ECLI:NL:RBMNE:2021:3444
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, dateert van 24 november 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser te laat is met het indienen van zijn beroep, waardoor de zaak niet inhoudelijk kan worden behandeld. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is.
De rechtbank legt uit dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, conform de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het besluit is bekendgemaakt op 28 november 2020, en het beroepschrift is pas op 22 januari 2021 ontvangen door de verweerder, wat te laat is. De rechtbank benadrukt dat het beroepschrift uiterlijk op 11 januari 2021 ontvangen had moeten zijn.
Eiser heeft aangevoerd dat hij te laat was omdat hij de boete en het besluit pas maanden later heeft ontvangen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verweerder voldoende heeft aangetoond dat het besluit op 24 november 2020 is verzonden. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 15 juli 2021.