ECLI:NL:RBMNE:2021:3222

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
21/534
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen belastingaanslag

In deze zaak heeft verzoekster, een inwoner van Weesp, bezwaar gemaakt tegen een gecombineerde belastingaanslag die door de heffingsambtenaar van de gemeente Weesp was opgelegd op 30 april 2020. Na een uitspraak van de heffingsambtenaar op 3 december 2020, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard, heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank. Op 14 april 2021 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten en de kosten van een bouwtechnisch onderzoek. De rechtbank heeft besloten om deze zaak zonder zitting te behandelen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen.

De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) de proceskosten vergoed kunnen worden als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. In dit geval heeft verzoekster haar beroep ingetrokken omdat zij overeenstemming heeft bereikt met verweerder, maar niet omdat verweerder een nieuw besluit heeft genomen dat aan verzoekster tegemoetkomt. Hierdoor kan de rechtbank verweerder niet veroordelen in de proceskosten. Het verzoek van verzoekster wordt afgewezen.

De rechtbank merkt op dat verweerder in zijn reactie van 17 mei 2021 heeft toegezegd het griffierecht en de kosten van de bouwkundige inspectie te vergoeden. Verzoekster kan verweerder verzoeken deze bedragen aan haar te betalen. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar gemaakt op 6 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/534

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2021 in de zaak tussen

[verzoekster], te [woonplaats], verzoekster,

(gemachtigde: dhr. M. Bleijenberg),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Weesp, verweerder,

(gemachtigde: mr. P.E.H.A. Ingenhou).

Procesverloop

Bij besluit van 30 april 2020 heeft verweerder aan verzoekster een gecombineerde belastingaanslag opgelegd. Verzoekster heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
Verweerder heeft op 3 december 2020 een uitspraak op dit bezwaar gedaan en beslist dat het bezwaar niet-ontvankelijk isVerzoekster is hiertegen bij de rechtbank in beroep gegaan.
Op 14 april 2021 heeft verzoekster het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten en de kosten van het bouwtechnisch onderzoek. Verweerder heeft op 17 mei 2021 op het verzoek om proceskosten gereageerd.

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift (dus van verzoeker) moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Van ‘tegemoetkomen’ is sprake als het bestuursorgaan (verweerder) het door de indiener van het beroepschrift (verzoekster) gewenste besluit geheel of gedeeltelijk neemt. In dit geval heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, omdat zij overeenstemming heeft bereikt met verweerder en niet omdat verweerder een nieuw besluit heeft genomen dat geheel of gedeeltelijk aan verzoekster tegemoet komt. Dat betekent dat de rechtbank verweerder niet kan veroordelen in de proceskosten. Het verzoek wordt afgewezen.
4. De rechtbank merkt op dat verweerder in zijn reactie van 17 mei 2020 heeft toegezegd het griffierecht te zullen vergoeden en de kosten van de bouwkundige inspectie ad. € 128,26. Het staat verzoekster vrij om aan verweerder te vragen deze bedragen aan haar te betalen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 6 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.