ECLI:NL:RBMNE:2021:3215
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 6 juli 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak, geregistreerd onder zaaknummer UTR 21/1157. Eiser(es) had op 10 december 2020 beroep ingesteld, maar had het verschuldigde griffierecht van € 49,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is betaling van griffierecht een vereiste voor het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiser(es) op 22 april 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien het griffierecht niet is ontvangen en eiser(es) geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Bovendien heeft eiser(es) geen kopie van de uitspraak op bezwaar ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank op 29 april 2021. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en heeft beslist dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.