In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap SC Lemeey B.V. (hierna: Lemeey) en de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (hierna: PFZW). Lemeey, die zich bezighoudt met het uitlenen van personeel en het verlenen van administratieve diensten, betwistte of zij onder de werkingssfeer van de verplichtstelling van PFZW valt. PFZW voert een verplicht gestelde pensioenregeling uit voor werkgevers in de zorgsector en stelt dat Lemeey vanaf 1 februari 2008 verplicht is om deel te nemen aan deze regeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Lemeey zelf zorg verleent in de zin van het verplichtstellingsbesluit, ondanks dat zij niet zelf behandelovereenkomsten sluit met cliënten. De rechtbank oordeelde dat de feitelijke activiteiten van Lemeey, zoals vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst met de stichting Solutions-Center, voldoende zijn om als zorgverlening te worden aangemerkt. Lemeey heeft de vorderingen afgewezen gekregen en is veroordeeld tot betaling van achterstallige premies en het verstrekken van werknemersgegevens aan PFZW.
De rechtbank heeft ook de kosten van de procedure aan de zijde van PFZW toegewezen, en Lemeey is veroordeeld tot betaling van deze kosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in de zorgsector met betrekking tot pensioenregelingen en de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet Bpf 2000.