Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
- de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] , die wordt gebruikt voor het horecabedrijf [onderneming 1] . De huur van deze bedrijfsruimte bedraagt € 2.271,38 per maand.
- de [straatnaam] [nummeraanduiding 2] , die wordt gebruikt voor een afhaalrestaurant [onderneming 2] . De huur van deze bedrijfsruimte bedraagt € 1.251,00 per maand.
- de [straatnaam] [nummeraanduiding 3] , die wordt gebruikt voor de wijnbar en restaurant [onderneming 3] (hierna: [onderneming 3] ). De huur van deze bedrijfsruimte bedraagt € 7.387,83 per maand.
€ 10.067,94aan [eiseres] betalen. Als productie 6 heeft [gedaagde] bankafschriften overgelegd met betalingen die [onderneming 4] B.V. in juni en juli 2021 aan [eiseres] zou hebben gedaan. Bij deze betalingen staan geen omschrijvingen en onduidelijk is voor welke maanden en welke bedrijfsruimtes deze betalingen bedoeld zijn. [eiseres] heeft op de zitting aangevoerd dat zij een achterstand heeft op de financiële administratie als gevolg van de coronacrisis en wegens het gebrek aan omschrijving van de betalingen moeten deze betalingen dus nog worden uitgezocht. De kantonrechter gaat ervan uit dat voor zover [eiseres] geen rekening heeft gehouden met deze betalingen deze in mindering strekken op het bedrag aan huurachterstand.
€ 54.864,35aan [eiseres] betalen.
3.De beslissing
- € 10.067,94 aan achterstallig huur berekend tot en met de maand juli 2021 voor de bedrijfsruimte aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] ( [onderneming 1] );
- € 54.864,35 aan achterstallig huur berekend tot en met de maand juli 2021 voor de bedrijfsruimte aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 3] ( [onderneming 3] );