Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de beschikking van 2 juni 2021 (hierna: de tussenbeschikking),
- de nadere akte van [verzoekster] van 16 juni 201,
- de antwoordakte van ASR van 30 juni 2021.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 14 juli 2021, is een deelgeschil behandeld dat volgde op een eerdere tussenbeschikking van 2 juni 2021. De zaak betreft een verzoekster die een deelgeschil heeft ingediend over de kosten van rechtsbijstand in verband met een schadeclaim tegen ASR Schadeverzekering N.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. Chr.D. de Vos, heeft de kosten van haar rechtsbijstand, die door haar verzekeraar DAS zijn vergoed, willen verhalen op ASR. De rechtbank heeft in de eerdere tussenbeschikking de verzoeken van de verzoekster over het medisch deskundigenbericht afgewezen, maar de buitengerechtelijke kosten toegewezen.
In de verdere beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat de verzoekster de kosten kan verhalen op ASR, mits deze als schade kunnen worden aangemerkt. De advocaat van de verzoekster heeft een uurtarief van € 255 gehanteerd en 30 uren in rekening gebracht, wat resulteert in een totaalbedrag van € 9.811,89, exclusief griffierecht. ASR heeft verweer gevoerd tegen deze kostenbegroting, maar de rechtbank oordeelt dat de kosten niet op nihil kunnen worden gesteld, aangezien het verzoek niet volstrekt onnodig of onterecht was.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het aantal bestede uren de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaat. Gezien de aard van de zaak en het gehanteerde tarief, heeft de rechtbank de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak vastgesteld op 20 uren à € 255, wat neerkomt op € 6.541,26 inclusief btw en kantoorkosten. Daarnaast komt het griffierecht van € 304 voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank heeft ASR veroordeeld tot betaling van deze kosten, ondanks dat het causaal verband tussen de pijnklachten van de verzoekster en het ongeval niet vaststaat. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.