ECLI:NL:RBMNE:2021:3244
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure na intrekking beroep
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Verzoekster was gelast om een geconstateerd gebrek in haar pand te herstellen, met een dwangsom van € 2.500,- als dreiging. Na een bezwaarprocedure heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken, omdat verzoekster had aangetoond dat de brandslanghaspels tijdig waren gekeurd. Verzoekster trok daarop haar beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder geen bezwaar maakte tegen de proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 534,- voor de rechtsbijstand, en verweerder is verplicht het griffierecht van € 360,- te vergoeden aan verzoekster. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.