ECLI:NL:RBMNE:2021:3357
Rechtbank Midden-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en terugvordering van bijstandsrechten met betrekking tot schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen. Eiser had beroep ingesteld tegen besluiten van verweerder die zijn recht op bijstand beëindigden en een boete oplegden wegens schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 27 oktober 2020 het recht op bijstand van eiser heeft beëindigd met terugwerkende kracht en dat eiser in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze te geven op het voornemen tot het opleggen van een boete. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser de op hem rustende inlichtingenplicht heeft geschonden door niet tijdig de gevraagde informatie over zijn bankrekeningen te verstrekken. Hierdoor was er geen sprake van een onrechtmatigheid die aan verweerder te wijten was. De rechtbank heeft de beroepen van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de besluiten van verweerder in stand blijven. Eiser heeft geen recht op een proceskostenvergoeding, omdat er geen onrechtmatigheid is vastgesteld die tot herroeping van de primaire besluiten zou leiden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.