ECLI:NL:RBMNE:2021:3318

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
13/036887-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in vuurwapens en verboden wapenbezit

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van vuurwapens en verboden wapenbezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 februari 2020 in Amsterdam meerdere vuurwapens, waaronder een Ekol en een CZ, voorhanden heeft gehad. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van verschillende vuurwapens in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 februari 2020 in Amersfoort en Nieuwegein, en van het voorhanden hebben van een boksbeugel en een vlindermes op 30 juni 2020 in Nieuwegein. De rechtbank heeft de tenlastelegging verbeterd door de handel in wapens expliciet te vermelden, wat de verdachte ook werd verweten. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte heeft tijdens de zitting geen openheid van zaken gegeven over zijn betrokkenheid bij de wapenhandel, wat de rechtbank als zorgwekkend beschouwde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Tevens werd er een bevel tot gevangenneming afgegeven, gezien de ernst van de feiten en het risico op recidive. De rechtbank heeft de toepassing van het volwassenenstrafrecht gekozen, ondanks het advies van de reclassering om het adolescentenstrafrecht toe te passen, omdat er aanwijzingen waren voor een criminele levensstijl van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 13/036887-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 juni 2021. Het onderzoek is gesloten op 14 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. I. Appel, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 8 februari 2020 te Amsterdam twee vuurwapens (merk Ekol en CZ) en munitie (vier zelfgemaakte projectielen en zeven patronen) voorhanden heeft gehad;
feit 2
in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 februari 2020 te Amersfoort en/of te Nieuwegein, zes (semi-automatische) vuurwapens (merk/type: CZ27), een vuurwapen (merk: Ekol, model Volga) en drie alarmpistolen (merk: Zoraki, type: M906), voorhanden heeft gehad, en hij van het plegen van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
feit 3
op 30 juni 2020 te Nieuwegein meerdere wapens van categorie I van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel en een vlindermes, voorhanden heeft gehad.
Verbeterde lezing tenlastelegging
In raadkamer heeft de rechtbank vastgesteld dat ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit enkel het voorhanden hebben van een aantal wapens is vermeld, terwijl zich ten aanzien van verdachte in het dossier eveneens stukken bevinden die zien op handel in wapens.
De rechtbank stelt voorop dat uit de context van het gehele dossier, waaronder de verhoren van verdachte bij de politie, volgt dat verdachte (naast het voorhanden hebben van wapens) ook wordt verdacht van het verhandelen van wapens. Daarnaast is ook ter terechtzitting de verdenking ten aanzien van wapenhandel besproken. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van wapen
handelen de raadsman heeft ook inhoudelijk verweer gevoerd ten aanzien van wapen
handel.De verdediging is dus ook uit gegaan van een verdenking ter zake handel. Bovendien verwijst de zinssnede
‘hij van het plegen van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt’in het onder feit 2 tenlastegelegde, kenbaar naar artikel 55 lid 4 van de Wet wapens en munitie (WWM), nu deze zinsnede op geen andere plaats in de WWM terugkomt. In dit artikel is (onder meer) het verhandelen van wapens strafbaar gesteld. Dit wordt bevestigd door de vermelding van voornoemd artikel onder feit 2 op de tenlastelegging.
Uit de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden volgt dat het verbeterd lezen van de tenlastelegging in die zin dat – kort gezegd – de handel er toegevoegd aan wordt gelezen, voor de hand ligt en niet onverenigbaar is met haar bewoordingen. Er is dan ook geen sprake van enige verwarring omtrent de vraag wat verdachte onder feit 2 verweten wordt, zodat de informatiefunctie van de tenlastelegging niet in het gedrang komt en verdachte hierdoor evenmin in zijn verdediging wordt geschaad, zodat er geen sprake is van grondslagverlating. Dit brengt mee dat rechtbank daarom de tenlastelegging ten aanzien van feit 2 - kort samengevat - als volgt verbeterd zal lezen:
in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 februari 2020 te Amersfoort en/of te Nieuwegein, zes (semi-automatische) vuurwapens (merk/type: CZ27), een vuurwapen (merk: Ekol, model Volga) en drie alarmpistolen (merk: Zoraki, type: M906), voorhanden heeft gehad, envan het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitieeen beroep of een gewoonte maakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier vrijspraak gevorderd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk wapens heeft verkocht, zodat er geen sprake is van wapenhandel.
Ten aanzien van het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen voor feiten 1 en 3
De feiten 1 en 3 zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 8 februari 2020, genummerd PL1300-2020029168-6, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 7 en 8 (‘Procesdossier);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van onderzoek van 10 februari 2020, genummerd 2020029168, opgemaakt door politie Amsterdam, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 25 tot en met 33 (‘Procesdossier);
Ten aanzien van feit 3:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 30 juni 2020, genummerd 2020063012004182.431, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 66 en 67 en kennisgevingen van inbeslagneming op pagina’s 69 tot en met 72 (zaaksdossier 2);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2020, genummerd 202011301495282, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 128 en 129 (aanvullend zaaksdossier 2);
Bewijsmiddelen voor feit 2 [1]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 1 maart 2020 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
De telefoon van verdachte [verdachte] met nummer ( [telefoonnummer] ) is uitgelezen. Wij zagen onder andere meerdere chatberichten in de applicatie Telegram. Wij zagen dat de verdachte [verdachte] zich op Telegram uitgeeft onder de naam [telegramnaam 1] . Het algehele beeld is dat de verdachte [verdachte] zich bezig houdt met diverse criminele activiteiten waaronder de handel in vuurwapens.
Bijlage 2:Telegram chat met [telegramnaam 2] (hierna: [telegramnaam 2] ). Deze gehele chat wordt er gesproken over het kopen en verkopen van diverse wapens en munitie. Kennelijk houdt de verdachte [verdachte] zich bezig met de aankoop en verkoop van met name omgebouwde alarmpistolen en munitie.
Gesprek op 22 december 2019
[telegramnaam 2] : Wat wou jij die ballas toch?
[telegramnaam 1] : Jaa en nog zo’n ekol
[telegramnaam 2] : Eind volgende week komt er een 906 en een ekol
: 906 heeft nieuwe loop 6.35 origineel ballas
[telegramnaam 1] : 906 wil ik dan
[telegramnaam 2] : Komt ook volga aan met nieuwe loop in 6.35
[telegramnaam 2] : Deze jongen gaat ook demper maken voor de volga
[telegramnaam 1] : Demper zou perfect zijn
[telegramnaam 2] : Die 906 zijn ook onwijs goed
[telegramnaam 2] : Ook nog 1 volga met hollows 9mm home made
[telegramnaam 2] : Mag weg voor 450
Gesprek op 26 december 2019
[telegramnaam 1] : Heb je nog die volga liggen voor 450?
[telegramnaam 2] : Ik leg die volga voor je apart
Gesprek op 29 december 2019
[telegramnaam 2] : Jij wil die gun kopen toch
[telegramnaam 2] : Voor 1000
[telegramnaam 1] : Yes
Gesprek op 4 januari 2020
[telegramnaam 2] : Heb 906 liggen in 7.65
[telegramnaam 1] : ook eitjes bij maat?
[telegramnaam 1] : Hou je er nog 2 apart met demper voor me
Gesprek op 16 januari 2020
[telegramnaam 1] : Heb je nog een 7.65 daar over
[telegramnaam 2] : Ja 906
[telegramnaam 1] : En wat moet je voor die hebben?
[telegramnaam 2] : voor jou 600
[telegramnaam 1] : Als je hem bij je kan houden tot het weekend dan wil ik
Gesprek op 18 januari 2020
[telegramnaam 2] : tool ligt klaar
[telegramnaam 2] : 906 met 20 patronen
Gesprek op 19 januari 2020
[telegramnaam 1] : Kan je nog ff het adres doorsturen
[telegramnaam 2] : [adres] , [woonplaats]
[telegramnaam 1] : Kan je mij wat fototje doorsturen van die cz?
[telegramnaam 2] : [foto]
Gesprek op 23 en 24 januari 2020
[telegramnaam 2] : Bro die cz27 gaan zeker door?
[telegramnaam 1] : Jaman ik wil er wel 4 maggas bij in totaal bro
Gesprek op 27 januari 2020
[telegramnaam 1] : Ik schiet die ding 1 keer hij ontploft
[telegramnaam 2] : Volga gaat voor 650 met gedraaide
[telegramnaam 1] : Ik leg 50 bij?
[telegramnaam 1] : Heb je die ekol al getest?
[telegramnaam 2] : Ja maar jij geeft jou ballas terug
[telegramnaam 1] : Heb je vervangers?
[telegramnaam 2] : Ja komen deze week binnen
[telegramnaam 2] : Ruilen we om
Gesprek op 27 januari 2020
[telegramnaam 1] : Zou je vanavond of vrijdag
[telegramnaam 2] : Zal vrijdag worden
[telegramnaam 1] : Vrijdag is prima
[telegramnaam 2] : Zilver of zwart?
[telegramnaam 1] : Doe maar vilver
Gesprek op 29 januari 2020
[telegramnaam 1] : Zou je vanavond of vrijdag avond ff tijd hebben? Heb eigenlijk wel wat nodig voor opzak
[telegramnaam 2] : Zal vrijdag worden
[telegramnaam 1] : Vrijdag is prima
Gesprek op 1 en 3 februari 2020
[telegramnaam 2] : Bro als jij die 2 cz wik kom ze halen
[telegramnaam 1] : Oo jatoch
[telegramnaam 2] : Ik heb extra magga geregeld gooi en 30 patronen bij
[telegramnaam 1] : Woensdag kom me maatje terug dan ken die hem
Bijlage 3:Telegram chat met [telegramnaam 3] . Deze chat gaat over een Ekol Volga, verdachte [verdachte] had bij zijn aanhouding een Ekol Volga in zijn binnenzak.
Gesprek op 8 februari 2020
[telegramnaam 3] : Jo heb je die ekol volga alleen uitgeboord
[telegramnaam 1] : Nieuwe loop in
[telegramnaam 1] : Maar die is al weg
[telegramnaam 1] : Heb alleen uitboor nu en CZ
Bijlage 4: Telegram chat met [telegramnaam 4] .Deze chat gaat over de verkoop van een vuurwapen met munitie.
Gesprek op 7 februari 2020
[telegramnaam 1] : Ja 6 zitten er maar bij
[telegramnaam 1] : Vertelt ie me nu pas
[telegramnaam 4] : Mooi prijsje
[telegramnaam 1] : 6
[telegramnaam 4] : Oké wacht
[telegramnaam 1] : Yo
[telegramnaam 4] : Komt goed
[telegramnaam 4] : 6 maakt niet uit
[telegramnaam 1] : Yo
[telegramnaam 4] : Maak mooie prijs
[telegramnaam 4] : 550 ja
[telegramnaam 1] : 6
[telegramnaam 1] : ?
[telegramnaam 4] : 6 kogels
[telegramnaam 1] : 600
[telegramnaam 4] : 550 omdat jij je afspraken niet na komt met die doosje
[telegramnaam 1] : 600
[telegramnaam 4] : Komen we wel uit
[telegramnaam 4] : Hij is met 20 min hier
[telegramnaam 4] : Dan jou kant op
[telegramnaam 1] : Ja gewoon 600
[telegramnaam 1] : Wordt steeds later man
[telegramnaam 4] : Ja man
[telegramnaam 4] : Ben met 1 uur bij jou
Bijlage 5: Telegram chat met [telegramnaam 5] .
Gesprek op 8 februari 2020
[telegramnaam 1] : Heb je wat aan een wapen?
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb naar de internet zoekgeschiedenis van de
safari browser gekeken. Hierin is zijn onder andere zoektermen als "kogels
alarmpistool", 9mm p.a.k. ombouwen", "beretta bobcat 22" te zien. Ook is er gezocht naar diverse munitie. [2]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 mei 2020heeft [medeverdachte] onder meer het volgende verklaard:
V: Sinds wanneer maak jij gebruik van Telegram?
A: Eind november 2019. [3]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 mei 2020heeft [medeverdachte] onder meer het volgende verklaard:
V: Wat kan je hierover verklaren?
A: [telegramnaam 1] dat zegt mij wel iets. Een Antiliaan, een donkere jongen.
V: Wat voor zaken hebben jullie met elkaar gedaan?
A: Hij heeft van mij een CZ, handvuurwapen model M27, een model uit de oorlog. Het was een klein handwapen. Ik heb hem verkocht voor 1350 euro.
V: Sinds wanneer heb jij contact met [telegramnaam 1] dan wel met [verdachte] ?
A: In het begin. Hij was een van de beginnende personen waar ik gesprekken me had.
0: We gaan je een aantal berichten van 22 en 26 december 2019 voorhouden.
V: Waar gaat dit gesprek over?
A: Hij heeft toen een Zoraki 906 gekocht en die was later stuk gegaan. Hij had eerst de Zoraki en daarna de CZ.
A: De eerste omgebouwde alarmpistool heeft hij van mij gekocht, dat was die met stalen balletjes en kaarsvet. Daarna kocht hij de 906 en daarna de CZ. Na het ontploffen van de Zoraki wilde hij alleen nog maar origineel. Toen heeft hij de CZ gekocht.
V: Samengevat, we hebben de Ekol Volga, de Zoraki 906, en toen?
A: Daarna kwam een ontmoeting zonder overdracht en daarna verkocht ik hem de CZ. [4]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 juni 2020heeft [medeverdachte] onder meer het volgende verklaard:
[verdachte]V: We willen beginnen met het laten zien van een foto
[foto van verdachte]wie is
dit?
A: Dat is [telegramnaam 1] . Het is hem 100%.
V: Wanneer was het dat [telegramnaam 1] het alarmpistool gekocht heeft?
A: Het is het eerste item wat ik heb verkocht.
V: Hoeveel heeft hij ervoor betaald?
A: Rond de 400.
V: Waar was de overdracht?
A: Dat was bij die tankstation bij mij.
V: Wanneer was het dat [telegramnaam 1] de Zokari 906 gekocht heeft?
A: Het zal eind januari, begin februari 2020 zijn geweest.
V: Hoeveel heeft hij ervoor betaald, voor die 906?
A: Zo rond de 500 euro.
V: Waar was de overdracht?
A: Ook bij het tankstation in Amersfoort.
V: Wat heeft hij voor de CZ betaald?
A: 1200?
V: Waar was de overdracht?
A: Ook weer op dezelfde plek in Amersfoort. [5]
Verdachte heeft
ter terechtzitting van 30 juni 2021, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik gebruikte de naam ‘ [telegramnaam 1] ’ op Telegram. Ik ken [medeverdachte] via Telegram. Ik heb van hem een (omgebouwd) alarmpistool (merk Ekol) gekocht en een CZ 27. Ik heb die wapens op twee verschillende momenten gekocht. De overdracht vond plaats bij een tankstation in Amersfoort.
In
het proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2021heeft verbalisant [verbalisant 3] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik kreeg een verzoek of ik wilde kijken naar foto's welke zijn aangetroffen in
de telefoon van een verdachte
[de rechtbank begrijpt: de telefoon van verdachte].
Foto 2
Gelet op de uiterlijke kenmerken betreft het hier een pistool van het merk
Zoraki, model 906. In originele staat is dit pistool een gaspistool in het
kaliber 9mm P.A.K. In de patroonmagazijnen lijkt scherpe munitie
(kogelpatronen) te zitten. Dit zou er op kunnen duiden dat het hier een
omgebouwd gaspistool betreft. Het is mij ambtshalve bekend dat dit soort
gaspistolen eenvoudig en veelvuldig worden omgebouwd naar scherp schietende vuurwapens.
Foto 3
Op deze foto's zie ik een veertiental (14) pistolen van vermoedelijk het merk
Ekol en model Volga. Deze pistolen zijn van origine gaspistolen.
Het is mij ambtshalve bekend dat dit soort gaspistolen eenvoudig en veelvuldig worden omgebouwd naar scherp schietende vuurwapens.
Zowel gaspistolen als scherp schietende pistolen zijn vuurwapens als bedoeld is
artikel l onder 3 van de Wet wapens en munitie.
Categorie : III sub I [6]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 19 februari 2020 heeft verbalisant [verbalisant 4] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 8 februari 2020 werd op de openbare weg een personenauto aan een onderzoek onderworpen. Tijdens dit onderzoek werd onder de bijrijder stoel, tegen de linker geleidestang, een vuurwapen met munitie aangetroffen en inbeslaggenomen.
Bij een van de inzittenden, [verdachte] genaamd, werd, in de zak, een vuurwapen met munitie aangetroffen en in beslag genomen.
Itemnummer 5880587 - pistool SIN-nummer: AAMC0460NLVoorwerp: pistool
Merk: CZ
Model: 27
Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie. [7]
Bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 februari 2020 drie wapens, te weten een vuurwapen merk/type CZ27, een vuurwapen merk Ekol, model Volga en een alarmpistool merk Zoraki, type M906, voorhanden heeft gehad. Hoewel verdachte het bezit van het alarmpistool merk Zoraki (type: M906) heeft ontkend, acht de rechtbank op basis van de Telegram chats en de verklaringen van [medeverdachte] bewezen dat verdachte dit wapen eveneens voorhanden heeft gehad.
Daarnaast acht de rechtbank, op grond van voornoemde bewijsmiddelen in hun onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verhandelen van wapens. Vast staat dat verdachte van [medeverdachte] vier wapens heeft gekocht. Voorts volgt uit de Telegram chats van verdachte met [telegramnaam 3] , [telegramnaam 4] en [telegramnaam 5] dat verdachte met deze contacten sprak over de aankoop en verkoop van wapens. Deze gesprekken zijn gedetailleerd en de opbouw ervan wijst erop dat het doel is om een transactie te sluiten. De te verhandelen wapens worden besproken en ook de plaats en tijd van de overdracht. Ter terechtzitting heeft verdachte hier tegenover gesteld dat deze gesprekken ‘grootspraak’ waren en dat ze nooit tot een ontmoeting of transactie hebben geleid omdat verdachte vlak voor het moment suprême uit het gesprek stapte en dit verwijderde, zonder zich zorgen te maken over eventuele boze reacties van aspirant kopers of verkopers. Dit oordeelt de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig en vindt geen enkele steun in het dossier. De rechtbank gaat daarom uit van wat in de gesprekken te lezen valt, namelijk dat verdachte zich bezig hield met het aankopen en verkopen van vuurwapens. In combinatie met het gegeven dat het contact tussen verdachte en [medeverdachte] aantoonbaar tot verkoop van drie vuurwapens heeft geleid, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het verhandelen van vuurwapens en dat hij daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 8 februari 2020 te Amsterdam meerdere wapens van categorie III onder 1 Wet wapens en munitie, te weten
- twee vuurwapens (merk Ekol en CZ) zijnde een vuurwapen in de vorm van een
pistool en munitie van categorie III onder de Wet wapens en munitie, te weten
- vier zelfgemaakte projectielen en/of
- zeven patronen (model volmantel rondneus),
voorhanden heeft gehad;
feit 2in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 februari 2020 te
Amersfoort en/of te Nieuwegein, althans in Nederland, meerdere vuurwapens van categorie II en/of categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een vuurwapen (merk/type: CZ27) en
- een vuurwapen (merk: Ekol, model Volga), zijnde een vuurwapen in de vorm van
een pistool, en;
- een alarmpistool (merk: Zoraki, type: M906),
heeft verhandeld en voorhanden heeft gehad, en van het verhandelen een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
feit 3
op 30 juni 2020 te Nieuwegein meerdere wapens van categorie 1 onder 1 en categorie 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een boksbeugel en
- een vlindermes,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1ten aanzien van wapens:handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van munitie:
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie;
feit 2handelen in strijd met artikel 26 lid 1 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, en van het verhandelen van wapens een beroep en/of gewoonte maken, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a en lid 4 van de van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3
handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 1 en 2 is er (gedeeltelijk) sprake van eendaadse samenloop.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft zich verzet tegen toepassing van het adolescentenstrafrecht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die langer is dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, eventueel met een deels voorwaardelijke straf en taakstraf. Voorts heeft de raadsman verzocht het adolescentenstrafrecht, zoals door de reclassering is geadviseerd, toe te passen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich bezig gehouden met de handel in vuurwapens, terwijl hij van het verhandelen van wapens een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het veelvuldig en ongecontroleerd verspreiden van wapens binnen het criminele circuit. De illegale handel in vuurwapens dient met het oog op de veiligheid van personen en ter voorkoming van gevoelens van onveiligheid in de samenleving streng te worden bestraft. Dat vuurwapens een gevaar vormen voor de samenleving blijkt uit het feit dat er regelmatig vuurwapenincidenten plaatsvinden, in sommige gevallen met dodelijke afloop. Verdachte heeft tijdens de zitting geen enkele openheid van zaken willen geven over zijn betrokkenheid bij de wapenhandel. De rechtbank acht dit zeer zorgwekkend.
Daarnaast heeft verdachte meerdere wapens voorhanden gehad. Bij verdachte zijn onder meer twee half geladen vuurwapens (binnen handbereik) aangetroffen, terwijl hij in een auto (in de publieke ruimte) zat met andere personen. Verdachte heeft een strategische proceshouding aangenomen en pas zijn betrokkenheid bij het tweede wapen willen toegeven toen daarop DNA van hem werd aangetroffen.
De rechtbank rekent verdachte de bewezen verklaarde feiten dan ook zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 20 mei 2021 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 8 april 2020. Hieruit volgt dat het risico op recidive als gemiddeld wordt ingeschat. Verdachte kwam niet eerder met justitie in aanraking, maar heeft de risico’s van zijn handelen beperkt ingeschat door een wapen te kopen en bij zich te dragen. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Daarnaast adviseert de reclassering het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte neemt actief deel aan een gezin, is schoolgaand en de reclassering schat de risico’s van zijn handelen beperkt in.
Adolescentenstrafrecht (ASR)
Verdachte was ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit 21 jaar en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat op een jongvolwassene die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, het volwassenenstrafrecht wordt toegepast. De rechtbank kan echter besluiten voor jong volwassenen met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, jeugdsancties toe te passen indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan.
De rechtbank overweegt dat voornoemd reclasseringsrapport – waarin toepassing van het ASR geadviseerd wordt – meer dan een jaar oud is en alleen gebaseerd is op het onder feit 1 ten laste gelegde. Daarnaast heeft verdachte inmiddels zijn studie afgerond, heeft hij een baan en is hij samen met zijn vriendin op zoek naar een eigen woning. Verder ziet de rechtbank, anders dan de reclassering, op basis van het dossier wél aanwijzingen voor een criminele levensstijl bij verdachte, namelijk het feit dat verdachte zich gedurende een aantal maanden heeft bezig gehouden met wapenhandel en daar tot op de dag van vandaag geen verantwoordelijkheid voor neemt. Gelet hierop - en op hetgeen tijdens de behandeling van de zaak naar voren is gekomen en de persoonlijkheid van de verdachte - zal de rechtbank het volwassenenstrafrecht toepassen.
De op te leggen straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten, voor zover deze het reeds ondergane voorarrest te boven gaat en heeft verzocht om verdachte eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een taakstraf op te leggen. Een dergelijke straf doet echter geen recht aan de ernst van de feiten.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De op te leggen straf is hoger dan de eis van de officier van justitie, (mede) omdat de rechtbank - in tegenstelling tot de officier van justitie - komt tot een bewezenverklaring van feit 2.
Bevel gevangenneming
De rechtbank zal op de voet van artikel 65, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering de gevangenneming van verdachte bevelen en licht dat als volgt toe.
De ernstige bezwaren volgen uit dit veroordelend vonnis. Uit omstandigheden is gebleken van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich in de toekomst weer schuldig zal maken aan strafbare feiten waarop een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld, waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat verdachte zijn verklaring lijkt af te stemmen op basis van de inhoud van het dossier, nu hij voor een aantal feiten pas ter terechtzitting een bekennende verklaring heeft afgelegd, terwijl hij deze feiten eerder ontkende en/of gebruik maakte van zijn zwijgrecht. Daarnaast heeft verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden genomen. De verklaring van verdachte dat er met betrekking tot de chatberichten die zien op de wapenhandel slechts sprake was van grootspraak, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen mogelijkheden om de kans op recidive terug te dringen.
De reden dat verdachte zich niet in voorlopige hechtenis bevond ten tijde van de behandeling op de terechtzitting was kennelijk gelegen in het feit dat de vordering gevangenhouding slechts zag op het onder feit 1 ten laste gelegde.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde en de strafoplegging, alsmede de aanwezigheid van gronden voor voorlopige hechtenis, zal de rechtbank met onmiddellijke ingang de gevangenneming van verdachte bevelen. Deze beslissing is in een afzonderlijk bevel geminuteerd. Een kopie van dit bevel is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13, 26, 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Bevel gevangenneming
- beveelt de gevangenneming van verdachte, welk bevel apart is geminuteerd en waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter en tevens kinderrechter,
mrs. W.S. Ludwig en H.J. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Vos, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 februari 2020 te Amsterdam meerdere wapens van categorie III onder 1 Wet wapens en munitie, te weten
- twee vuurwapens (merk Ekol en CZ) zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/of pistool en/of
munitie van categorie III onder de Wet wapens en munitie, te weten
- vier zelfgemaakte projectielen en/of
- zeven patronen (model volmantel rondneus),
voorhanden heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 8 februari 2020 te
Amersfoort en/of te Nieuwegein, althans in Nederland, een of meerdere vuurwapens van categorie II en/of categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- zes (semi-automatische) vuurwapens (merk/type: CZ27) en/of
- een vuurwapen (merk: Ekol, model Volga), zijnde een vuurwapen in de vorm van
een geweer, revolver en/of pistool, en/of
- drie alarmpistolen (merk: Zoraki, type: M906),
zijnde vuurwapens en/of zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren,
voorhanden heeft gehad, en hij van het plegen van dit feit een beroep of gewoonte
heeft gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 30 juni 2020 te Nieuwegein een of meerdere wapens van categorie 1 onder 1 en/of categorie 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een boksbeugel en/of
- een vlindermes,
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 november 2020, genummerd 2020096926, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 134 (onderzoek 03TENOR, zaaksdossier 2 en aanvullende processen-verbaal).. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 16 tot en met 61.
3.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 mei 2020, genummerd 20202705.1339.7975.279, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [medeverdachte] , doorgenummerde pagina 368 (algemeen dossier, map 2).
4.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 mei 2020, genummerd 20202805.1248.7975.298, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [medeverdachte] , doorgenummerde pagina’s 396 tot en met 399 (algemeen dossier, map 2).
5.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 juni 2020, genummerd 20202706.2012.7975.427, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [medeverdachte] , doorgenummerde pagina’s 451 en 452 (algemeen dossier, map 2).
6.Pagina’s 131, 132 en 134.
7.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van onderzoek van 10 februari 2020, genummerd 2020029168, opgemaakt door politie Amsterdam, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 25 tot en met 30 (‘Procesdossier’).