ECLI:NL:RBMNE:2021:3215

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
21/1157
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 6 juli 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak, geregistreerd onder zaaknummer UTR 21/1157. Eiser(es) had op 10 december 2020 beroep ingesteld, maar had het verschuldigde griffierecht van € 49,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is betaling van griffierecht een vereiste voor het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiser(es) op 22 april 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien het griffierecht niet is ontvangen en eiser(es) geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Bovendien heeft eiser(es) geen kopie van de uitspraak op bezwaar ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank op 29 april 2021. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en heeft beslist dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1157

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser(es)], te [woonplaats], eiser(es),

en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser(es) heeft ingediend op 10 december 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser(es) op 22 april 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser(es) het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser(es) heeft daar geen geldige reden voor gegeven. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. De rechtbank stelt vast dat eiser(es) ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van
29 april 2021. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 6 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.