Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2],
[eiser sub 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 november 2020
- de akte van [eiseres sub 1 c.s.]
- de antwoordakte van de [gedaagde]
- de akte van [eiseres sub 1 c.s.]
- de antwoordakte van de [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
in verzuim gesteld”. Deze brief legt [eiseres sub 1 c.s.] over. Subsidiair moet volgens [eiseres sub 1 c.s.] worden uitgegaan van de door de rechtbank genoemde datum van 20 maart 2020.
“indien daarmee een oplossing kan worden bereikt”en wordt benoemd dat tussen de erfgenamen een geschil is ontstaan over de opeisbaarheid van dat bedrag. De brief vervolgt met
“Indien de heer [C] geen constructieve reactie geeft op het voorstel van de mede-erfgenamen, dan wel niet op korte termijn een constructief besluit wordt genomen door het bestuur van [gedaagde] , dan zal ik bij de rechtbank verdeling van de nalatenschap vorderen, waarna ik de vordering van cliënte bij [gedaagde] zal opeisen.”. De brief sluit af met:
“Ik verzoek u binnen een week na heden bij mij te reageren op de hiervoor genoemde verzoeken.”.