ECLI:NL:RBMNE:2021:3222
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen belastingaanslag
In deze zaak heeft verzoekster, een inwoner van Weesp, bezwaar gemaakt tegen een gecombineerde belastingaanslag die door de heffingsambtenaar van de gemeente Weesp was opgelegd op 30 april 2020. Na een uitspraak van de heffingsambtenaar op 3 december 2020, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard, heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank. Op 14 april 2021 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten en de kosten van een bouwtechnisch onderzoek. De rechtbank heeft besloten om deze zaak zonder zitting te behandelen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) de proceskosten vergoed kunnen worden als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. In dit geval heeft verzoekster haar beroep ingetrokken omdat zij overeenstemming heeft bereikt met verweerder, maar niet omdat verweerder een nieuw besluit heeft genomen dat aan verzoekster tegemoetkomt. Hierdoor kan de rechtbank verweerder niet veroordelen in de proceskosten. Het verzoek van verzoekster wordt afgewezen.
De rechtbank merkt op dat verweerder in zijn reactie van 17 mei 2021 heeft toegezegd het griffierecht en de kosten van de bouwkundige inspectie te vergoeden. Verzoekster kan verweerder verzoeken deze bedragen aan haar te betalen. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar gemaakt op 6 juli 2021.