven en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] uit voornoemde woning heeft/hebben meegenomen en/of (daarbij) die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben bedekt met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, en/of de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden/geboeid met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • die [H] en/of die [F] en/of die [A] en/of die [B] gebruik te laten maken van zijn, verdachtes, woning, om daar die [slachtoffer] vast te houden en/of te mishandelen en/of te bedreigen en/of af te persen en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam te stompen/slaan, al dan niet met een hamer en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
  • die [slachtoffer] , tegen [slachtoffer] wil, in een auto mee te nemen en/of
  • (vervolgens) de handen van die [slachtoffer] vast te binden/boeien met een kabel/snoer en/of met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het
hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en/of af te schermen en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] mee te nemen naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , en/of (terwijl) die [slachtoffer] vast te houden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, een of meerdere uren vast te houden en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] te mishandelen door hem een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en/of een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij/zij de hond op hem af zou(den) sturen en/of
  • (terwijl) zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en/of (vervolgens) een gasbrander bij/in de buurt van zijn, [slachtoffer] , voeten te houden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededader(s) met de gasbrander langs zijn, [slachtoffer] , voeten zou(den) gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] uit voornoemde woning mee te nemen en/of (daarbij) die [slachtoffer] vast te houden en/of het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, en/of de handen van die [slachtoffer] vast te binden/te boeien met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[H] en/of [F] en/of [A] en/of [B] in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020
te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door
  • die [slachtoffer] , tegen [slachtoffer] wil, in een auto mee te nemen en/of
  • (vervolgens) de handen van die [slachtoffer] vast te binden/boeien met een kabel/snoer en/of met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en/of af te schermen en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] mee te nemen naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , en/of (terwijl) die [slachtoffer] vast te houden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, een of meerdere uren vast te houden en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] te mishandelen door hem een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en/of een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij/zij de hond op hem af zou(den) sturen en/of
  • (terwijl) zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en/of (vervolgens) een gasbrander bij/in de buurt van zijn, [slachtoffer] , voeten te houden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededader(s) met
de gasbrander langs zijn, [slachtoffer] , voeten zou(den) gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] uit voornoemde woning mee te nemen en/of (daarbij) die [slachtoffer] vast te houden en/of het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, en/of de handen van die [slachtoffer] vast te binden/te boeien met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • die [H] en/of die [F] en/of die [A] en/of die [B] gebruik te laten maken van zijn, verdachtes, woning, om daar die [slachtoffer] vast te houden en/of te mishandelen en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam te stompen/slaan, al dan niet met een hamer en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen;
3.
Hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) (met gebalde vuist) op het hoofd en/of in het gezicht en/of op het lichaam heeft stompt en/of geslagen en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) met een hamer op het hoofd en/of in het gezicht en/of op het lichaam heeft geslagen en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam, heeft geschopt/getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) (met gebalde vuist(en)) op het hoofd en/of in het gezicht en/of op het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) met een hamer op het hoofd en/of in het gezicht en/of op het lichaam te slaan en/of
  • die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam, te schoppen/te trappen,
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)