Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling op 22 juni 2021, waarvan aantekening is gehouden.
2.Het geschil en de beoordeling daarvan
De kernvraag en het antwoord daarop
- een boete van € 70.000,00, vermeerderd met rente,
- de buitengerechtelijke kosten van € 1.475,00,
- de proceskosten, waaronder de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
deze zelf voor zich op tafel heeft liggen.
begint het gesprek met nogmaals uiten van de wens (…) het contract te beëindigen. [A (voornaam)] reageert hierop meteen dat zij dit ook wil. Ze geeft hierbij aan dat wat door ons geleverd is niet voldoet aan haar verwachtingen. Wij geven aan dat [eiseres] voor ons geen meerwaarde heeft. (…)
Inleveren handboek en werkprocessen
Mailadres/telefoonnummers
Behoud van de dossiers
Regeling overdracht
Concurrentiebeding
- Beide partijen zijn akkoord over het niet verlengen van de franchiseovereenkomst
- Beide partijen gaan een goodwill berekening opstellen (15 augustus) – door eigen accountant van beide partijen;
- Overleg over inhoud van de regeling van overdracht en beslissing nemen over de te betalen goodwill (1-15 september) – door beide partijen;
- De regeling overdracht zal worden opgesteld (1 oktober) – door [eiseres] BV;
- Tussentijds jaarcijfers (23 december) – door rayon [plaatsnaam 1] / [plaatsnaam 2]
- Financiële afwikkeling (23 december) – door [eiseres] BV
- Jullie één jaar na de beëindiging van de overeenkomst geen bewindvoeringsactiviteiten mogen uitoefenen, derhalve geheel 2016[bedoeld zal zijn: 2019, toevoeging rechtbank]
. - Jullie de huidige cliënten moeten overdragen aan [eiseres] of aan een ander door ons aan te wijzen derde.
“Hopelijk is e.e.a. duidelijk, anders hoor/lees ik het graag.”In ieder geval op het moment dat [eiseres] die mail ontving, was voor haar duidelijk dat gedaagden ervan uit gingen dat dít de gemaakte afspraken waren. [A] noemt deze mail op de mondelinge behandeling een ‘bom’ waar zij van schrok. Maar: ook na een herinneringsbericht van gedaagden op 5 november 2018 (zie 2.22) gaf zij geen enkele reactie, niet schriftelijk en ook niet mondeling. Bijvoorbeeld ook niet dat zij tijd nodig heeft voor het formuleren van een reactie en er later op terug zal komen. Indien de mail van 17 oktober 2018 volgens [eiseres] niet de gemaakte afspraken weergaf, is het moeilijk voor te stellen dat zij daarop geen enkele reactie gaf althans daarmee wachtte tot medio december 2018, terwijl zij wist dat gedaagden erop rekenden dat zij per 1 januari 2019 van start konden gaan met hun nieuwe bedrijf.
2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)