In deze zaak heeft de kantonrechter op 21 juli 2021 uitspraak gedaan over het ontbindingsverzoek van de werkgever, [verzoekster] N.V., tegen de werknemer, [verweerder]. De werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding en disfunctioneren van de werknemer. De procedure begon met een verzoekschrift van de werkgever op 26 april 2021, gevolgd door een verweerschrift van de werknemer op 19 juni 2021. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 juni 2021, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten.
De feiten tonen aan dat de werknemer sinds 1 oktober 2016 in dienst was van de werkgever en dat er gedurende de re-integratieperiode verschillende problemen zijn ontstaan. De werknemer had zich in 2019 ziekgemeld en was sindsdien in een re-integratietraject beland. De werkgever en werknemer hadden verschillende meningen over de uitvoering van dit traject, wat leidde tot een verstoorde relatie. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsverhouding ernstig, duurzaam en onherstelbaar was verstoord, en dat er geen herplaatsingsmogelijkheden waren voor de werknemer binnen de organisatie.
De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingewilligd en bepaald dat de arbeidsovereenkomst eindigt op 1 september 2021. Tevens is de werkgever veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 10.663,72 bruto aan de werknemer, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.