Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
advocaat mr. G. Verberne
1.De procedure
- de op 21 mei 2021 aan de gemeente Utrecht betekende dagvaarding met de
- als er een hoger beroep komt dan zal Ravo de producties wederom aan Aebi Schmidt voor
14 juli 2021 vonnis wordt gewezen. De vonnistermijn is, vanwege de complexiteit en de veelheid aan beslispunten op een langere termijn gesteld dan de gebruikelijke termijn van
2.Inleiding
3. De feiten en de vorderingen
3.4.1. Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving (emvi) op basis van de beste prijs kwaliteitsverhouding. Deze beste prijs kwaliteitsverhouding wordt bepaald aan de hand van de volgende vier gunningscriteria met bijbehorende weegfactor:
1. gebruikstest, met weegfactor 25%
2. duurzaamheid en innovatie, met weegfactor 20%
3. efficiëntie dienstverlening, met weegfactor 20%, en
4. prijs met weegfactor 35%.
De leden van het testpanel geven na de testrit individueel een voorlopige score aan op de beoordelingsaspecten. De aspecten tellen allemaal even zwaar mee en worden met een cijfer van 1 (zwaar onvoldoende) tot 10 (zeer goed) beoordeeld. Nadat alle testritten zijn gemaakt komt het testpanel bijeen om in consensus een definitieve score per onderdeel en op het eindresultaat vast te stellen. Voor dit criterium geldt dat een hogere waarde beter wordt beoordeeld dan een lagere waarde.
Het beoordelingsteam beoordeelt aan de hand van de door de inschrijver verstrekte plan van aanpak de mate waarin of de wijze waarop de inschrijvingen voldoen aan het gunningscriterium.
Het beoordelingsteam bepaalt per gunningscriterium eerst welke inschrijving zij
ten opzichte van de andere inschrijvingen als beste beoordeelt. Aan deze inschrijving worden 100 punten toegekend. Het beoordelingsteam kent vervolgens voor het gunningscriterium punten toe aan de overige inschrijvingen, op een schaal van 99 tot 0 punten. Het aantal punten voor de overige inschrijvingen hangt af van de mate waarin het beoordelingsteam de inschrijving als minder beoordeelt ten opzichte van de beste inschrijving voor dit gunningscriterium.
1. een gebod om de voorlopige gunningsbeslissingen van 30 april 2021 in te trekken
2. en daarnaast
a.
primair, een gebod om de aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te
houden
b.
subsidiair, een gebod om een herbeoordeling uit te voeren
c.
meer subsidiair, een gebod om een nieuwe voorlopige gunningsbeslissing te
verstrekken die voldoet aan het motiveringsvereiste zoals neergelegd in artikel
2.130 Aw 2012.
Ravo vordert in de akte vermeerdering van eis ook nog voor het geval dat de primaire vordering wordt afgewezen,:
3. een verbod om gedurende de volle looptijd van de onderhavige
(raam)overeenkomst bij Aebi Schmidt Nederland, al dan niet met gebruik van eis
23 van de offerteaanvraag, veegwagens in te kopen met een duurzamere en/of
andere aandrijftechniek dan waarmee Aebi Schmidt Nederland inschreef in de
onderhavige aanbestedingsprocedure zoals bedoeld in eis 23 offerteaanvraag,
behoudens indien en voor zover gemeente Utrecht kan aantonen dat die inkoop een
aanbestedingsrechtelijke rechtvaardiging vindt in een andere overheidsopdracht
dan de onderhavige opdracht.
4.De beoordelingBeoordeling van de niet-ontvankelijkheidsverweren
Op basis van de hiervoor geciteerde bepaling moest de dagvaarding, zoals Aebi Schmidt Nederland aanvoert, dus uiterlijk op 20 mei 2021 worden betekend.
Gemeente Utrecht heeft echter de termijn voor het aanhangig maken van het kort geding verlengd tot 25 mei 2021. In de voorlopige gunningsbeslissingen die zij aan Ravo heeft verstuurd, is ook vermeld dat mocht Ravo het niet eens zijn met de gunningsbeslissing zij tot 25 mei 2021 de mogelijkheid heeft om een kort geding aanhangig te maken. De gemeente Utrecht heeft daarna nog eens op 17 mei 2021 aan Ravo bevestigd dat de standstill-periode loopt tot 25 mei 2021. Aebi Schmidt Nederland wordt niet gevolgd in haar stelling dat deze verlenging niet is toegestaan. Dat mag wel, mits gemeente Utrecht alle inschrijvers wat dit betreft gelijk behandeld en alle inschrijvers de mogelijkheid biedt om binnen deze verlengde termijn een kort geding aanhangig te maken. Dat gemeente Utrecht dit niet zou hebben gedaan, is niet aangevoerd en ook niet gebleken.
1. de door gemeente Utrecht toegepaste gunningssystematiek is onrechtmatig, omdat:
a. de toegepaste relatieve beoordelingsmethode met rank reversal niet is
toegestaan
b. onduidelijk is hoe de scores voor de inschrijvingen tot stand komen
c. de relatieve gewichten van (sub)gunningscriteria 2 en 3 niet zijn benoemd
en de verschillende aspecten die bij deze criteria worden benoemd
onvoldoende samenhang met elkaar hebben om te kunnen dienen als
beoordelingsaspecten
artikel 34 en 36 VWEU (vrij verkeer van goederen), omdat deze systematiek ertoe
leidt dat veegwagens met een emissieloze en duurzame elektromotor minder/geen
kans op gunning van de opdracht hebben
3. de gunningscriteria niet in verbinding staan met het voorwerp en de aard van de
opdracht (artikel 2.115 lid 3 Aw 2012)
niet leidt tot de keuze voor de economisch meest voordelige inschrijving en dat is
in strijd met artikel 1.4 lid 2 in verbinding met artikel 2.114 Aw 2012.
(arrest van 12 februari 2004 in zaak C-230/02, ECLI:EU:C:2004:93).
- hij de aanbestedingsstukken heeft opgevraagd, en
- na lezing van die stukken tot de conclusie komt dat die stukken discriminerend zijn, en
- op grond daarvan besluit om geen inschrijving te doen, omdat dat toch geen zin heeft, en
- pas, nadat hij met het voorlopig gunningsvoornemen bekend is geworden, naar de
rechter stapt en daarin betoogt dat de aanbestedingsstukken discriminerend zijn.
Er is dus geen sprake van een Grossmann situatie. Een ruimere uitleg hiervan in de rechtspraak volgt de voorzieningenrechter in dit geval niet.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het proactief handelen van de gegadigde/potentiële inschrijver niet verder reikt dan dat hij evidente en in het oog springende gebreken behoort op te merken en dat hij daarvan dan onmiddellijk melding maakt. Het is niet aan de gegadigde/potentiële inschrijver om te controleren of de aanbestedingsprocedure in overeenstemming is met de regels en de beginselen van het aanbestedingsrecht. Het behoort immers primair tot de verantwoordelijkheid van de aanbestedende dienst, in dit geval gemeente Utrecht, om een aanbestedingsprocedure te organiseren die voldoet aan de regels van het aanbestedingsrecht en de fundamentele beginselen van gelijke behandeling en transparantie. Het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid om deze primaire verantwoordelijkheid van de aanbestedende dienst te verleggen naar de gegadigde/potentiële inschrijver. Zeker, nu dit ook nog eens tot gevolg heeft dat de gegadigde/potentiële inschrijver zijn recht op rechtsbescherming verliest en het de gegadigde/potentiële inschrijver vaak aan de benodigde (juridische) deskundigheid ontbreekt om te kunnen doorzien of de aanbestedingsprocedure in overeenstemming is met de (vaak complexe) regels van het aanbestedingsrecht. De gegadigden/potentiële inschrijvers zijn veelal aannemers die bij uitstek deskundig zijn op hun specifieke technische vakgebied. Daarbij komt nog dat de aanbestedingsdocumentatie vaak lijvig en complex is en dat de gegadigde/ potentiële inschrijver de beschikbare tijd hard nodig heeft om een offerte te maken.
heeft ingestemd met de aanbestedingsprocedure zoals omschreven in de offerteaanvraag en de nota’s van inlichtingen en dat zij daarom haar recht heeft verwerkt om de aanbestedings- procedure ter discussie te stellen. Ook dit standpunt gaat niet op.
- in combinatie met eis 23 van het programma van eisen, niet leidt tot de keuze voor
de economisch meest voordelige inschrijving
- ertoe leidt dat veegwagens met een emissieloze en duurzame elektromotor
minder/geen kans op gunning van de opdracht hebben.
(brandstof of emissieloos, zoals elektrisch en op basis van waterstof),
2. als er wordt ingeschreven met een brandstofmotor en deze inschrijver wint dan
kan gemeente Utrecht in het kader van de raamovereenkomst op enig moment ook
een veegwagen met een emissieloze aandrijving afroepen. Het is ook aannemelijk
dat dit gelet op de milieudoelstellingen van gemeente Utrecht zal gebeuren,
3. de enige beperking die dan geldt is een kostenbeperking voor de toekomstige
emissieloze veegwagen (eis 23). Die kosten bedragen maximaal 200% van de
opgegeven prijs voor de veegwagen met brandstofmotor.
Het is aannemelijk dat de winnende inschrijver deze maximumprijs ook zal
offreren,
terwijl het gunningscriterium duurzaamheid maar voor 20% meeweegt
Ter illustratie het volgende voorbeeld.
Een inschrijver schrijft in met een veegwagen met een brandstofmotor voor een prijs van 100 k. Een andere inschrijver schrijft in met een veegwagen met een emissieloze aandrijving voor een prijs van 150 k. De inschrijver met de veegwagen met brandstofmotor wint op het criterium prijs.
Echter als de inschrijver met de veegwagen met brandstofmotor door het afroepen door gemeente Utrecht naar emissieloos moet, dan is zijn prijs hoger, namelijk 200 k (2 x 100k).
Er wordt dan dus een hogere prijs betaald voor een emissieloze veegwagen.
Dit neemt nog niet weg dat dit dan toch nog de economische meest voordelige inschrijving kan zijn, aangezien dat niet alleen wordt bepaald door de prijs, maar ook door kwaliteit.
Echter, gelet op de gunningssystematiek bestaat het risico dat dit niet zo is. Het gunningscriterium prijs weegt voor 35% mee en wordt relatief beoordeeld. Dit wordt onvoldoende gecorrigeerd met het criterium duurzaamheid dat maar voor 20% meeweegt. Dit kan net het kantelpunt zijn voor het doen van de economisch meest voordelige inschrijving en daarmee het winnen van de aanbesteding. Niet de inschrijver die met de veegwagen met brandstofmotor heeft ingeschreven en later onder de raamovereenkomst een emissieloze veegwagen levert, zou dan de meest economische inschrijving hebben gedaan, maar de inschrijver die al wel met een emissieloze veegwagen heeft ingeschreven.
Criterium ongewogen punten gewogen puntengebruikstest 100 25
dienstverlening 70 14
prijs 54,99
19,25totaal 78,25
Criterium ongewogen punten gewogen puntengebruikstest 87,46 21,86
dienstverlening 100 20
prijs 100
35totaal 86,86
- € 85,81 voor explootkosten in verband met de betekening van de dagvaarding
- € 667 aan griffierecht
- € 1.016 aan salaris advocaat.
Ravo heeft ten aanzien van Aebi Schmidt Nederland niet (althans niet duidelijk) gevorderd dat er wettelijke rente over de proceskostenveroordeling moet worden betaald, zodat Aebi Schmidt Nederland daartoe niet wordt veroordeeld.
Ravo heeft ten aanzien van Aebi Schmidt Nederland geen (althans niet duidelijk) nakosten gevorderd, zodat Aebi Schmidt Nederland daartoe niet wordt veroordeeld.
- € 163,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling
5.4. veroordeelt Aebi Schmidt Nederland in de proceskosten, aan de zijde van Ravo, tot op heden begroot op € 1.016