In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 6 juli 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiser had een beroep ingesteld tegen een besluit van 24 november 2020, maar heeft het griffierecht van € 49,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet betalen van het griffierecht een inhoudelijke behandeling van de zaak uitsluit. De rechtbank heeft eiser op 24 april 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden, maar dit bedrag is niet ontvangen. Eiser heeft ook geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
Daarnaast voldeed het beroepschrift niet aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet ondertekend was. De rechtbank heeft eiser op 20 mei 2021 gewezen op dit verzuim en hem de gelegenheid gegeven om het beroepschrift te ondertekenen binnen een gestelde termijn. Eiser heeft hier echter niet op gereageerd. Gezien het niet betalen van het griffierecht en het ontbreken van de ondertekening, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegekend.
De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.