ECLI:NL:RBMNE:2021:322

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2021
Publicatiedatum
3 februari 2021
Zaaknummer
516427/ HA RK 21-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de gehele rechtbank Midden-Nederland en de wrakingskamer

Op 21 januari 2021 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de leden van de wrakingskamer en de gehele rechtbank Midden-Nederland in verband met een lopende procedure met zaaknummer 515678 HA/RK 21-6. Het verzoek tot wraking is gebaseerd op de stelling dat de onafhankelijkheid van de rechters niet gewaarborgd kan worden, omdat zij moeten oordelen over een collega. Verzoeker stelt dat de rechter in de onderliggende zaak de wet onrechtmatig interpreteert en dat meerdere rechters van de rechtbank Midden-Nederland beslissingen hebben genomen die voortkomen uit dezelfde juridische misvatting. Hierdoor zou de rechtbank niet in staat zijn om objectief te oordelen over het wrakingsverzoek.

De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, omdat verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. De wrakingskamer oordeelt dat verzoeker geen concrete feiten heeft aangedragen die de vooringenomenheid van de rechters zouden aantonen. Het verzoek tot wraking is afgewezen, omdat het gebaseerd is op algemene aannames die voor elke wrakingskamer gelden. Bovendien kan volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alleen de met de behandeling van de zaak belaste rechter gewraakt worden.

De wrakingskamer heeft de beslissing op 1 februari 2021 openbaar uitgesproken. Verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek en de procedure met zaaknummer 515678 HA/RK 21-6 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 516427/ HA RK 21-15
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
1 februari 2021
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 21 januari 2021 een verzoek tot wraking ingediend in de zaak met zaaknummer 515678 HA/RK 21-6. Het verzoek tot wraking is in de eerste plaats gericht tegen de leden van de wrakingskamer (hierna: eerste wrakingskamer). Het verzoek tot wraking richt zich daarnaast tegen de gehele rechtbank Midden-Nederland.
1.2.
De eerste wrakingskamer zou op 5 februari 2021 het door verzoeker op 12 januari 2021 gedane verzoek tot wraking van mr. G.L.M. Urbanus in de procedures met zaaknummers C/16/514070/JE RK 20-2413, C/16/513330/JE RK 20-2327 en C/16/514115/JE RK 20-2426 behandelen.
1.3.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Uitgangspunt is dat een wrakingsverzoek op een zitting wordt behandeld. Wanneer een verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking, kan van dit uitgangspunt worden afgeweken in de gevallen die zijn genoemd in onderdeel 9.1 a t/m i van het wrakingsprotocol van deze rechtbank. [1]
2.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. Zij overweegt daartoe als volgt.
2.3.
Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek tegen de leden van de wrakingskamer gesteld dat de onafhankelijkheid van de rechters niet geborgd kan worden, omdat het moeten beoordelen van een wrakingsverzoek tegen een collega hen in een loyaliteitsconflict brengt. Zij moeten zich dan namelijk uitlaten over het (onjuiste) oordeel van de gewraakte rechter. Verzoeker grondt het verzoek tot wraking van de rechtbank als geheel op het volgende. Volgens verzoeker legt de rechter tegen wie het verzoek tot wraking d.d. 12 januari 2021 gericht is de wet op onrechtmatige wijze uit. Omdat meerdere rechters van rechtbank Midden-Nederland beslissingen hebben gegeven, die uitgaan van dezelfde juridische misvatting en de rechtbank niet in zichzelf verdeeld kan zijn, is het noodzakelijk een verzoek tot wraking tegen de rechtbank in haar geheel in te dienen.
2.4.
Verzoeker heeft geen concrete feiten en omstandigheden genoemd waaruit zou moeten blijken waarom de behandelend rechters van de eerste wrakingskamer tegenover verzoeker vooringenomen zouden zijn. Volgens verzoeker komt elke rechter die moet oordelen over een collega terecht in een loyaliteitsconflict, op grond waarvan de onafhankelijkheid van de oordelende rechters niet gewaarborgd kan worden. Nu het een verzoek tot wraking van de wrakingskamer betreft, dat berust op feiten of omstandigheden die voor elke wrakingskamer – in welke samenstelling dan ook – gelden, is verzoeker kennelijk niet ontvankelijk in zijn verzoek en kan dit verzoek zonder zitting worden afgedaan (paragraaf 9.1 aanhef en onder h wrakingsprotocol).
2.5.
Verzoeker is ook kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen alle rechters van de rechtbank Midden-Nederland. Gelet op het bepaalde in artikel 36 Rv kunnen alleen de met de behandeling van de zaak belaste rechter(s) gewraakt worden. Op grond van paragraaf 9.1 aanhef en onder d van het wrakingsprotocol is in dit geval evenmin een zitting vereist.
2.6.
De zaak zal worden verwezen naar de eerste wrakingskamer ter verdere afdoening van het eerste wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de leden van de (eerste) wrakingskamer tegen wie het verzoek tot wraking is gericht, andere betrokken partijen en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 515678 HA/RK 21-6 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, en mr. J.F. Haeck en
mr. J.G. Nicholson als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. C.E.M. Roeleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2021.
de griffier is buiten staatdeze beslissing te ondertekenen
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Te vinden op: