ECLI:NL:RBMNE:2021:3118

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
16/271689-20; 16/248940-19 (gev. ttz); 16/653391-17 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte voor meerdere straatroven en afpersingen via datingapp

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De verdachte, geboren in 2002, is beschuldigd van meerdere straatroven en afpersingen die plaatsvonden in de periode van augustus 2019 tot oktober 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen afspraken maakte via een datingapp om slachtoffers naar afgelegen locaties te lokken, waar zij vervolgens met geweld werden beroofd van hun bezittingen. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld aan de hand van getuigenverklaringen, aangiftes en forensisch bewijs. De verdachte is veroordeeld voor de diefstallen, die gepaard gingen met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft een jeugddetentie opgelegd van 360 dagen, waarvan 168 dagen voorwaardelijk, en een maatregel van Toezicht & Begeleiding voor de duur van 12 maanden. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die de slachtoffers hebben geleden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/271689-20; 16/248940-19 (gev. ttz); 16/653391-17 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 januari 2021, 30 maart 2021 en 21 juni 2021. Het onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 15 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. van der Zee en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.K.J. Dikkerboom, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Ter terechtzitting waren tevens aanwezig:
- de ouders van verdachte;
- mw. F.L. de Jong, namens de Raad voor de Kinderbescherming;
- mw. L. Bralts, namens de William Schrikker Groep, jeugdreclassering.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
t.a.v. parketnummer 16/248940-19:
op 16 augustus 2019 te Bilthoven samen met anderen met (bedreiging met) geweld goederen van [slachtoffer 1] heeft gestolen;
t.a.v. parketnummer 16/271689-20:
feit 1 primair:op 28 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om goederen te stelen van [slachtoffer 2] ;
en/of
op 28 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van goederen;
feit 1 subsidiair:op 28 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen in het openbaar geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ;
feit 1 meer subsidiair:op 28 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 2:op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld een geldbedrag, een pincode, een pinpas en/of een creditcard heeft gestolen van [slachtoffer 3] ;
en/of
op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag, een pincode, een pinpas en/of een creditcard;
feit 3 primair:op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om goederen te stelen van [slachtoffer 4] ;
en/of op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om [slachtoffer 4] te dwingen tot afgifte van goederen;
feit 3 subsidiair:op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen in het openbaar geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4] ;
feit 3 meer subsidiair:op 26 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen [slachtoffer 4] heeft mishandeld;
feit 4:op 24 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld een geldbedrag, een pincode, een pinpas en/of een creditcard van [slachtoffer 5] heeft gestolen;
en/of
op 24 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag, een pincode, een pinpas en/of een creditcard.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Parketnummer 16/248940-19
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan en het volgende verklaard:
‘(…) Vrijdag 16 augustus 2019 ben ik weggereden. Zoals we de dag ervoor hadden afgesproken, zou ik naar de parkeerplaats aan de Kees Boekelaan in Bilthoven gaan. [2] (…) Toen ik aankwam lopen, herkende ik de jongen van de whatsappfoto. (…) Ik zag dat er 5 personen tevoorschijn kwamen. Ik zag 1 zonder gezichtsbedekking en 4 met bivakmutsen. (…) Ik zag dat de blanke jongen zonder gezichtsbedekking een boksbeugel om zijn vingers had. (…) Ik zag een jongen met een honkbalknuppel. Ik
zag later dat 1 een mes had met een lemmet van ongeveer 15 centimeter. (…) De jongen van Grindr (…) pakte een vuurwapen uit zijn broeksband. (…) Ik hoorde dat ze zeiden dat ik niet om moest kijken. (…) Ik hoorde dat er gezegd werd: "Als je doet wat we zeggen, als je gewoon meewerkt, gebeurt er niks, dan zullen we je hooguit toe takelen." (…) Toen ik een beetje om keek, zag ik de Grindr jongen en ik hoorde dat hij zei: "Blijf voor je kijken of wil je een kogel door je kop?" Ik voelde toen dat pistool in mijn rug duwen. Ik hoorde dat iemand zei: "Geef hier dat heuptasje.” [3] Ik heb het toen afgedaan en wilde het zover mogelijk van me afgooien. Ik gooide het helaas tegen een boom en zag dat ze het pakten. (…) Ik hoorde dat ze zeiden: "Geef hier, als je gewoon meewerkt, gebeurd er niks." (…) De Grindr jongen bleef maar met het pistool om mij heen drentelen. Ik zag dat hij het steeds op mij gericht hield. De jongen met de honkbalknuppel, gelig van kleur, had ook gezichtsbedekking. Hij hield hem in 1 hand vast, naar beneden gericht. (…) Ik zag dat de Grindr jongen met het pistool achter mij was. Ik hoorde dat hij zei: "Nou kun je meewerken, anders gaat het echt gebeuren, of ik schiet je neer." Ik hoorde dat hij kennelijk het pistool door laadde, ik hoorde dat geluid. Ik hoorde hierna het geluid van het overhalen van de trekker. (…) Ik kwam toen te vallen en voelde en zag dat er twee op me doken. Ik zag er ook een derde bijkomen. Ik bleef worstelen om vrij te komen. (…) Ik voelde dat er meerdere op mij doken. Ik voelde een klap op mijn hoofd, waar ook de wond zit. Ik voelde een pijnscheut en voelde nat en bloed stromen. Ik voelde dat ik een klap kreeg met de honkbalknuppel tegen mijn linkerarm. Ik riep dat ik hevig bloedde en dat mijn hoofd kapot was. [4] Voor zover ik nu kan zien, mis ik mijn id-kaart, rijbewijs, kentekenbewijs, 3 bankpasjes, reservesleutel en 2 creditcards.’ [5]
[slachtoffer 1] is op 17 augustus 2019 forensisch onderzocht door verbalisant [verbalisant 1] . Hieruit volgt het volgende:
‘Ik zag de volgende letsels:
- Boven op het hoofd, rechts van het midden zag ik een witte pleister welke deels
bebloed was.
- Op de rechter onderarm een langwerpige rode verkleuring van de huid van circa 1 [6]
centimeter breed en 14 centimeter lang.
- Op de rug een ovaalvormige rode verkleuring en beschadiging van de huid van circa 1 bij 2 centimeter.
- In de nek een rode verkleuring van de huid van circa 1 bij 1 centimeter.
- Op beide handpalmen aan de binnenzijde een oppervlakkige beschadiging en rode
verkleuring van de huid, beiden circa 1 bij 1 centimeter. [7]
[getuige 1] heeft een getuigenverklaring afgelegd en hierover is volgende geverbaliseerd:
‘De getuige verklaart dat zij in de maand augustus in de woning van haar ex-, [A] was en dat daar de vrienden groep aanwezig was, dat wil zeggen, [verdachte] , [B] , [A] , [C] , [D] en [E] . Zij zag en hoorde dat er in de groep gesproken werd over en dat zij bezig waren op een homo-site. Op een gegeven ogenblik is de hele groep naar buiten gegaan en weggegaan vanuit de woning van
de ouders van [A] in [woonplaats] . De ouders van [A] waren op dat moment op vakantie. Na enige tijd kwam de groep terug en er was duidelijk paniek. (…) [A] heeft wel gezegd dat hij daar was met [C] en [verdachte] . Er was ook een jongen bij uit [woonplaats] die de zogenaamde “ [naam] ” was. Aan getuige worden twee foto’s getoond. Getuige zegt dat is de jongen die zich “ [naam] ” noemt, zijn echte naam is [B] en hij komt uit [woonplaats] , ik weet dat deze jongen pas vijftien jaar is. Ik weet dat deze jongen die “ [naam] ” is geweest op zijn naam is de afspraak gemaakt.
Getuige vertelt dat op die avond de jongens uit het huis van de ouders van [A] weggingen om iets te doen, [verdachte] de knuppel van [A] heeft meegenomen. Getuige heeft ook gezien dat een van de jongens een nepvuurwapen in zijn hand had, dat was [B] , de jongen van de foto. Getuige weet dat ze allemaal bivakmutsen hadden.
Getuige heeft ook gezien dat toen zij terug kwamen bij het huis van de ouders van [A] , [verdachte] de knuppel had en daarmee ook de achterdeur van de woning van de ouders van [A] heeft vernield omdat de deur niet snel genoeg geopend werd. Zij heeft ook gezien dat [B] het zwartgeverfde pistool in zijn broekband had.
Zij heeft ook in de groep een boksbeugel gezien.’ [8]
Getuige [getuige 2] heeft een getuigenverklaring afgelegd en hierover is het volgende geverbaliseerd:
‘V: [E] had verteld dat het slachtoffer was geslagen met een honkbalknuppel (…). Heeft [E] jou ook verteld wie er met welk wapen heeft geslagen?
A: Ik weet alleen dat [verdachte] de honkbalknuppel had.’ [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
‘Ik was er gewoon bij betrokken. Het plan was om een pedofiel af te persen door een pinpas af te nemen. Iemand zou dan naar een pinautomaat gaan. Er is veel geweld tegen hem gebruikt.’ [10]
Bewijsoverweging
Op grond van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met anderen de tenlastegelegde beroving van [slachtoffer 1] met (bedreiging met) geweld heeft gepleegd en dat verdachte de persoon is geweest met de honkbalknuppel. De rechtbank ziet geen reden aan de verklaringen van de getuigen hierover te twijfelen.
4.2
Parketnummer 16/271689-20:
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, feit 2 en feit 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder feit 3 ten laste gelegde feit.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 3 ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat niets wijst op directe betrokkenheid van verdachte en verdachte dit feit ontkent.
Ten aanzien van de kwalificatie van het onder feit 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft ten aanzien van de onder feit 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten partiële vrijspraak bepleit voor de geweldscomponenten. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw hiertoe aangevoerd dat er niet was afgesproken dat er geweld gebruikt zou worden, er geen voorwerpen of wapens zijn meegenomen en het geweld ter plaatse spontaan ontstond tussen [slachtoffer 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte kon dit op geen enkele wijze beïnvloeden, temeer nu hij zelf werd vastgehouden. Ten aanzien van feiten 2 en 4 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte ontkent dat geweld is gebruikt en dat de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de aangiftes van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] hieromtrent in twijfel kunnen worden getrokken.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [11]
Feit 1:
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 2] staat onder meer het volgende:
‘Op 28 oktober 2020 (…) hoorde ik van collega’s dat een voor mij onbekende melder een afspraak had gemaakt op Bullchat. Deze melder had eerder ook al een afspraak gemaakt op Bullchat en was toen door 3 personen mishandeld. (…) Tevens zou de locatie identiek zijn als de vorige keer. (…) Vervolgens liep ik in de richting van het park aan de Perudreef [
te Utrecht]. (…) Ik liep vervolgens naar die bankjes en bleef daar staan. Ik stond daar nog geen 5 seconden, toen ik een jongeman naar mij toe zag lopen. Ik kan deze jongeman als volgt omschrijven:
- Ongeveer 1.70 meter lang;
- Tussen de 16 en 20 jaar;
- Paarse jas;
- Muts en mondkapje op; [12] - Licht getint.
Deze jongeman bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte 1] (…). Ik zag dat [medeverdachte 1] mijn richting op liep. Ik hoorde dat [medeverdachte 1] vroeg of ik met hem had afgesproken, ik zei tegen [medeverdachte 1] dat ik dacht van wel. Ik hoorde dat [medeverdachte 1] zei dat ik met hem moest meelopen het park in. Ik zag dat [medeverdachte 1] hierop het park in liep (…). Ik liep achter [medeverdachte 1] aan (…). Ik zag dat er een andere jongeman in onze richting door het park liep. Ik zag dat deze jongeman ons passeerde. (…) Ik kan deze jongeman als volgt omschrijven:
- Ongeveer 1.80 meter lang;
- Lichte, beige, grijze jas;
- Muts en mondkapje op.
(…) Ik hoorde dat [medeverdachte 1] zei dat we iets verder op de bosjes in konden gaan. Ik (…) zag in de verte (…) een donker getinte jongeman met hoge snelheid op mij af rennen. Ik kan deze jongeman als volgt omschrijven:
- Ongeveer 1,90 meter lang;
- Donkere kleding aan;
- Donkere, negroïde huidskleur.
Later bleek deze jongeman te zijn genaamd: [medeverdachte 2] (…).
Vervolgens keek ik weer in de richting van [medeverdachte 1] . Met dat ik dit deed zag ik de vuist van [medeverdachte 1] met hoge kracht en snelheid in de richting van mijn gezicht bewoog. Ik bewoog met mijn hoofd naar achteren, maar voelde dat de vuist mijn kin raakte. Vervolgens zag ik de eerdergenoemde man met de lichte jas en [medeverdachte 1] op mij inslaan. Hierop heb ik [medeverdachte 1] een rechte stoot op zijn kin gegeven. Ik zag dat [medeverdachte 1] hiervan schrok en dat hij van mij af bewoog. Nagenoeg gelijkertijd voelde ik dat [medeverdachte 2] mij van achteren besprong. Ik (…) zag dat [medeverdachte 2] vol op mij begon in te slaan met beide armen. Ik voelde dat [medeverdachte 1] en de jongeman 1 met de lichte jas weer op mij begonnen te slaan en schoppen. (…) Ik voelde dat [medeverdachte 2] mij naar zich toe trok en vervolgens op mij in bleef staan [de rechtbank begrijpt:
slaan]. (…) Ik voelde dat [medeverdachte 2] mij nog steeds vast had.’ [13]
Verbalisant [slachtoffer 2] heeft hiervan ook aangifte gedaan:
‘Het geweld dat op mij werd uitgeoefend veroorzaakte pijn, bestaande uit een zere kaak en een stram lichaam na meerdere klappen en worstelingen.’ [14]
Bij de politie heeft verdachte [verdachte] het volgende verklaard:
‘ [medeverdachte 1] liep naar de date, de politieagent. Ik zag dat er een hele andere man stond dan dat was verteld, 60 kg. Ik liep langs de man en zei goedenavond. (…) Ik stond bij het bankje in het gras. Ik zag dat [medeverdachte 2] op de man afging en hem vastpakken. Ik zag [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een beetje vechten met die man, de politieagent. (…) toen sprong een Marokkaanse man op mij en zei dat hij van de politie was. (…) Er kwam een jongen uit de bosjes en die haalde de man van mij af. Toen ben ik weggerend.’ [15]
Bij de politie heeft verdachte [medeverdachte 1] het volgende verklaard:
‘(…) Ik wil vertellen dat ik die afspraak niet heb gemaakt. Dat heeft [verdachte] gedaan (…). Toen moest ik mijn telefoon aan [verdachte] geven. Die maakte dan een profiel aan en die begon te chatten met mannen. [16] (…) [verdachte] zei tegen hem dat hij naar het Perudreef moest komen.’ [17] (…) Ik moest voorop lopen, dat vonden hun het beste plan. (…) Ik zag dat [medeverdachte 2] er nog niet, ik zag dat [verdachte] er nog liep (…). [18] Ik zei tegen hem we gaan gewoon even een stukje lopen wat dieper het bos in. En opeens kwam [medeverdachte 2] , hij kwam rennend en pakte die man bij zijn keel van achter. (…) En ik dacht ik ga die man gewoon trekken aan zijn jas.’ [19]
Bij de politie heeft verdachte [medeverdachte 2] het volgende verklaard:
‘(…) V: Wie had die Bullchat app op zijn telefoon?
A: [verdachte] (…). Het was gewoon de bedoeling om geld af te nemen. [20] (…) We hadden een afspraak gemaakt en we gingen er gewoon op af. (…) Dat [medeverdachte 1] zou meelopen met die man. Wij zouden later komen, dat was het plan. (…) Het geld dat we zouden verdienen zouden we dan door vieren doen. (…) We zouden geld afnemen, dat was het plan. (…) Waarschijnlijk zou het met geweld zijn.’ [21]
Feit 2:
Uit de aangifte van [slachtoffer 3] komt het volgende naar voren:
‘Maandagavond 26 oktober 2020 om half 8 liep ik door het park aan de Perudreef in Utrecht Overvecht. (…) op een gegeven moment liep een jongen voor mij en in mijn ooghoek zag ik achter mij iets gebeuren en ineens lag ik op de grond. (…) De jongen voor mij stopte en op dat moment kwam er iemand van achteren. Deze jongen zei: loop even mee en voor ik het wist lag ik op de grond. (…) Hij haalde mij naar beneden. (…) Eentje had mij vast op de grond en de andere twee stonden er boven. Ze zeiden: “We lopen naar het bankje toe. Geef je telefoon. Geef je portemonnee”. (…) Zij zochten in mijn spullen en vonden mijn portemonnee. (…) Ze waren in mijn zakken aan het voelen en toen heb ik mijn portemonnee en telefoon zelf afgegeven. (…) In mijn portemonnee zaten een pinpas en een creditcard en wat cash. Ik sta rood op mijn pinpas en dat heb ik laten zien via de app. (…)Maar met mijn creditcard kon wel worden gepind. Een jongen liep weg en is gaan pinnen met mijn creditcard. Ik heb mijn pincode gegeven. (…) Die jongen die ging pinnen zei: als het niet de goede code is dan gebeuren er erge dingen. (…) Als je niet meewerkt dan krijg je klappen of erger. (…)Er waren drie jongens in totaal.
V: Dan de jongen die is gaan pinnen.
A: (…) Hij duwde de hele tijd mijn hoofd naar beneden.
(…) Er is in totaal drie keer 100 euro gepind, een keer 250 euro, een keer 200. De eerste 100 euro is door aangever zelf gepind. Er zat 80 of 90 euro cash in zijn portemonnee. [22]
[slachtoffer 3] heeft bij de rechter-commissaris een aanvullende verklaring afgelegd, waaruit het volgende blijkt:
‘Ze stompten me een keer in mijn zij, omdat ik in het begin niet meewerkte. [23]
(…)
Hoe bent u naar beneden gehaald?Het vastgrijpen en bij mijn voeten naar beneden schoppen. Daardoor viel ik.’ [24]
Bij de politie heeft verdachte [verdachte] het volgende verklaard:
‘Ik heb (…) gepind (…) met een creditcard.’ [25] (…) Hun hadden een afspraak gemaakt in de avond, toen was ik meegegaan. Een van hun ging als lokaas (…). Toen zag ik een man lopen. Zij gingen er heen en zeiden dat de man mee moest lopen. (…) Toen gingen ze naar het bankje lopen en moest de man gaan zitten. (…) Toen zeiden ze dat hij zijn pinpas moest geven (…) volgens mij pakte de man 20 of 80 euro uit zijn zak. Toen pakte [medeverdachte 2] volgens mij het geld aan. (…) toen zei de man dat hij wel een creditcard had (…). Toen gaven ze mij die creditcard en ben ik gaan pinnen.’ [26]
Bij de politie heeft verdachte [medeverdachte 2] het volgende verklaard:
‘(…) Toen is het wel gelukt eigenlijk. Toen kregen we 80 euro contant (…).
V: En met wie was je toen? [27]
A: (…) ik, [medeverdachte 3] en [verdachte] . [28]
Bij de politie heeft verdachte [medeverdachte 3] het volgende verklaard:
‘Ik was (…) mee om de man te laten schrikken omdat ik groot ben. [29] (…) Ik liep naar hem toe omdat ik groot was. Ik zei tegen hem dat hij mee moest lopen (…). [30] Toen ging één iemand weg om te pinnen.’ [31]
Feit 3:
[slachtoffer 4] heeft in zijn aangifte onder meer het volgende verklaard:
‘(…) Ik zag dat ik een melding kreeg op mijn telefoon. Dit was een melding van Bullchat. (…) Zijn naam op de site heet [gebruikersnaam] . (…) Het nummer wat [gebruikersnaam] mij gaf betreft [telefoonnummer] . (…) [gebruikersnaam] vertelde mij dat hij op een bankje zou zitten aan de Perudreef te Utrecht. Dat bankje zou zich net in het park bevinden.
‘(…) 26 Oktober 2020 (…) ben [
ik] in mijn auto gestapt en naar de afgesproken plek gereden. [32] (…) Ik zag dat er een man met een muts op het bankje zat. Ik ging er vanuit dat dit [gebruikersnaam] was. (…) Ik zag [gebruikersnaam] opstaan van het bankje. Op dat moment zag ik in mijn ooghoek een persoon uit de bossage komen. Ik zag dat deze persoon rennend op mij af kwam. Ik zag vervolgens ook een andere man uit de bossage rennen. Deze noem ik verdachte 3. Ik zag dat deze persoon, nader te noemen verdachte 2, mij naar de grond sleurde. Ik zag en voelde dat verdachte 2 op mij insloeg. Ik zag en voelde dat verdachte 2 zijn vuist balde en mij op mijn rechterwang sloeg. Ik zag dat hij dit met opzet deed. Door de klap voelde ik pijn. Ik verzette mij vervolgens tegen verdachte 2. Ik zag dat verdachte wederom wilde slaan. Ik weerde deze af. En ben vervolgens snel opgestaan en ben toen weggerend. (…) Toen ik bij de mensen stond hoorde ik één van de verdachte roepen" Dit accepteren wij niet in onze buurt, daarom slaan we jou ook in elkaar!".
Op 11 november 2020 vindt er een doorzoeking plaats in de woning gelegen aan [adres] te Zeist. In deze woning woont verdachte [verdachte] . Uit het proces-verbaal van bevindingen komt het volgende naar voren:
‘(…) Op een kast (…) werd een simkaarthouder van Vodafone aangetroffen. Ik zag dat de simkaart ontbrak. Ik zag dat op de simkaarthouder het mobiele nummer “ [telefoonnummer] ” vermeld stond.’ [33]
Uit het onderzoek naar de historische verkeersgegevens blijkt onder meer het volgende:
Onderzoek [telefoonnummer] : (…) Ik zag dat het telefoonnummer verbonden was geweest aan een toestel, voorzien van het imeinummer [Imei nummer] .
(…)Via de website https://www.imei.info zag ik dat het toestel, behorende bij dit imei-nummer, kennelijk een Apple iPhone 6 (A1586) betrof’. [34]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] komt het volgende naar voren:
(…) de iPhone 6 was aangetroffen in de auto voorzien van kenteken [kenteken] waar verdachte [verdachte] in is aangehouden’. [35]
De iPhone 6 is vervolgens uitgelezen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] komt het volgende naar voren:
‘(…) Op dit toestel stonden 40 chats opgeslagen. Ongeveer 15 van deze chats zijn gesprekken tussen gebruiker “ [gebruikersnaam] ”, uitgaand nummer [telefoonnummer] en verschillende contacten. Deze contacten waren onder meer genaamd [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] etc, maar ook losse telefoonnummers. In deze gesprekken wordt er gepoogd af te spreken voor een kennelijke sexafspraak. Gebruiker “ [gebruikersnaam] ' noemt meerdere malen de locatie: “
het parkje bij de perudreef” als locatie om af te spreken’. [36]
(…) Ik heb deze “Device locations” bekeken (…)
Datum: 22-10-2020. Tijdstip: Omstreeks 13.30 uur (…) in de directe omgeving van de [straat] , het gba-adres van verdachte [verdachte] .
Datum 23-10-2020. Tijdstip: Omstreeks 20:20 uur (…) in de directe omgeving van de [straat] , het gba-adres van verdachte [verdachte] .
Datum 24-10-2020. Tijdstip: Omstreeks 20:23 uur (…) in de directe omgeving van de [straat] , het gba-adres van verdachte [verdachte] .
Datum 26-10-2020. Tijdstip: Omstreeks 16:38 uur (…) in de directe omgeving van het park gelegen in de omgeving van de perudreef.
Ook is er onderzoek gedaan naar de foto’s op de iPhone 6. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] blijkt het volgende:
‘Ik keek of deze profielfoto van ‘ [gebruikersnaam] ’ terug te vinden was in de telefoon van verdachte [verdachte] . Ik zag dat deze profielfoto tussen de foto’s stond.’ [37]
De iPhone 11 van verdachte [verdachte] is onderzocht door de politie. Uit dit onderzoek is onder meer het volgende gebleken:
‘(…) In de telefoon van [verdachte] is er een Instagram chat zichtbaar tussen [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] . Hierin zegt [gebruikersnaam] : “Waar vind ik pedos” [
26-10-2020 12:39:21], “Welke app of site kan ik pakken” ” [
26-10-2020 12:39:28].’ [38] (…)
(…) In de telefoon van [verdachte] is te zien dat zijn telefoon op 26-10-2020 om 16:18:48 uur de volgende GPS locatie weergeeft: 52.117103, 5.095501. (…) Ik zag dat deze locatie in het park aan de Perudreef betrof.’ [39]
Ter terechtzitting heeft verdachte [verdachte] het volgende verklaard:
‘Ik wist dat er een afpersing zou plaatsvinden. Ik wist ervan omdat ze me dat hebben verteld.’
Feit 4:
[slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
‘Ik ben naar de site Bullchat gegaan. Een jongen wilde afspreken op de Perudreef te Utrecht. Op zaterdag 24 oktober 2020 (…) om 20.33 uur kwam ik daar aan. Ik liep naar de plaats waar we hadden afgesproken. Ik zag dat er een man van buitenlandse afkomst op de bank zitten. Ik had het vermoeden dat hij van Marokkaanse afkomst was. [40] (…) Ik zag dat de jongen opstond en dat hij Heey tegen mij zei. Ik zag dat er vervolgens een andere jongen achter een boom vandaan kwam. Ik voelde dat er iets niet klopte en ik wilde wegrennen. Op dat moment pakte iemand mij van achter stevig vast daardoor kon ik niet wegrennen. Ik hoorde dat de jongens tegen mij schreeuwden: “Ga op die bank zitten". Ik dacht dat er ongeveer vier jongens om mij heen stonden. (…) Ik moest direct mijn hoofd naar beneden doen. Ik gaf direct mijn telefoon aan een jongen. Ik hoorde dat er een jongen tegen mij zei:" Ga direct inloggen op je bank". Ik was zo bang dat ik dit deed. Ik tilde op dat moment mijn hoofd op en ik kreeg direct van een andere jongen een stomp op mijn hoofd. Ik voelde direct een beetje pijn. (…) Ik hoorde dat een jongen tegen mij zei:' Doe geen gekke dingen als je ziet wat ik hier bij mij heb". (…) Ik hoorde dat een andere jongen zei:" Sla hem met dat ding". (…) Ondertussen zag ik dat een jongen mijn bankpas pakte. Ik hoorde dat mijn pincode aan mij werd gevraagd. Ik was zo bang dat ik mijn pincode gaf. Ik hoorde dat een jongen zei:' Deze jongen gaat pinnen, als je liegt heb je een groot probleem". Ik zag dat er een jongen wegging. [41] (…) Ik hoorde dat er werd gezegd: "We gaan tot 3 tellen en doe dan je hoofd omhoog". Ik zag dat de camera werd aangezet en ik hoorde dat ik mijn naam moest zeggen. Omdat ik zo bang was had ik dat ook gedaan. Ik moest ook zeggen dat ik zelf 29 jaar was en dat ik had afgesproken om elkaar af te trekken. Ik moest direct daarna mijn hoofd weer naar beneden doen en ik hoorde dat een jongen tegen mij zei:" Als je naar de politie gaat, gaan de foto's op internet en weet iedereen dat je homo bent en pedofiel. (…) Ik hoorde dat een jongen tegen mij zei: “ Ik weet waar je traint en dat is Fit for Free”. (…) Ik had nog steeds mijn hoofd naar beneden. Ik hoorde dat een jongen tegen mij zei:" Abi geen politie en ik voelde op dat moment een harde klap op mijn achterhoofd. Ik voelde direct een stevige pijn in mijn hoofd. (…)
Signalement van de jongen:
- Jongeman tussen de 20 en 25 jaar.
- Vermoedelijk van Noord Afrikaanse afkomst.
- Geen baard of snor kort haar. [42] - Grof gezicht.
In totaal hebben de jongens een bedrag van 500 euro van mijn rekening gehaald.’ [43]
Op de telefoon van verdachte [medeverdachte 3] treft verbalisant [verbalisant 4] het volgende aan:
‘De datum/tijd bij deze video was 24-10-2020, 21:10 uur. (…)
Onbekende mannenstem: Zeg jouw volledige naam nu.
Man 1: [slachtoffer 5] . (…)
Onbekende mannenstem: Hoe oud ben je?
Man 1: 29. [44]
Bij de politie heeft verdachte [verdachte] het volgende verklaard:
‘Een van hun ging als de date. Die ging op een bankje zitten en dan ging die zich als minderjarige voordoen. (…) De date, de oudere man, ging dan naar het bankje toe lopen. Dan kwam volgens mij [medeverdachte 2] uit de bosjes en zeiden ze dat die date zijn pinpas en pincode moest afgeven. Toen kreeg ik de pinpas en moest ik naar de pinautomaat rennen bij winkelcentrum de Klop.’ [45] (…)
V: Hadden jullie van tevoren afgesproken wat er zou gebeuren?
A: Ja, dat we veel geld zouden pakken. (…) ik kreeg uiteindelijk 100 euro. (…)
V: En wie praat er tegen de man op het filmpje?
A: Dat is [medeverdachte 1] . [46]
Bij de politie heeft verdachte [medeverdachte 3] verklaard dat op de 24e (
de rechtbank begrijpt: oktober)[medeverdachte 1] tegen hem zei dat hij een pedo had ontmaskerd.’ [47]
Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de vier tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft bekend dat hij betrokken is geweest bij de feiten 1, 2 en 4 en de raadsvrouw van verdachte heeft zich voor die feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, behalve ten aanzien van het tenlastegelegde geweld. Voor de feiten 1, 2, en 4 zal hierna daarom uitsluitend nog een bewijsoverweging worden gegeven met betrekking tot de geweldscomponent. Voor feit 3 hebben zowel de raadsvrouw als de officier van justitie bepleit dat verdachte hiervoor moet worden vrijgesproken. Daarom is voor feit 3 een afzonderlijke bewijsoverweging opgenomen.
Feit 1:De rechtbank verwerpt het verweer dat verdachte gedeeltelijk moet worden vrijgesproken voor het tenlastegelegde geweld. Uit de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat verdachte en zijn medeverdachten een vooropgezet plan hadden, met een onderlinge taakverdeling, waarbij de opzet was gericht op het afhandig maken van geld, ofwel door het zelf te pakken, ofwel door het door de aangevers overhandigd te krijgen. Verdachte is ook betrokken geweest bij de feiten 2, 3, en 4. Ook bij die feiten, die kort voor feit 1 hebben plaatsgevonden, heeft verdachte samen met anderen een afspraak gemaakt via een datingsite om telkens de aangevers te ontmoeten in het parkje bij de Perudreef, waarna de slachtoffers door meerdere jongens zijn afgeperst of beroofd dan wel dat dit is geprobeerd. Bij al deze feiten is geweld gebruikt. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte en de medeverdachten ook ten aanzien van feit 1 de bedoeling hadden om het slachtoffer met geweld af te persen of te beroven. Op grond van deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake geweest van een dusdanig nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten dat verdachte als medepleger moet worden beschouwd, ook ten aanzien van het geweld. Dat verdachte zelf geen geweldshandelingen zou hebben verricht staat niet aan een bewezenverklaring van het geweld in de weg, nog afgezien van het feit dat aangever heeft verklaard dat ook verdachte geweld heeft gepleegd. De rechtbank acht derhalve het tenlastegelegde medeplegen van een poging tot diefstal in vereniging met (bedreiging met) geweld en/of een poging tot afpersing in vereniging wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 en 4:De raadsvrouw heeft ten aanzien van deze feiten ook gedeeltelijke vrijspraak bepleit voor het geweld omdat de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de aangiftes van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] in twijfel moeten worden getrokken. De rechtbank verwerpt dit verweer. Zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaren aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] dat er geweld gebruikt is en deze verklaringen zijn op de meeste essentiële punten consistent. De rechtbank weegt ook mee dat alle aangevers over een soortgelijke wijze van geweldsuitoefening verklaren. Aangever [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] verklaren dat, terwijl zij in gesprek zijn met een jongen, een andere persoon komt aanrennen en hen van achteren vastpakt dan wel hen naar de grond werkt. Ook aangever [slachtoffer 3] verklaart dat hij achter zich iets ziet gebeuren en dan naar de grond wordt gehaald. De rechtbank acht de verklaringen van de aangevers ten aanzien van de geweldscomponent niet onbetrouwbaar of ongeloofwaardig en zal deze als uitgangspunt hanteren bij de bewijsvoering. De rechtbank acht daarom de onder feit 2 en 4 tenlastegelegde geweldshandelingen en de bedreigingen met geweld bewezen. Nu de goederen van de aangevers zijn afgepakt, dan wel – in geval van [slachtoffer 3] – deels aan verdachte en zijn mededaders zijn gegeven nadat verdachte en zijn mededaders in de zakken en spullen van aangever aan het zoeken en voelen waren en de spullen daar aantroffen, kwalificeert de rechtbank deze handelingen als wegneemhandelingen en aldus als diefstallen in vereniging met (bedreiging met) geweld en niet (tevens) als afpersingen.
Feit 3:Anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw, komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 tenlastegelegde feit. Uit de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen volgt dat de aangetroffen iPhone 6 aan verdachte [verdachte] toebehoort en hij degene is geweest die de telefoon ook daadwerkelijk in gebruik had. De GPS-gegevens van de iPhone 6 geven in de dagen voorafgaand aan het ten laste gelegde feit immers het woonadres van verdachte [verdachte] aan. De simkaart van het telefoonnummer dat aangever [slachtoffer 4] doorgestuurd krijgt heeft in deze iPhone 6 gezeten en de bijbehorende simkaarthouder wordt aangetroffen op de slaapkamer van verdachte [verdachte] . Daar komt bij dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verdachte [verdachte] aanwijzen als degene die de afspraakjes met de slachtoffers regelde. Enkele uren voor het incident met aangever [slachtoffer 4] vraagt verdachte [verdachte] op Instagram waar hij “pedo’s kan vinden”. Rondom het tijdstip van het incident geven de GPS-gegevens van zowel de iPhone 6 als de iPhone 11 van verdachte [verdachte] als locatie het park bij de Perudreef aan. Dit is een flink stuk van het woonadres van verdachte [verdachte] vandaan. De verklaring van verdachte, dat hij bij iemand thuis was die daar in de buurt woont, acht de rechtbank gelet op deze samenloop van omstandigheden onaannemelijk. Verdachte heeft deze verklaring desgevraagd ook niet nader willen concretiseren. De rechtbank acht het ook onaannemelijk dat niet verdachte, maar medeverdachte [medeverdachte 2] de iPhone 6 in gebruik had en met die telefoon de afspraken maakte met de slachtoffers. Uit niets blijkt dat [medeverdachte 2] de iPhone 6 in gebruik heeft gehad, terwijl alles er juist op wijst dat alleen verdachte de gebruiker is geweest van deze telefoon. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte via zijn iPhone 6 een afspraak heeft gemaakt met aangever [slachtoffer 4] , dat verdachte ten tijde van het incident aanwezig is geweest in het park en er een plan bestond om geld af te nemen van [slachtoffer 4] . Dat laatste volgt ook uit de aangifte van [slachtoffer 4] . Daaruit blijkt namelijk dat er sprake is van een soortgelijke modus operandi als bij aangevers [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] . De rechtbank acht derhalve de onder feit 3 tenlastegelegde poging tot diefstal in vereniging met geweld en/of poging tot afpersing in vereniging wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. parketnummer 16/248940-19:
op 16 augustus 2019 te Bilthoven, tezamen en in vereniging met anderen,meerdere bankpassen, meerdere creditcards, een identiteitskaart, een rijbewijs, een kentekenbewijs en een reservesleutel, die toebehoorden aan [slachtoffer 1] ,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- gemaskerd en gewapend de woorden toe te roepen: 'Als je doet wat we zeggen, als je gewoon meewerkt gebeurt er niets, dan zullen we je hooguit toetakelen' en 'blijf voor je uit kijken of wil je een kogel door je kop?', en- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden en- de trekker van dit vuurwapen over te halen en- een boksbeugel en een honkbalknuppel en een mes (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 1] te houden en/of te tonen, en- vervolgens meermalen met kracht op het hoofd, althans het lichaam, van die[slachtoffer 1] te slaan/stompen;
t.a.v. parketnummer 16/271689-20:
feit 1 primair:op 28 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening, weg te nemen een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed toebehorende aan [slachtoffer 2] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- terwijl hun gezicht bedekt was met een mondkapje,- die [slachtoffer 2] verder hebben meegelokt het park in en vervolgens- die [slachtoffer 2] met kracht en (hoge) snelheid met de vuist tegen de kin, hebben geslagen en vervolgens- op die [slachtoffer 2] hebben ingeslagen en vervolgens- die [slachtoffer 2] (van achteren) hebben besprongen en vervolgens- (wederom) op die [slachtoffer 2] hebben ingeslagen en vervolgens- (wederom) die [slachtoffer 2] hebben geslagen en geschopt en vervolgens- die [slachtoffer 2] naar zich toe hebben getrokken en geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
op 28 oktober 2020 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zichzelf en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, toebehorende aan die [slachtoffer 2] ,
tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- terwijl hun gezicht bedekt was met een mondkapje,- die [slachtoffer 2] verder hebben meegelokt het park in en vervolgens- die [slachtoffer 2] met kracht en (hoge) snelheid met de vuist tegen de kin, hebben geslagen en vervolgens- op die [slachtoffer 2] hebben ingeslagen en vervolgens- die [slachtoffer 2] (van achteren) hebben besprongen en vervolgens- (wederom) op die [slachtoffer 2] hebben ingeslagen en vervolgens- (wederom) die [slachtoffer 2] hebben geslagen en geschopt en vervolgens- die [slachtoffer 2] naar zich toe hebben getrokken en geslagen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;Feit 2:
op 26 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, al dan niet met een valse sleutel, een geldbedrag van 650 euro, een geldbedrag van 80 euro, een pinpas en creditcard, toebehorende aan [slachtoffer 3] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- terwijl hun gezicht bedekt was met een sjaal of mondkapje- die [slachtoffer 3] naar de grond hebben getrokken en geschopt en vervolgens- die [slachtoffer 3] naar beneden hebben laten kijken althans zijn hoofd naar beneden hebben geduwd en vervolgens- (bij het afnemen van de creditcard) hebben gedreigd dat als die [slachtoffer 3] niet de goede (pin)code gaf er dan erge dingen zouden gebeuren en vervolgens- hebben gedreigd dat die [slachtoffer 3] bij niet meewerken klappen of erger zou krijgen en dat het slecht met hem zou aflopen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Feit 3 primair:op 26 oktober 2020 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening, weg te nemen een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, toebehorende aan [slachtoffer 4] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- terwijl hun gezicht bedekt was met een bivakmuts,- op die [slachtoffer 4] zijn afgerend en vervolgens- die [slachtoffer 4] naar de grond hebben gesleurd en vervolgens- op die [slachtoffer 4] in hebben geslagen en met een gebalde vuist die [slachtoffer 4] tegen de rechterwang hebben geslagen en vervolgens- dreigend de woorden ‘Dit accepteren wij niet in onze buurt, daarom slaan we jou ook in elkaar’ hebben toegevoegd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
op 26 oktober 2020 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, toebehorende aan die [slachtoffer 4] ,
tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- terwijl hun gezicht bedekt was met een bivakmuts,- op die [slachtoffer 4] zijn afgerend en vervolgens- die [slachtoffer 4] naar de grond hebben gesleurd en vervolgens- op die [slachtoffer 4] in hebben geslagen en met een gebalde vuist die [slachtoffer 4] tegen de rechterwang hebben geslagen en vervolgens- dreigend de woorden ‘Dit accepteren wij niet in onze buurt, daarom slaan we jou ook in elkaar’ hebben toegevoegd;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 4:op 24 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen, al dan niet met een valse sleutel, een geldbedrag van 500 euro en een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 5] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- die [slachtoffer 5] hebben vastgepakt en vervolgens- dreigend tegen die [slachtoffer 5] ‘Ga op die bank zitten’ en ‘Ga direct inloggen op je bank’ en ‘Kijk naar beneden’ hebben gezegd en geschreeuwd en vervolgens- toen die [slachtoffer 5] zijn hoofd optilde die [slachtoffer 5] een stomp tegen het hoofd hebben gegeven en vervolgens- dreigend de woorden ‘Doe geen gekke dingen als je ziet wat ik hier bij mij heb’ en ‘Sla hem met dat ding’ en ‘Deze jongen gaat pinnen, als je liegt heb je een groot probleem’ hebben toegevoegd en vervolgens- een filmpje van het hoofd van [slachtoffer 5] hebben gemaakt en die [slachtoffer 5] hebben laten zeggen hoe oud hij was en dat hij had afgesproken met een man om elkaar af te trekken en vervolgens- hebben gedreigd om het filmpje op het Internet te zetten en vervolgens- de woorden ‘Ik weet waar je traint en dat is Fit for Free’ hebben toegevoegd en vervolgens- die [slachtoffer 5] een harde klap op zijn achterhoofd hebben gegeven.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. parketnummer 16/248940-19:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
t.a.v. parketnummer 16/271689-20:
feit 1:poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3:poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4:diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie voor de duur van 360 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 168 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden de maatregel van Toezicht & Begeleiding en contactverboden met de slachtoffers en medeverdachten in beide parketnummers;
- een maatregel betreffende het gedrag van een jeugdige (vanaf hier: GBM) voor de duur van 12 maanden, met voorwaarden zoals die zijn geadviseerd door Reclassering Nederland, met daaraan gekoppeld een vervangende jeugddetentie voor de duur van 12 maanden wanneer verdachte niet naar behoren meewerkt aan de tenuitvoerlegging van de maatregel.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de GBM dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie, ook met partiële vrijspraak voor de geweldscomponent, een passende en geboden straf is in deze zaken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededaders, schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere ernstige diefstallen met geweld en pogingen hiertoe althans pogingen tot afpersing. Verdachte en zijn mededaders hebben telkens via een datingapp gericht slachtoffers uitgekozen en deze slachtoffers naar een afgelegen plek gelokt om ze vervolgens te kunnen beroven van hun waardevolle spullen. In geval van [slachtoffer 1] hebben verdachte en zijn mededaders meerdere wapens getoond en gebruikt en toen [slachtoffer 1] in verzet ging hebben zij geweld tegen hem gebruikt waardoor hij letsel heeft opgelopen. Verdachte is daarbij degene geweest die het slachtoffer heeft geslagen met een honkbalknuppel. Ook tegen slachtoffers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] is geweld gebruikt en is daarmee gedreigd.
Dergelijke overvallen zijn in het algemeen zeer traumatiserend voor de aangevers. De impact op hun gevoel van veiligheid is groot. Aangever [slachtoffer 1] omschrijft de beroving als het ergste wat hij heeft meegemaakt in zijn leven. Aangever [slachtoffer 2] beschrijft dat hij gedurende het incident continu het gevoel had dat de groep hem zwaar wilde verwonden en dat het ze niet uitmaakte hoe hij er vanaf zou komen. Aangever [slachtoffer 3] voelt zich niet meer veilig in zijn wijk en denkt erover om te verhuizen. Hij heeft psychische klachten overgehouden aan het incident en is op advies van zijn huisarts doorverwezen naar de POH-GGZ. Aangever [slachtoffer 5] beschrijft in zijn aangifte gedurende het incident erg bang te zijn geweest. Hij heeft slecht geslapen en heeft veel last gehad van zijn hoofd.
Op geen enkele wijze heeft verdachte zich bekommerd om de gevolgen voor de aangevers; hij heeft alleen gehandeld voor eigen geldelijk gewin. Dit rekent de rechtbank verdachte zeer aan.
Persoon van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 mei 2021 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten. Verdachte liep hiervoor in een proeftijd. De rechtbank zal dit als strafverzwarende omstandigheid meewegen.
Rapportages
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
  • een Pro Justitia rapportage van 11 maart 2021, opgesteld door I.T.M. Nurmohamed, kinder- en jeugdpsychiater en P.M.A. van Oss, gezondheidszorgpsycholoog; en
  • een advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 26 mei 2021, opgesteld door F.J. Lantain, raadsonderzoeker; en
  • een rapportage van Reclassering Nederland van 10 juni 2021, opgesteld door B. Frankes, reclasseringsmedewerker.
In het Pro Justitia rapport concludeert de psycholoog dat bij verdachte sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis, zwakbegaafdheid en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, in de zin van een achterstand in de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van verdachte. De psycholoog adviseert de rechtbank om de feiten bij een bewezenverklaring in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Om recidive te voorkomen acht de psycholoog toezicht en intensieve begeleiding van verdachte in zijn dagelijks functioneren, in combinatie met behandeling voor zijn sociaal-emotionele problematiek, noodzakelijk. Hierbij dient het speerpunt te liggen bij het opbouwen van een pro-sociaal netwerk en het vinden en behouden van een scholingstraject richting werk. Dit zou gerealiseerd kunnen worden binnen het kader van een GBM. De psycholoog adviseert om deze maatregel in te vullen met de maatregel van Toezicht & Begeleiding, een ITB-traject, begeleiding van een jobcoach en behandeling gericht op delictanalyse en aansluitend hieraan een behandeling met een trainingsgericht karakter door Fivoor. De psycholoog heeft een PIJ-maatregel overwogen, maar komt tot de conclusie dat, mede gelet op de motivatie van verdachte, verwacht wordt dat verdachte voldoende kan profiteren van de GBM en dat de recidiverisico’s hiermee voldoende kunnen worden teruggebracht.
De psychiater en de psycholoog adviseren beiden om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Uit het advies van de Raad volgt dat verdachte in zijn schorsingsperiode een positieve ontwikkeling heeft laten zien. Verdachte houdt zich goed aan de afspraken met zijn jeugdreclasseerder en jobcoach. Ook de behandeling bij Fivoor is gestart. De Raad schat het risico op herhaling in als hoog en acht het daarom van belang dat verdachte de behandeling bij Fivoor voortzet en dagbesteding in de vorm van werk/school vindt en behoudt. Er moet aandacht zijn voor het toekomstperspectief van verdachte, zijn vrije tijd, vriendenkeuze en delictbesprekingen. Vervolgens kan de begeleiding zich richten op het aanleren van gedrags- en sociaal-probleemoplossende vaardigheden en het ontwikkelen van een terugvalpreventieplan. De Raad acht een GBM voor de duur van 12 maanden het meest passend en in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. De Raad adviseert om binnen de GBM de volgende modules in te zetten:
- behandeling bij Fivoor of soortgelijke instelling (voor zijn emotie- en agressieregulatie);
- ITB Harde Kern voor de duur van één jaar;
- een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers;
- elektronische monitoring zolang de jeugdreclassering dit nodig acht.
Gelet op het IQ, de sociaal-emotionele problematiek en het feit dat verdachte nog veel te leren heeft en verdachte hiervoor open staat, adviseert de Raad de toepassing van het jeugdstrafrecht. Naast de GBM adviseert de Raad de rechtbank om, gelet op de ernst van de feiten, een (on)voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel niet langer duurt dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging adviseert de Raad om deze geheel ten uitvoer te leggen en deze om te zetten in een werkstraf. In het kader van continuïteit van het jeugdreclasseringstoezicht acht de Raad het van belang dat het vonnis dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
Ter terechtzitting heeft mw. De Jong het rapport nader toegelicht. Mw. De Jong benadrukt dat het contact met verdachte goed verloopt en het het belangrijkst is dat het ingezette traject niet wordt onderbroken door een nieuwe detentieperiode.
Reclassering Nederland komt in haar rapportage tot een nagenoeg gelijkluidend advies als dat van de Raad en adviseert tevens de oplegging van een GBM. In aanvulling op het advies van de Raad acht de Reclassering het van belang de maatregel van Toezicht & Begeleiding uit te laten voeren door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering.
Ter terechtzitting heeft mw. Bralts het rapport van de reclassering nader toegelicht. Mw. Bralts heeft aangegeven dat het positief is dat verdachte opener is geworden en dat zijn behandeling bij Fivoor is gestart. Het contactverbod loopt al lang en mw. Bralts adviseert de rechtbank om het contactverbod met medeverdachte [C] te laten vervallen, zodat verdachte (op termijn) kan oefenen met dit contact.
Straf- en maatregeloplegging
Jeugdstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van de onder parketnummer 16/271689-20 bewezenverklaarde feiten 18 jaar oud en dus meerderjarig. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast als omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of omstandigheden waaronder het feit is gepleegd daartoe aanleiding geven. De Raad, de reclassering, de psychiater en de psycholoog adviseren de rechtbank om het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank kan zich vinden in de overwegingen van de deskundigen en neemt dit advies over.
Verminderd toerekeningsvatbaar
De psycholoog heeft geadviseerd om de feiten bij een bewezenverklaring in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt ook dit advies over.
Jeugddetentie
Gelet op de ernst van de feiten en het feit dat verdachte nog in een proeftijd liep, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie van forse duur passend en geboden. Bij de bepaling van de duur ervan heeft de rechtbank echter ook meegewogen dat de feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de adviezen van de deskundigen. Gelet op al deze omstandigheden legt de rechtbank aan verdachte een jeugddetentie op voor de duur van 360 dagen, met aftrek van het voorarrest (192 dagen), waarvan 168 voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke gedeelte van deze straf als bijzondere voorwaarde de maatregel van Toezicht & Begeleiding opleggen, zodat er ook na de GBM nog begeleiding voor verdachte is.
Maatregel betreffende het gedrag van een jeugdige (GBM)
Gelet op hetgeen over de persoon van verdachte ter terechtzitting is voorgehouden en naar voren is gebracht, is het van belang dat bij verdachte een verandering in diens gedrag wordt bewerkstelligd. Daarnaast is het van belang dat verdachte de nodige begeleiding krijgt bij het verder ontwikkelen van zijn persoonlijkheid. De rechtbank oordeelt dat aan de vereisten voor het opleggen van een GBM, genoemd in artikel 77w, eerste lid onder a en b Wetboek van Strafrecht is voldaan, nu de veelvuldigheid van de begane misdrijven hiertoe aanleiding geeft en de maatregel in het belang is van een zo gunstige mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte, hetgeen blijkt uit vorengenoemde rapporten. Aldus zal de rechtbank deze maatregel opleggen met de geadviseerde voorwaarden, op de contactverboden na. Deze contactverboden zal de rechtbank realiseren in de vorm van een maatregel op grond van 38v Strafrecht, zodat op een eventuele overtreding van het contactverbod snel en adequaat kan worden gereageerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam en goederen van een of meer personen, te weten meerdere straatroven.
Uit de rapportages van de deskundigen volgt dat er sprake is van een hoog recidiverisico en dat intensief toezicht en behandeling van verdachte nodig zijn om de ingezette positieve ontwikkeling vast te houden en daarmee de kans op recidive te verkleinen. Daarnaast liep verdachte ten tijde van een aantal feiten in een proeftijd. Ook blijkt uit voornoemde rapportages dat het sociale netwerk van verdachte als grote risicofactor wordt gezien, ook gelet op zijn achterlopende sociaal emotionele ontwikkeling. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder het kader van de GBM, de daarbij geformuleerde voorwaarden en de contactverboden opnieuw een vergelijkbaar misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de GBM en de daarbij behorende voorwaarden, en de contactverboden dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BESLAG

De rechtbank beslist tot verbeurdverklaring van het mondkapje (G2722825, nr. 9 op de beslaglijst) en de iPhone 6 (G2722838, nr. 7 op de beslaglijst), nu de feiten met behulp van deze goederen zijn begaan. Van de iPhone 7 (G2722901, nr. 6 op de beslaglijst), het geld (nrs. 1 tot en met 4 op de beslaglijst), de snorfiets (nr. 5 op de beslaglijst) en de muts (G2722824, nr. 8 op de beslaglijst) gelast de rechtbank de teruggave aan verdachte.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.630,00. Dit bedrag bestaat uit € 830,00 materiële schade en € 800,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16/271689-20 onder feit 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, gelet op de bepleite partiële vrijspraak voor de geweldscomponent, op het standpunt gesteld dat het immateriële gedeelte van de vordering dient te worden gematigd. Gelet op de contactverboden met de medeverdachten heeft de raadsvrouw verzocht om de vordering niet hoofdelijk toe te kennen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder rubriek 5, parketnummer 16/271689-20, feit 2 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. Op basis van de aangifte waardeert de rechtbank deze schade op respectievelijk € 650,00 aan gepind geld en € 80,00 aan contant geld en zal het materiële gedeelte van de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 730,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling. Het contactverbod met de medeverdachten staat aan hoofdelijkheid niet in de weg en hoofdelijkheid is ook in het belang van het slachtoffer. In het resterende deel van de vordering met betrekking tot de materiële schade verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij aanspraak kan maken op vergoeding van de immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW. Hoewel de benadeelde partij geen lichamelijk letsel heeft overgehouden aan het tenlastegelegde, is door de benadeelde partij wel gesteld dat hij psychische klachten heeft overgehouden aan het strafbare feit. Dit wordt onderbouwd door een uitdraai van huisartsenjournaal van 11 januari 2021. Daarin worden psychische klachten gemeld na een overval, onder andere gevoelens van onveiligheid, verminderde concentratie, herbelevingen en een toename van somberheidsklachten. Het bestaan hiervan is door de verdediging niet betwist. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 500,00 voor de geleden immateriële schade billijk. De rechtbank zal de vergoeding voor immateriële schade dan ook tot dit bedrag hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling, en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot hoofdelijke betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.230,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank stelt het aantal dagen gijzeling op 0 dagen, omdat het jeugdstrafrecht van toepassing is.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 18 december 2018 (parketnummer 16/653391-17) is aan verdachte een jeugddetentie opgelegd van 100 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, waarbij als voorwaarde is gesteld dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de voorwaardelijke jeugddetentie ten uitvoer te leggen. Verdachte is in de proeftijd meerdere malen over de schreef gegaan en zal hier de consequenties van moeten aanvaarden.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering ten uitvoer kan worden toegewezen, met dien verstande dat de jeugddetentie moet worden omgezet in een werkstraf. Het is niet wenselijk dat de reeds ingezette hulpverlening drie maanden gestopt wordt door de tenuitvoerlegging. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat wanneer de vordering ten uitvoer wordt gelegd in de vorm van een jeugddetentie, dit gedaan moet worden in een tussenvoorziening.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het plegen van nieuwe strafbare feiten, zoals bewezen verklaard in dit vonnis.
De rechtbank zal de vordering ten uitvoerlegging van de voorwaardelijke jeugddetentie toewijzen met dien verstande dat deze wordt omgezet naar een werkstraf voor de duur van 180 uur, te vervangen door 90 dagen jeugddetentie indien verdachte deze niet (naar behoren) verricht. De rechtbank gaat bij de omzetting van de jeugddetentie naar een werkstraf uit van de in jeugdzaken gebruikelijke omzettingsfactor van 2 uur werken voor iedere dag jeugddetentie, zoals ook opgenomen in de LOVS oriëntatiepunten voor minderjarigen.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 38v, 45, 47, 77a, 77c, 77g, 77i, 77w, 77wa, 77wc, 77we, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77dd en 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals die artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het in rubriek 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 360 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (192 dagen), bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een
gedeelte van 168 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
-
als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
-
stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte:
* meewerkt aan de maatregel van Toezicht & Begeleiding van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (aansluitend op de hieronder genoemde maatregel Toezicht & Begeleiding als programmaonderdeel van de GBM);
waarbij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Oplegging maatregel betreffende het gedrag van een jeugdige
- legt op aan verdachte de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige voor de duur van 12 maanden, bestaande uit:
* het meewerken aan de maatregel van Toezicht & Begeleiding van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, waarvan maximaal een periode van 12 maanden in het kader van ITB Harde Kern;
* behandeling bij Fivoor of soortgelijke instelling (mede gericht op emotie- en agressieregulatie), zulks te bepalen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering;
* meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding in de vorm van school en/of werk;
* meewerken aan begeleiding van een jobcoach;
* zich onder controle stellen van elektronische monitoring van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, zolang de jeugdreclasseerder dit noodzakelijk acht, maar met een maximale duur van 12 maanden;
- beveelt dat, als verdachte niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van de maatregel meewerkt, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de (maximale) duur van 12 maanden;
- draagt de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering op de tenuitvoerlegging van de maatregel te ondersteunen en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Oplegging vrijheidsbeperkende maatregel
- legt op de
vrijheidsbeperkende maatregeldat de verdachte voor de duur van één jaar op geen enkele wijze - direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met de volgende personen:
* [slachtoffer 1] , geboren op [1971] ;
* [slachtoffer 2] , geboren op [1984] ;
* [slachtoffer 3] , geboren op [1990] ;
* [slachtoffer 4] , geboren op [1971] ;
* [slachtoffer 5] , geboren op [1991] ;
* [B] , geboren op [2004]
* [C] , geboren op [2002] ;
* [E] , geboren op [2001] ;
* [A] , geboren op [2001] ;
* [D] , geboren op [2002] ;
* [medeverdachte 3] , geboren op [2003] ;
* [medeverdachte 1] , geboren op [2001] ; en
* [medeverdachte 2] , geboren op [2003] ;
  • waarbij de politie opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving hiervan;
  • bepaalt dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor het geval door verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende jeugddetentie bedraagt 3 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 3 maanden. De toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
Dadelijke uitvoerbaarheid
-beveelt dat de opgelegde maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige en de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar zijn;
Beslag
- verklaart verbeurd het mondkapje (G2722825, nr. 9 op de beslaglijst) en de iPhone 6 (G2722838, nr. 7 op de beslaglijst);
- gelast de teruggave van de iPhone 7 (G2722901, nr. 6 op de beslaglijst), het geld (nrs. 1 tot en met 4 op de beslaglijst), de snorfiets (nr. 5 op de beslaglijst) en de muts (G2722824, nr. 8 op de beslaglijst) aan veroordeelde;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst de vordering hoofdelijk toe tot een bedrag van € 1.230,00, bestaande uit € 730,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot aan de dag van algehele betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens zijn mededaders is betaald;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1.230,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2020 tot aan de dag van algehele betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens zijn mededaders is betaald, bij niet betaling aan te vullen met 0 dagen gijzeling;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het restende deel van de vordering en bepaalt dat dat deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade heeft/hebben vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht onder parketnummer 16/653391-17 bij vonnis van 18 december 2018 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie toe, maar;
- gelast in plaats van de jeugddetentie het verrichten van een werkstraf voor de duur van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht, de werkstraf wordt vervangen door 90 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F. Koenis, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. H.A. Gerritse, kinderrechter en mr. R.A. Hebly, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juli 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16/248940-19:
hij op of omstreeks 16 augustus 2019 te Bilthoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onder meer, een of meerdere bankpassen en/of een of meerdere creditcards en/of een identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een kentekenbewijs en/of een reservesleutel, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gemaskerd en/of gewapend de woorden toe te roepen: 'Als je doet wat we zeggen, als je gewoon meewerkt gebeurd er niets, dan zullen we je hooguit toetakelen' en/of 'blijf voor je uit kijken of wil je een kogel door je kop?', althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een mes (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 1] te houden en/of te tonen en/of
- ( vervolgens) de trekker van dit vuurwapen over te halen en/of
- een boksbeugel en/of een honkbalknuppel en/of een mes (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 1] te houden en/of te tonen, en/of
- ( vervolgens) meermalen (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] te slaan/ stompen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 16/271689-20:
1. hij op of omstreeks 28 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een mondkapje althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- die [slachtoffer 2] (verder) heeft/hebben meegelokt het park in en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] met kracht en (hoge) snelheid met de vuist tegen de kin, althans in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en /of vervolgens
- op die [slachtoffer 2] heeft/hebben ingeslagen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] (van achteren) heeft/hebben besprongen en/of vervolgens
- (wederom) op die [slachtoffer 2] heeft/hebben ingeslagen en/of vervolgens
- (wederom) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen en/of te geschopt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] naar zich toe heeft/hebben getrokken en/of geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 28 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn of haar mededader(s),
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een mondkapje althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- die [slachtoffer 2] (verder) heeft/hebben meegelokt het park in en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] met kracht en (hoge) snelheid met de vuist tegen de kin, althans in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en /of vervolgens
- op die [slachtoffer 2] heeft/hebben ingeslagen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] (van achteren) heeft/hebben besprongen en/of vervolgens
- (wederom) op die [slachtoffer 2] heeft/hebben ingeslagen en/of vervolgens
- (wederom) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen en/of te geschopt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] naar zich toe heeft/hebben getrokken en/of geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 oktober 2020 te Utrecht met een ander of anderen
openlijk, te weten in het park aan de Perudreef, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een
voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] ,
door
- die [slachtoffer 2] met kracht en (hoge) snelheid met een vuist tegen de kin, althans in het gezicht te slaan en/of te stompen en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 2] in te slaan en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] (van achteren) te bespringen en/of vervolgens
- (wederom) op die [slachtoffer 2] in te slaan en/of vervolgens
- (wederom) die [slachtoffer 2] te slaan en/of te schoppen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] naar zich toe te trekken en/of te slaan
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
een zekere kaak en/of stram lichaam, voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 oktober 2020 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 2] met kracht en (hoge) snelheid met een vuist tegen de kin, althans in het gezicht te slaan en/of te stompen en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 2] in te slaan en/of vervolgens
- die [slachtoffer 2] (van achteren) te bespringen en/of vervolgens
- (wederom) op die [slachtoffer 2] in te slaan en/of vervolgens
- (wederom) die [slachtoffer 2] te slaan en/of te schoppen en/of vervolgens
die [slachtoffer 2] naar zich toe te trekken en/of te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2. hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, al dan niet met een valse sleutel, een geldbedrag van 650 euro en/of een geldbedrag van 80 of 90 euro, althans een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of werd vergezeld en/of werd gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een sjaal en/of mondkapje althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- die [slachtoffer 3] bij de keel heeft/hebben vastgepakt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 3] naar de grond heeft/hebben geduwd en/of gehouden en/of getrokken en/of geslagen en/of geschopt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 3] naar beneden althans de grond heeft/hebben laten kijken althans zijn hoofd naar beneden heeft/hebben geduwd en/of vervolgens
- (bij het afnemen van de creditcard) heeft/hebben gedreigd dat als die [slachtoffer 3] niet de goede (pin)code gaf er dan erge dingen zouden gebeuren en/of vervolgens
- heeft/hebben gedreigd dat die [slachtoffer 3] bij niet meewerken klappen of erger zou krijgen en/of dan loopt het slecht met je af
- althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft toegevoegd.
en/of
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 650 euro en/of een geldbedrag van 80 of 90 euro, althans een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn of haar mededader(s),
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
-
terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een sjaal en/of mondkapje althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- die [slachtoffer 3] bij de keel heeft/hebben vastgepakt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 3] naar de grond heeft/hebben geduwd en/of gehouden en/of getrokken en/of geslagen en/of geschopt en/of vervolgens
- die [slachtoffer 3] naar beneden althans de grond heeft/hebben laten kijken althans zijn hoofd naar beneden heeft/hebben geduwd en/of vervolgens
- (bij het afnemen van de creditcard) heeft/hebben gedreigd dat als die [slachtoffer 3] niet de goede (pin)code gaf er dan erge dingen zouden gebeuren en/of vervolgens
- heeft/hebben gedreigd dat die [slachtoffer 3] bij niet meewerken klappen of erger zou krijgen en/of dan loopt het slecht met je af
- althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft toegevoegd.
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een bivakmuts althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- op die [slachtoffer 4] is/zijn afgerend en/of vervolgens
- die [slachtoffer 4] naar de grond heeft/hebben gesleurd en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 4] in heeft/hebben geslagen en/of met een (gebalde) vuist die [slachtoffer 4] tegen de (rechter)wang althans het gezicht heeft/hebben geslagen en/of vervolgens
- dreigend de woorden ‘Dit accepteren wij niet in onze buurt, daarom slaan we jou ook in elkaar’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn of haar mededader(s),
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- terwijl zijn/hun gezicht bedekt was met een bivakmuts althans een gezichtsverhullend voorwerp,
- op die [slachtoffer 4] is/zijn afgerend en/of vervolgens
- die [slachtoffer 4] naar de grond heeft/hebben gesleurd en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 4] in heeft/hebben geslagen en/of met een (gebalde) vuist die [slachtoffer 4] tegen de (rechter)wang althans het gezicht heeft/hebben geslagen en/of vervolgens
- dreigend de woorden ‘Dit accepteren wij niet in onze buurt, daarom slaan we jou ook in elkaar’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht met een ander of anderen openlijk, te weten in het park aan de Perudreef, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 4] , door
- op die [slachtoffer 4] af te rennen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 4] naar de grond te sleuren en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 4] in te slaan en/of met een (gebalde) vuist die [slachtoffer 4] tegen de (rechter)wang althans het gezicht te slaan
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een pijnlijke (rechter)wang voor die [slachtoffer 4] ten gevolge heeft gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 4] heeft mishandeld door
- op die [slachtoffer 4] af te rennen en/of vervolgens
- die [slachtoffer 4] naar de grond heeft/hebben gesleurd en/of vervolgens
- op die [slachtoffer 4] in heeft/hebben geslagen en/of met een (gebalde) vuist die [slachtoffer 4] tegen de (rechter)wang althans het gezicht heeft/hebben geslagen.
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4. hij op of omstreeks 24 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, al dan niet met een valse sleutel, een geldbedrag van 500 euro, althans een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of werd vergezeld en/of werd gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- die [slachtoffer 5] heeft/hebben vastgepakt en/of vervolgens
- dreigend tegen die [slachtoffer 5] ‘Ga op die bank zitten’ en/of ‘Ga direct inloggen op je bank’ en/of ‘Kijk naar beneden’ althans woorden van gelijke aard en/of strekking heeft/hebben gezegd/geschreeuwd en/of vervolgens
- toen die [slachtoffer 5] zijn hoofd optilde die [slachtoffer 5] een stomp tegen het hoofd althans het lichaam heeft/hebben gegeven en/of vervolgens
- dreigend de woorden ‘Doe geen gekke dingen als je ziet wat ik hier bij mij heb’ en/of ‘Sla hem met dat ding’ en/of ‘Deze jongen gaat pinnen, als je liegt heb je een groot probleem’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of
vervolgens
- een foto en/of filmpje van het hoofd van [slachtoffer 5] heeft/hebben gemaakt en/of die [slachtoffer 5] heeft/hebben laten zeggen hoe oud hij was en dat hij had afgesproken (met een man) om elkaar af te trekken althans seks te hebben en/of vervolgens
- heeft/hebben gedreigd om de foto’s/filmpjes op het Internet te zetten en/of vervolgens
- de woorden ‘Ik weet waar je traint en dat is Fit for Free’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of vervolgens
- die [slachtoffer 5] een (harde) klap op zijn (achter)hoofd althans tegen zijn lichaam heeft/hebben gegeven;
en/of
hij op of omstreeks 24 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 500 euro, althans een geldbedrag, pinpas, pincode en/of creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn of haar mededader(s),
welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) althans alleen
- die [slachtoffer 5] heeft/hebben vastgepakt en/of vervolgens
- dreigend tegen die [slachtoffer 5] ‘Ga op die bank zitten’ en/of ‘Ga direct inloggen op je bank’ en/of ‘Kijk naar beneden’ althans woorden van gelijke aard en/of strekking heeft/hebben gezegd/geschreeuwd en/of vervolgens
- toen die [slachtoffer 5] zijn hoofd optilde die [slachtoffer 5] een stomp tegen het hoofd althans het lichaam heeft/hebben gegeven en/of vervolgens
- dreigend de woorden ‘Doe geen gekke dingen als je ziet wat ik hier bij mij heb’ en/of ‘Sla hem met dat ding’ en/of ‘Deze jongen gaat pinnen, als je liegt heb je een groot probleem’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of vervolgens
- een foto en/of filmpje van het hoofd van [slachtoffer 5] heeft/hebben gemaakt en/of die [slachtoffer 5] heeft/hebben laten zeggen hoe oud hij was en dat hij had afgesproken (met een man) om elkaar af te trekken althans seks te hebben en/of vervolgens
- heeft/hebben gedreigd om de foto’s/filmpjes op het Internet te zetten en/of vervolgens
- de woorden ‘Ik weet waar je traint en dat is Fit for Free’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of vervolgens
- die [slachtoffer 5] een (harde) klap op zijn (achter)hoofd althans tegen zijn lichaam heeft/hebben gegeven;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 7 november 2019, 21 november 2019 en 15 januari 2020 genummerd PL0900-2019246159, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 824. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 60.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 61.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 62.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 63.
6.Proces-verbaal forensisch onderzoek letselfotografie, pagina 500.
7.Proces-verbaal forensisch onderzoek letselfotografie, pagina 501.
8.Proces-verbaal getuigenverklaring van [getuige 1] , pagina 221.
9.Proces-verbaal getuigenverklaring van [getuige 2] , p. 434.
10.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 21 juni 2021.
11.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 januari 2021, genummerd PL0900-2021029371, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland doorgenummerd 1 tot en met 469 Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
12.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [slachtoffer 2] , p. 95.
13.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [slachtoffer 2] , p. 96.
14.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 91.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 348.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 317.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 319.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 320.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 321.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 361.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 362.
22.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] , p. 77-85.
23.Proces-verbaal getuigenverklaring van [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris, p. 4.
24.Proces-verbaal getuigenverklaring van [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris, p. 6.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 350.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 349.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 361.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 362.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 399.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 401.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 402.
32.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 48.
33.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 5] , p. 432.
34.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 5] , p. 242.
35.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 2] , p. 237.
36.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 3] , p. 219.
37.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 4] , p. 238.
38.Proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage, verbalisant [verbalisant 6] , p. 204.
39.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 6] , p. 210.
40.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 32.
41.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 33.
42.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 34.
43.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 35.
44.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 4] , p. 173.
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 345.
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 346.
47.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 399.