ECLI:NL:RBMNE:2021:3119

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
16/271702-20; 16-020693-19 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van minderjarige voor straatroof en poging tot afpersing na afspraken via datingsite

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die via een datingsite afspraken had gemaakt om slachtoffers te beroven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor de feiten van straatroof en poging tot afpersing, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 oktober 2020 in Utrecht samen met anderen heeft geprobeerd om goederen te stelen van slachtoffer 1 door middel van geweld en bedreiging. Daarnaast heeft de verdachte op 26 oktober 2020 samen met anderen een geldbedrag, pinpas en creditcard van slachtoffer 2 gestolen, ook met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twee andere (poging) straatroven, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij hierbij betrokken was. De rechtbank heeft een jeugddetentie van 90 dagen opgelegd, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 80 uren. Tevens is er een contactverbod opgelegd met de medeverdachten en de slachtoffers. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de positieve ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt in de jeugdreclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/271702-20; 16-020693-19 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003 ] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 maart 2021 en 22 juni 2021. Het onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 15 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. van der Zee en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.E. Toet, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Ter terechtzitting waren tevens aanwezig:
  • moeder van verdachte;
  • mw. N. El Addouti, namens Samen-Veilig Midden-Nederland;
  • dhr. H. Lindenhof, namens de Raad voor de Kinderbescherming.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:op 28 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om goederen te stelen van [slachtoffer 1] ;
en/of
op 28 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte van goederen;
feit 1 subsidiair:op 28 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen in het openbaar geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] ;
feit 1 meer subsidiair:op 28 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld een geldbedrag, een pincode, een pinpas en/of een creditcard heeft gestolen van [slachtoffer 2] ;
en/of
op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag, een pincode, een pinpas en/of een creditcard;
feit 3 primair:op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om goederen te stelen van [slachtoffer 3] ;
en/of op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van goederen;
feit 3 subsidiair:op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen in het openbaar geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] ;
feit 3 meer subsidiair:op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen [slachtoffer 3] heeft mishandeld;
feit 4:op 24 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld een geldbedrag, een pincode, een pinpas en/of een creditcard van [slachtoffer 4] heeft gestolen;
en/of
op 24 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag, een pincode, een pinpas en/of een creditcard.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder feit 3 en 4 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 3 en 4 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de betrokkenheid van verdachte alleen volgt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , welke onvoldoende geloofwaardig en/of betrouwbaar is. Voorts verklaart aangever [slachtoffer 3] dat de drie jongens die bij het incident betrokken waren allen blank waren. Verdachte valt niet onder dit signalement. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte voornemens was om geld of goederen weg te nemen of af te laten geven. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de betrokkenheid van verdachte wederom alleen gestoeld kan worden op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , die ook met betrekking tot dit incident onvoldoende geloofwaardig en/of betrouwbaar is. Ten aanzien van zowel feit 3 als 4 wijst de raadsvrouw op de verklaring van aangever [slachtoffer 2] , die verklaart dat de stille, donkergetinte jongen, tijdens de beroving van [slachtoffer 2] zei voor het eerst mee te zijn. Feiten 3 en 4 hebben plaatsgevonden vóór het incident met aangever [slachtoffer 2] , waardoor het niet aannemelijk is dat verdachte hierbij aanwezig is geweest.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het geweldsaspect. Verdachte ontkent geweld te hebben uitgeoefend en de verklaring van aangever [slachtoffer 2] hieromtrent is onvoldoende betrouwbaar. Ten aanzien van feit 1 is de raadsvrouw van oordeel dat de primair tenlastegelegde poging diefstal met geweld bewezen kan worden verklaard, maar dat uit het dossier niet blijkt dat getracht zou worden om aangever [slachtoffer 1] te dwingen om geld af te geven.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 3 en 4
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder feit 3 en 4 tenlastegelegde,
nu op basis van de bewijsmiddelen in het procesdossier niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij deze feiten.
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1:
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 1] staat onder meer het volgende:
‘Op 28 oktober 2020 (…) hoorde ik van collega’s dat een voor mij onbekende melder een afspraak had gemaakt op Bullchat. Deze melder had eerder ook al een afspraak gemaakt op Bullchat en was toen door 3 personen mishandeld. (…) Tevens zou de locatie identiek zijn als de vorige keer. (…) Vervolgens liep ik in de richting van het park aan de Perudreef [
te Utrecht]. (…) Ik liep vervolgens naar die bankjes en bleef daar staan. Ik stond daar nog geen 5 seconden, toen ik een jongeman naar mij toe zag lopen. Ik kan deze jongeman als volgt omschrijven:
- Ongeveer 1.70 meter lang;
- Tussen de 16 en 20 jaar;
- Paarse jas;
- Muts en mondkapje op; [2] - Licht getint.
Deze jongeman bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte 2] (…). Ik zag dat [medeverdachte 2] mijn richting op liep. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] vroeg of ik met hem had afgesproken, ik zei tegen [medeverdachte 2] dat ik dacht van wel. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei dat ik met hem moest meelopen het park in. Ik zag dat [medeverdachte 2] hierop het park in liep (…). Ik liep achter [medeverdachte 2] aan (…). Ik zag dat er een andere jongeman in onze richting door het park liep. Ik zag dat deze jongeman ons passeerde. (…) Ik kan deze jongeman als volgt omschrijven:
- Ongeveer 1.80 meter lang;
- Lichte, beige, grijze jas;
- Muts en mondkapje op.
(…) Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei dat we iets verder op de bosjes in konden gaan. Ik (…) zag in de verte (…) een donker getinte jongeman met hoge snelheid op mij af rennen. Ik kan deze jongeman als volgt omschrijven:
- Ongeveer 1,90 meter lang;
- Donkere kleding aan;
- Donkere, negroïde huidskleur.
Later bleek deze jongeman te zijn genaamd: [verdachte] (…).
Vervolgens keek ik weer in de richting van [medeverdachte 2] . Met dat ik dit deed zag ik de vuist van [medeverdachte 2] met hoge kracht en snelheid in de richting van mijn gezicht bewoog. Ik bewoog met mijn hoofd naar achteren, maar voelde dat de vuist mijn kin raakte. Vervolgens zag ik de eerdergenoemde man met de lichte jas en [medeverdachte 2] op mij inslaan
.Hierop heb ik [medeverdachte 2] een rechte stoot op zijn kin gegeven. Ik zag dat [medeverdachte 2] hiervan schrok en dat hij van mij af bewoog. Nagenoeg gelijkertijd voelde ik dat [verdachte] mij van achteren besprong. Ik (…) zag dat [verdachte] vol op mij begon in te slaan met beide armen. Ik voelde dat [medeverdachte 2] en de jongeman 1 met de lichte jas weer op mij begonnen te slaan en schoppen. (…) Ik voelde dat [verdachte] mij naar zich toe trok en vervolgens op mij in bleef staan [de rechtbank begrijpt:
slaan]. (…) Ik voelde dat [verdachte] mij nog steeds vast had.’ [3]
Verbalisant [slachtoffer 1] heeft hiervan ook aangifte gedaan:
‘Het geweld dat op mij werd uitgeoefend veroorzaakte pijn, bestaande uit een zere kaak en een stram lichaam na meerdere klappen en worstelingen.’ [4]
Bij de politie heeft verdachte [verdachte] het volgende verklaard:
‘(…) V: Wie had die Bullchat app op zijn telefoon?
A: [medeverdachte 1] (…). Het was gewoon de bedoeling om geld af te nemen. [5] (…) We hadden een afspraak gemaakt en we gingen er gewoon op af. (…) Dat [medeverdachte 2] zou meelopen met die man. Wij zouden later komen, dat was het plan. (…) Het geld dat we zouden verdienen zouden we dan door vieren doen. (…) We zouden geld afnemen, dat was het plan. (…) Waarschijnlijk zou het met geweld zijn.’ [6]
Feit 2:
Uit de aangifte van [slachtoffer 2] komt het volgende naar voren:
‘Maandagavond 26 oktober 2020 om half 8 liep ik door het park aan de Perudreef in Utrecht Overvecht. (…) op een gegeven moment liep een jongen voor mij en in mijn ooghoek zag ik achter mij iets gebeuren en ineens lag ik op de grond. (…) De jongen voor mij stopte en op dat moment kwam er iemand van achteren. Deze jongen zei: loop even mee en voor ik het wist lag ik op de grond. (…) Hij haalde mij naar beneden. (…) Eentje had mij vast op de grond en de andere twee stonden er boven. Ze zeiden: “We lopen naar het bankje toe. Geef je telefoon. Geef je portemonnee”. (…) Zij zochten in mijn spullen en vonden mijn portemonnee. (…) Ze waren in mijn zakken aan het voelen en toen heb ik mijn portemonnee en telefoon zelf afgegeven. (…) In mijn portemonnee zaten een pinpas en een creditcard en wat cash. Ik sta rood op mijn pinpas en dat heb ik laten zien via de app. (…)Maar met mijn creditcard kon wel worden gepind. Een jongen liep weg en is gaan pinnen met mijn creditcard. Ik heb mijn pincode gegeven. (…) Die jongen die ging pinnen zei: als het niet de goede code is dan gebeuren er erge dingen. (…) Als je niet meewerkt dan krijg je klappen of erger. (…)Er waren drie jongens in totaal.
V: Dan de jongen die is gaan pinnen.
A: (…) Hij duwde de hele tijd mijn hoofd naar beneden.
(…) Er is in totaal drie keer 100 euro gepind, een keer 250 euro, een keer 200. De eerste 100 euro is door aangever zelf gepind. Er zat 80 of 90 euro cash in zijn portemonnee. [7]
[slachtoffer 2] heeft bij de rechter-commissaris een aanvullende verklaring afgelegd, waaruit het volgende blijkt:
‘Ze stompten me een keer in mijn zij, omdat ik in het begin niet meewerkte. [8]
(…)
Hoe bent u naar beneden gehaald?Het vastgrijpen en bij mijn voeten naar beneden schoppen. Daardoor viel ik.’ [9]
Bij de politie heeft verdachte [verdachte] het volgende verklaard:
‘(…) Toen is het wel gelukt eigenlijk. Toen kregen we 80 euro contant (…).
V: En met wie was je toen? [10]
A: (…) ik, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . [11]
Bij de politie heeft verdachte [medeverdachte 3] het volgende verklaard:
‘Ik was (…) mee om de man te laten schrikken omdat ik groot ben. [12] (…) Ik liep naar hem toe omdat ik groot was. Ik zei tegen hem dat hij mee moest lopen (…). [13] Toen ging één iemand weg om te pinnen.’ [14]
Bij de politie heeft verdachte [medeverdachte 1] het volgende verklaard:
‘Ik heb (…) gepind (…) met een creditcard.’ [15] (…) Hun hadden een afspraak gemaakt in de avond, toen was ik meegegaan. Een van hun ging als lokaas (…). Toen zag ik een man lopen. Zij gingen er heen en zeiden dat de man mee moest lopen. (…) Toen gingen ze naar het bankje lopen en moest de man gaan zitten. (…) Toen zeiden ze dat hij zijn pinpas moest geven (…) volgens mij pakte de man 20 of 80 euro uit zijn zak. Toen pakte [verdachte] volgens mij het geld aan. (…) toen zei de man dat hij wel een creditcard had (…). Toen gaven ze mij die creditcard en ben ik gaan pinnen.’ [16]
Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft bekend dat hij betrokken is geweest bij deze feiten. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat dit feit niet ook gekwalificeerd kan worden als een poging afpersing en heeft ten aanzien van feit 2 partiële vrijspraak bepleit van het geweldsaspect. De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsvrouw.
Ten aanzien van de kwalificatie van het onder feit 1 tenlastegelegde oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat verdachte en zijn medeverdachten een vooropgezet plan hadden, met een onderlinge taakverdeling, waarbij de opzet was gericht op het afhandig maken van geld, ofwel door het zelf te pakken, ofwel het door de aangevers overhandigd te krijgen. Op welke wijze dit zou gebeuren is een keuze die ter plekke, al naar gelang de reactie van het slachtoffer, gemaakt zou worden. De rechtbank acht derhalve het tenlastegelegde medeplegen van een poging tot diefstal in vereniging met geweld en/of poging tot afpersing in vereniging wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde geweldsaspect oordeelt de rechtbank als volgt. Zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaart aangever [slachtoffer 2] dat er geweld gebruikt is en zijn verklaringen zijn op de meeste essentiële punten consistent. De rechtbank weegt ook mee dat ook aangever [slachtoffer 1] over een soortgelijke wijze van geweldsuitoefening verklaart. Aangever [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verklaren beiden dat, terwijl zij in gesprek zijn met een jongen, een andere persoon komt aanrennen en hen van achteren vastpakt, dan wel naar de grond werkt. De rechtbank acht de verklaringen van de aangevers ten aanzien van de geweldscomponent niet onbetrouwbaar of ongeloofwaardig en zal deze als uitgangspunt hanteren bij haar bewijsvoering. Nu de goederen van aangever [slachtoffer 2] zijn afgepakt dan wel aan verdachte en zijn mededaders zijn gegeven nadat verdachte en zijn mededaders in de zakken en spullen van aangever aan het zoeken en voelen waren en de spullen daar aantroffen, kwalificeert de rechtbank deze handelingen als wegneemhandelingen en aldus als diefstal in vereniging met (bedreiging met) geweld en niet (tevens) als afpersing.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair:op 28 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening, weg te nemen een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed toebehorende aan [slachtoffer 1] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- terwijl hun gezicht bedekt was met een mondkapje,- die [slachtoffer 1] verder hebben meegelokt het park in en vervolgens- die [slachtoffer 1] met kracht en (hoge) snelheid met de vuist tegen de kin, hebben geslagen en vervolgens- op die [slachtoffer 1] hebben ingeslagen en vervolgens- die [slachtoffer 1] (van achteren) hebben besprongen en vervolgens- (wederom) op die [slachtoffer 1] hebben ingeslagen en vervolgens- (wederom) die [slachtoffer 1] hebben geslagen en geschopt en vervolgens- die [slachtoffer 1] naar zich toe hebben getrokken en geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
op 28 oktober 2020 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zichzelf en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, toebehorende aan die [slachtoffer 1] ,
tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- terwijl hun gezicht bedekt was met een mondkapje,- die [slachtoffer 1] verder hebben meegelokt het park in en vervolgens- die [slachtoffer 1] met kracht en (hoge) snelheid met de vuist tegen de kin, hebben geslagen en vervolgens- op die [slachtoffer 1] hebben ingeslagen en vervolgens- die [slachtoffer 1] (van achteren) hebben besprongen en vervolgens- (wederom) op die [slachtoffer 1] hebben ingeslagen en vervolgens- (wederom) die [slachtoffer 1] hebben geslagen en geschopt en vervolgens- die [slachtoffer 1] naar zich toe hebben getrokken en geslagen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;Feit 2:
op 26 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, al dan niet met een valse sleutel, een geldbedrag van 650 euro, een geldbedrag van 80 euro, een pinpas en creditcard, toebehorende aan [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- terwijl hun gezicht bedekt was met een sjaal of mondkapje- die [slachtoffer 2] naar de grond hebben getrokken en geschopt en vervolgens- die [slachtoffer 2] naar beneden hebben laten kijken althans zijn hoofd naar beneden hebben geduwd en vervolgens- (bij het afnemen van de creditcard) hebben gedreigd dat als die [slachtoffer 2] niet de goede (pin)code gaf er dan erge dingen zouden gebeuren en vervolgens- hebben gedreigd dat die [slachtoffer 2] bij niet meewerken klappen of erger zou krijgen en dat het slecht met hem zou aflopen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 90 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 46 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd en een contactverbod met medeverdachten en aangevers;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 80 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, mede gelet op de LOVS-richtlijnen, verdachte met het voorarrest en de schorsing onder zeer strenge voorwaarden al voldoende gestraft is. Hoewel de raadsvrouw het begrijpt dat langer toezicht wenselijk zou zijn, dient dit geen reden te zijn om een hogere straf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededaders, schuldig gemaakt aan het plegen van een ernstige diefstal met geweld en een poging diefstal met geweld en/of afpersing. Verdachte en zijn mededaders hebben telkens via een datingapp gericht slachtoffers uitgekozen en deze slachtoffers naar een afgelegen plek gelokt om ze vervolgens te kunnen beroven van hun waardevolle spullen.
De gevolgen van dergelijke overvallen zijn in het algemeen zeer traumatiserend voor de slachtoffers. De impact op hun gewone leven en gevoel van veiligheid is groot. Aangever [slachtoffer 1] beschrijft dat hij gedurende het incident continue het gevoel had dat de groep hem zwaar wilde verwonden en dat het ze niet uitmaakte hoe hij daar vanaf zou komen. Aangever [slachtoffer 2] voelt zich niet meer veilig in zijn wijk en denkt erover om te verhuizen. Hij heeft psychische klachten overgehouden aan het incident en is op advies van zijn huisarts doorverwezen naar de POH-GGZ.
Op geen enkele wijze heeft verdachte zich bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers, hij heeft alleen gehandeld voor eigen geldelijk gewin. Dit rekent de rechtbank verdachte zeer aan.
Persoon van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 1 april 2021 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten en dat verdachte in een proeftijd liep. De rechtbank heeft dit strafverzwarend laten meewegen bij het bepalen van de omvang van de straf.
Rapportages
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming (vanaf hier: Raad) van 18 juni 2021, opgesteld door F.J. Lantain, raadsonderzoeker. De Raad beschrijft dat verdachte goed meewerkt aan de jeugdreclasseringsbegeleiding, waaronder ITB-Harde Kern, en dat verdachte erg betrokken ouders heeft. De Raad geeft echter ook aan dat er nog wel zorgen bestaan over de vriendenkring van verdachte, zijn drugsgebruik en de schoolgang van verdachte. Er is hulpverlening ingezet bij De Waag voor drugsgebruik, emotie- en agressieregulatie. Verdachte werkt hier goed aan mee, en heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien. De Raad vindt daarom het voortzetten van het ITB-Harde Kern traject niet langer nodig. De Raad adviseert de rechtbank om een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden de maatregel van Toezicht & Begeleiding, een contactverbod met medeverdachten en de slachtoffers en het meewerken aan behandeling bij De Waag.
Ter terechtzitting heeft dhr. H. Lindenhof, namens de Raad voor de Kinderbescherming, het rapport verder toegelicht. Dhr. Lindenhof beschrijft verdachte als een rustige en zorgzame jongen. Omdat het contrast met de tenlastegelegde feiten groot is, is het van groot belang dat het contact met de reclassering en De Waag blijft lopen.
Ter terechtzitting heeft mw. N. El Addouti, namens Samen-Veilig Midden-Nederland (vanaf hier: SAVE), het woord gevoerd. Mw. N. El Addouti heeft aangegeven dat de detentieperiode zwaar is geweest voor verdachte. Verdachte heeft een streng ITB-Harde Kern traject doorlopen en heeft daarbij het vertrouwen van zijn ouders moeten terugwinnen. Verdachte heeft een positieve wending laten zien. De elektronische controle is inmiddels al vervallen en bij De Waag is er een intensief traject opgestart. SAVE kan zich vinden in het advies van de Raad.
Straf- en maatregeloplegging
De rechtbank houdt rekening met de LOVS-richtlijnen en zoekt aansluiting bij de straffen die aan de medeverdachten zijn opgelegd. Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van 3 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden de maatregel van Toezicht & Begeleiding en het meewerken aan behandeling bij De Waag. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf voor de duur van 100 uren opleggen, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie, indien de werkstraf niet (naar behoren) wordt uitgevoerd. Verder zal de rechtbank ter voorkoming van recidive de vrijheidsbeperkende maatregel opleggen dat de verdachte voor de duur van één jaar geen contact mag hebben met de medeverdachten en de aangevers.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.630,00. Dit bedrag bestaat uit € 830,00 materiële schade en € 800,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het immateriële gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat dit onvoldoende is onderbouwd. Het materiële gedeelte van de vordering dient slechts toegewezen te worden tot een bedrag van € 25,00, nu verdachte dit bedrag als aandeel in de buit heeft ontvangen van (een van) zijn mededaders.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder rubriek 5, feit 2 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. Op basis van de aangifte waardeert de rechtbank deze schade op respectievelijk € 650,00 aan gepind geld en € 80,00 aan contant geld en zal het materiële gedeelte van de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 730,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling. Dat verdachte zegt slechts een beperkt deel van de buit te hebben ontvangen, acht de rechtbank onvoldoende om de vordering niet hoofdelijk toe te wijzen. Het contactverbod met de medeverdachten staat aan hoofdelijkheid ook niet in de weg en hoofdelijkheid is in het belang van het slachtoffer. In het resterende deel van de vordering met betrekking tot de materiële schade verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij aanspraak kan maken op vergoeding van de immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW. Hoewel de benadeelde partij geen lichamelijk letsel heeft overgehouden aan het tenlastegelegde, is door de benadeelde partij wel gesteld dat hij psychische klachten heeft overgehouden aan het strafbare feit. Dit wordt onderbouwd door een uitdraai van huisartsenjournaal van 11 januari 2021. Daarin worden psychische klachten gemeld na een overval, onder andere gevoelens van onveiligheid, verminderde concentratie, herbelevingen en een toename van somberheidsklachten. Het bestaan hiervan is door de verdediging niet betwist. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 500,00 voor de geleden immateriële schade billijk. De rechtbank zal de vergoeding voor immateriële schade dan ook tot dit bedrag hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling, en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot hoofdelijke betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.230,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank stelt het aantal dagen gijzeling op 0 dagen, omdat het jeugdstrafrecht van toepassing is.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de kinderrechter van rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 23 april 2019 onder parketnummer 16-020693-19 is aan verdachte een werkstraf opgelegd van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, waarbij als voorwaarde is gesteld dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een vordering tot tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf ingediend en op de terechtzitting gevorderd om de voorwaardelijke werkstraf ten uitvoer te leggen.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen. Gelet op de intensieve schorsingsperiode ziet de raadsvrouw geen meerwaarde meer in het tenuitvoerleggen van de voorwaardelijk opgelegde straf en de straf is inmiddels ruim 2 jaar geleden opgelegd.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het plegen van nieuwe strafbare feiten, zoals bewezen verklaard in dit vonnis.
De rechtbank ziet in de door de raadsvrouw aangedragen argumenten geen redenen om de vordering af te wijzen, nu verdachte wist dat hij in een proeftijd liep en dus een gewaarschuwd mens was. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke werkstraf dan ook toewijzen.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals die artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 3 en feit 4 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het in rubriek 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 3 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een
gedeelte van 2 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
-
als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
-
stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich in het kader van de maatregel Toezicht & Begeleiding zal melden bij Samen Veilig Midden-Nederland, Tiberdreef 8 (3561 GG) Utrecht, en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen die hem in dit kader worden gegeven;
waarbij aan voornoemde jeugdreclasseringsinstelling opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
werkstraf voor de duur van 100 uren;
- bepaalt dat indien verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht, een vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 50 dagen;
Oplegging maatregel
- de
vrijheidsbeperkende maatregeldat de verdachte voor de duur van één jaar op geen enkele wijze - direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met de volgende personen:
* [slachtoffer 1] , geboren op [1984] ;
* [slachtoffer 2] , geboren op [1990] ;
* [medeverdachte 3] , geboren op [2003 ] ;
* [medeverdachte 1] , geboren op [2002] ; en
* [medeverdachte 2] , geboren op [2001] ;
  • waarbij de politie opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving hiervan;
  • bepaalt dat de vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor het geval door verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende jeugddetentie bedraagt 3 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 3 maanden. De toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering hoofdelijk toe tot een bedrag van € 1.230,00, bestaande uit € 730,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot aan de dag van algehele betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens zijn mededaders is betaald;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.230,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot aan de dag van algehele betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens zijn mededaders is betaald, bij niet betaling aan te vullen met 0 dagen gijzeling;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het restende deel van de vordering en bepaalt dat dat deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade heeft/hebben vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 23 april 2019 onder parketnummer 16-020693-19 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 30 uren toe;
- beveelt dat voor het geval verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht, de werkstraf wordt vervangen door 15 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter en tevens kinderrechter, H.F. Koenis, kinderrechter en mr. R.A. Hebly, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juli 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 28 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een mondkapje althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- die [slachtoffer 1] (verder) heeft/hebben meegelokt het park in en/of vervolgens
- die [slachtoffer 1] met kracht en (hoge) snelheid met de vuist tegen de kin, althans in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en /of vervolgens
- op die [slachtoffer 1] heeft/hebben ingeslagen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 1] (van achteren) heeft/hebben besprongen en/of vervolgens
- (wederom) op die [slachtoffer 1] heeft/hebben ingeslagen en/of vervolgens
- (wederom) die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of te geschopt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 1] naar zich toe heeft/hebben getrokken en/of geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 28 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn of haar mededader(s),
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een mondkapje althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- die [slachtoffer 1] (verder) heeft/hebben meegelokt het park in en/of vervolgens
- die [slachtoffer 1] met kracht en (hoge) snelheid met de vuist tegen de kin, althans in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en /of vervolgens
- op die [slachtoffer 1] heeft/hebben ingeslagen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 1] (van achteren) heeft/hebben besprongen en/of vervolgens
- (wederom) op die [slachtoffer 1] heeft/hebben ingeslagen en/of vervolgens
- (wederom) die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of te geschopt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 1] naar zich toe heeft/hebben getrokken en/of geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 oktober 2020 te Utrecht met een ander of anderen
openlijk, te weten in het park aan de Perudreef, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een
voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] ,
door
- die [slachtoffer 1] met kracht en (hoge) snelheid met een vuist tegen de kin, althans in het gezicht te slaan en/of te stompen en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 1] in te slaan en/of vervolgens
- die [slachtoffer 1] (van achteren) te bespringen en/of vervolgens
- (wederom) op die [slachtoffer 1] in te slaan en/of vervolgens
- (wederom) die [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 1] naar zich toe te trekken en/of te slaan
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
een zekere kaak en/of stram lichaam, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 oktober 2020 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] met kracht en (hoge) snelheid met een vuist tegen de kin, althans in het gezicht te slaan en/of te stompen en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 1] in te slaan en/of vervolgens
- die [slachtoffer 1] (van achteren) te bespringen en/of vervolgens
- (wederom) op die [slachtoffer 1] in te slaan en/of vervolgens
- (wederom) die [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen en/of vervolgens
die [slachtoffer 1] naar zich toe te trekken en/of te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2. hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, al dan niet met een valse sleutel, een geldbedrag van 650 euro en/of een geldbedrag van 80 of 90 euro, althans een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of werd vergezeld en/of werd gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een sjaal en/of mondkapje althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- die [slachtoffer 2] bij de keel heeft/hebben vastgepakt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] naar de grond heeft/hebben geduwd en/of gehouden en/of getrokken en/of geslagen en/of geschopt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] naar beneden althans de grond heeft/hebben laten kijken althans zijn hoofd naar beneden heeft/hebben geduwd en/of vervolgens
- (bij het afnemen van de creditcard) heeft/hebben gedreigd dat als die [slachtoffer 2] niet de goede (pin)code gaf er dan erge dingen zouden gebeuren en/of vervolgens
- heeft/hebben gedreigd dat die [slachtoffer 2] bij niet meewerken klappen of erger zou krijgen en/of dan loopt het slecht met je af
- althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft toegevoegd.
en/of
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 650 euro en/of een geldbedrag van 80 of 90 euro, althans een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn of haar mededader(s),
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
-
terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een sjaal en/of mondkapje althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- die [slachtoffer 2] bij de keel heeft/hebben vastgepakt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] naar de grond heeft/hebben geduwd en/of gehouden en/of getrokken en/of geslagen en/of geschopt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] naar beneden althans de grond heeft/hebben laten kijken althans zijn hoofd naar beneden heeft/hebben geduwd en/of vervolgens
- (bij het afnemen van de creditcard) heeft/hebben gedreigd dat als die [slachtoffer 2] niet de goede (pin)code gaf er dan erge dingen zouden gebeuren en/of vervolgens
- heeft/hebben gedreigd dat die [slachtoffer 2] bij niet meewerken klappen of erger zou krijgen en/of dan loopt het slecht met je af
- althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft toegevoegd.
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een bivakmuts althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- op die [slachtoffer 3] is/zijn afgerend en/of vervolgens
- die [slachtoffer 3] naar de grond heeft/hebben gesleurd en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 3] in heeft/hebben geslagen en/of met een (gebalde) vuist die [slachtoffer 3] tegen de (rechter)wang althans het gezicht heeft/hebben geslagen en/of vervolgens
- dreigend de woorden ‘Dit accepteren wij niet in onze buurt, daarom slaan we jou ook in elkaar’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn of haar mededader(s),
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een bivakmuts althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- op die [slachtoffer 3] is/zijn afgerend en/of vervolgens
- die [slachtoffer 3] naar de grond heeft/hebben gesleurd en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 3] in heeft/hebben geslagen en/of met een (gebalde) vuist die [slachtoffer 3] tegen de (rechter)wang althans het gezicht heeft/hebben geslagen en/of vervolgens
- dreigend de woorden ‘Dit accepteren wij niet in onze buurt, daarom slaan we jou ook in elkaar’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht met een ander of anderen openlijk, te weten in het park aan de Perudreef, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] , door
- op die [slachtoffer 3] af te rennen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 3] naar de grond te sleuren en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 3] in te slaan en/of met een (gebalde) vuist die [slachtoffer 3] tegen de (rechter)wang althans het gezicht te slaan
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een pijnlijke (rechter)wang voor die [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door
- op die [slachtoffer 3] af te rennen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 3] naar de grond heeft/hebben gesleurd en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 3] in heeft/hebben geslagen en/of met een (gebalde) vuist die [slachtoffer 3] tegen de (rechter)wang althans het gezicht heeft/hebben geslagen.
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4. hij op of omstreeks 24 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, al dan niet met een valse sleutel, een geldbedrag van 500 euro, althans een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of werd vergezeld en/of werd gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgepakt en/of vervolgens
- dreigend tegen die [slachtoffer 4] ‘Ga op die bank zitten’ en/of ‘Ga direct inloggen op je bank’ en/of ‘Kijk naar beneden’ althans woorden van gelijke aard en/of strekking heeft/hebben gezegd/geschreeuwd en/of vervolgens
- toen die [slachtoffer 4] zijn hoofd optilde die [slachtoffer 4] een stomp tegen het hoofd althans het lichaam heeft/hebben gegeven en/of vervolgens
- dreigend de woorden ‘Doe geen gekke dingen als je ziet wat ik hier bij mij heb’ en/of ‘Sla hem met dat ding’ en/of ‘Deze jongen gaat pinnen, als je liegt heb je een groot probleem’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of
vervolgens
- een foto en/of filmpje van het hoofd van [slachtoffer 4] heeft/hebben gemaakt en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben laten zeggen hoe oud hij was en dat hij had afgesproken (met een man) om elkaar af te trekken althans seks te hebben en/of vervolgens
- heeft/hebben gedreigd om de foto’s/filmpjes op het Internet te zetten en/of vervolgens
- de woorden ‘Ik weet waar je traint en dat is Fit for Free’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of vervolgens
- die [slachtoffer 4] een (harde) klap op zijn (achter)hoofd althans tegen zijn lichaam heeft/hebben gegeven;
en/of
hij op of omstreeks 24 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 500 euro, althans een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn of haar mededader(s),
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgepakt en/of vervolgens
- dreigend tegen die [slachtoffer 4] ‘Ga op die bank zitten’ en/of ‘Ga direct inloggen op je bank’ en/of ‘Kijk naar beneden’ althans woorden van gelijke aard en/of strekking heeft/hebben gezegd/geschreeuwd en/of vervolgens
- toen die [slachtoffer 4] zijn hoofd optilde die [slachtoffer 4] een stomp tegen het hoofd althans het lichaam heeft/hebben gegeven en/of vervolgens
- dreigend de woorden ‘Doe geen gekke dingen als je ziet wat ik hier bij mij heb’ en/of ‘Sla hem met dat ding’ en/of ‘Deze jongen gaat pinnen, als je liegt heb je een groot probleem’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of vervolgens
- een foto en/of filmpje van het hoofd van [slachtoffer 4] heeft/hebben gemaakt en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben laten zeggen hoe oud hij was en dat hij had afgesproken (met een man) om elkaar af te trekken althans seks te hebben en/of vervolgens
- heeft/hebben gedreigd om de foto’s/filmpjes op het Internet te zetten en/of vervolgens
- de woorden ‘Ik weet waar je traint en dat is Fit for Free’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of vervolgens
- die [slachtoffer 4] een (harde) klap op zijn (achter)hoofd althans tegen zijn lichaam heeft/hebben gegeven;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 januari 2021, genummerd PL0900-2021029371, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland doorgenummerd 1 tot en met 469 Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [slachtoffer 1] , p. 95.
3.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [slachtoffer 1] , p. 96.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 91.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 361.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 362.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] , p. 77-81.
8.Proces-verbaal getuigenverklaring van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris, p. 4.
9.Proces-verbaal getuigenverklaring van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris, p. 6.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 361.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 362.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 399.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 401.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 402.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 350.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 349.