ECLI:NL:RBMNE:2021:3442
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na toekenning WIA-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 13 juli 2021, wordt het beroep van verzoeker behandeld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, waarop verweerder niet tijdig heeft beslist. Na een beroep op 16 april 2021 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, waarbij de aanvraag van verzoeker gegrond is verklaard en hem de WIA-uitkering is toegekend. Verzoeker verzoekt nu om vergoeding van de proceskosten, aangezien verweerder niet heeft gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank oordeelt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen zonder dat partijen voor een zitting hoeven te verschijnen. De rechtbank verwijst naar de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarin is bepaald dat als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet vergoeden.
Aangezien verweerder met het besluit van 16 april 2021 geheel aan verzoeker tegemoet is gekomen, wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 748,-. Daarnaast moet verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,- terugbetalen. De rechtbank heeft deze beslissing op 13 juli 2021 genomen en zal deze openbaar maken via rechtspraak.nl.