Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 29 maart 2021 waarvan een proces-verbaal is opgemaakt
- productie 21 van familie [achternaam van eiser sub 1]
- de akte uitlaten producties van [gedaagde] B.V..
2.Waar gaat deze zaak over?
Kern van de zaak
3.Het geschil en de beoordeling
Standpunt familie [achternaam van eiser sub 1]
- Voor zover [gedaagde] B.V. al een fout heeft gemaakt, is dat geen toerekenbare tekortkoming.
- Familie [achternaam van eiser sub 1] heeft geen schade geleden door de gestelde fout. Als [gedaagde] B.V. een juiste ingebrekestelling had gestuurd aan [A] , zou hij namelijk tijdig de bankgarantie hebben gesteld of waarborgsom hebben gestort.
- Als [A] niet tijdig een bankgarantie had gesteld of de waarborgsom had gestort, zou hij de boete niet vrijwillig hebben betaald en had familie [achternaam van eiser sub 1] moeten procederen. In die procedure zou [A] zich hebben beroepen op matiging van de boete en dat beroep zou, gelet op de omstandigheden van het geval, zijn gehonoreerd.
- De schade van familie [achternaam van eiser sub 1] is al vergoed, omdat [A] in het kader van een met familie [achternaam van eiser sub 1] getroffen schikking een bedrag heeft betaald.
- Dat familie [achternaam van eiser sub 1] een schikking heeft getroffen, heeft zij verzwegen in deze procedure en dat is een schending van artikel 21 Rv.
- De gestelde schade is mede door toedoen van familie [achternaam van eiser sub 1] ontstaan.
“Kopers hadden volgens mij het gevoel: dit komt wel goed.”Met andere woorden: ze waren door de mail van 6 juni 2018 en de mondelinge contacten kennelijk niet doordrongen geraakt van de fatale termijn, terwijl de mail van 14 juni 2018 hen wel meteen tot actie aanzette.
1.442,00(2,0 punten × tarief € 721,00)