Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
[adres 1] in [woonplaats] (de woning) voor het belastingjaar 2020 vastgesteld op € 239.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2019. Verweerder heeft bij deze beschikking aan eiseres als eigenaar van de woning ook een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd, waarbij deze waarde als heffingsmaatstaf is gehanteerd.
[taxateur] , taxateur.
Overwegingen
31 december 2019 voor € 230.000,- heeft gekocht. De rechtbank overweegt dat als uitganspunt voor de waardering van een onroerende zaak geldt dat de waarde ervan het best kan worden vastgesteld aan de hand van het eigen koopcijfer dat rondom de waardepeildatum is overeengekomen. Dat kan anders zijn als de verkoop onder bijzondere omstandigheden tot stand is gekomen en daarmee niet marktconform is. In een dergelijk geval geeft het eigen koopcijfer niet de waarde in het economisch verkeer weer. De rechtbank is het met verweerder eens dat de verkoop hier onder bijzondere omstandigheden tot stand is gekomen. De woning is namelijk een jaar na de peildatum in verhuurde staat aangekocht als belegging. Daarmee voldoet de verkoop niet aan de verkrijgingsfictie dat de woning leeg en onbezwaard wordt verkocht. De marktwaarde van een verhuurde woning ligt lager dan de marktwaarde van een onverhuurde woning. De rechtbank is van oordeel dat het eigen koopcijfer daarom in dit geval niet leidend is.
Beslissing
mr.I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De beslissing is uitgesproken op 22 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.