ECLI:NL:RBMNE:2021:3102

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
14 juli 2021
Zaaknummer
16/211340-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van handel in vuurwapens en munitie met bijkomende verboden wapenbezit

Op 14 juli 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van handel in vuurwapens en munitie, alsook van verboden wapenbezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 februari 2020 samen met anderen verschillende vuurwapens en munitie heeft overgedragen en voorhanden heeft gehad. Daarnaast heeft de verdachte een alarmpistool doen binnenkomen en voorhanden gehad, en op 3 februari 2020 meerdere omgebouwde gasalarmpistolen voorhanden gehad. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar heeft de bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3 in stand gehouden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol speelde in de illegale wapenhandel en dat dit een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid in de samenleving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder een laag recidiverisico en een stabiele leefsituatie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/211340-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 november 2020, 17 februari 2021 en 11 juni 2021. Het onderzoek is gesloten op 14 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.L. Firet, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 11 juni 2021 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1in de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 februari 2020 te Lelystad en/of te Amersfoort samen met anderen een Uzi, Scorpion, Grizzly, Tokarov, een alarmpistool (merk: Reck, model: Python) en een (gas)pistool (merk: Ekol, model: Majör) en meerdere hoeveelheden munitie (achttien scherpe patroon van diverse kalibers), heeft overgedragen en voorhanden heeft gehad en van het verhandelen van voornoemde wapens een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
feit 2
in de periode van 4 januari 2020 tot en met 22 februari 2020 te Emmerich, samen met anderen, een alarmpistool (merk: Reck, model: Python) heeft doen binnenkomen en voorhanden heeft gehad;
feit 3
op 3 februari 2020 te Hoogland en/of te Lelystad, samen met anderen vier (vuur)wapens ((omgebouwde) gas(alarm)pistolen voor 450 euro per stuk), voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat zij vrijspraak heeft gevorderd van de gedachtestreepjes 2 tot en met 8 van het onder 1 ten laste gelegde. De rol die verdachte heeft gespeeld bij de wapens en munitie, die zijn aangetroffen bij [A] , [B] en [C] is te onduidelijk.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde partiële vrijspraak bepleit van de gedachtestreepjes 2 tot en met 8. Verdachte heeft geen rol gehad in het verkopen van wapens en/of munitie aan [A] , [B] en [C] . De raadsvrouw heeft ook partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van het maken van een beroep of gewoonte van wapenhandel
Verdachte is slechts een schakel geweest in het geheel. Er is sprake van een korte periode waarin de handelingen hebben plaatsgevonden en verdachte heeft niet gehandeld met de wil om stelselmatig uit winstbejag wapens te verkopen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde partiële vrijspraak bepleit van twee alarmpistolen. Uit de chatberichten blijkt dat het slechts ging om twee alarmpistolen in plaats van de ten laste gelegde vier alarmpistolen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
De rechtbank is, met de raadsvrouw, van oordeel dat verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit partieel dient te worden vrijgesproken van – kort gezegd – een beroep of gewoonte maken van wapenhandel.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat door verdachte in de ten laste gelegde periode dusdanig stelselmatig en op zodanig grote schaal met winstoogmerk in wapens is gehandeld, dat daaruit de conclusie kan worden getrokken dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van wapenhandel. Dit betekent dat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Verder zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van gedachtestreepjes 2 tot en met 8 van het onder 1 ten laste gelegde. Op basis van het dossier kan niet vastgesteld of, en zo ja, welke rol verdachte gehad heeft bij het verkopen van wapens en/of munitie aan [A] , [B] en [C] .
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en 2
Hetgeen de rechtbank wel bewezen verklaart – kort gezegd: het medeplegen van voorhanden hebben en overdragen van vuurwapens en munitie – heeft verdachte bekend en door de raadsvrouw is ook geen vrijspraak bepleit. Ook het onder feit 2 ten laste gelegde feit heeft verdacht bekend en door de raadsvrouw is ook geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden (ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten) met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
feit 1
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 juni 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 12 maart 2020, genummerd PL0900-2020038241-2, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, inclusief bijlagen, doorgenummerde pagina 1 tot en met 5 (zaaksdossier 3);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (strafbaarheidsstelling) van 12 maart 2020, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina 334 tot en met 338 (zaaksdossier 3);
feit 2
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 juni 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met fotobijlage) van 17 maart 2020, genummerd PL0900-2020038241-13, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 343 en 344 (zaaksdossier 3);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 oktober 2020, genummerd PL0900-2020038241-83, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 911 en 912 (3e aanvullend zaaksdossier 3).
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3 [1]
In het
proces-verbaal van bevindingen van 12 maart 2020heeft verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Zondag 2 februari 2020
[verdachte] vertelt [naam] dat er best wel wat interesse is in de ombouw en hij er alvast 4 wil ophalen. [2]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 mei 2020heeft [medeverdachte 1] onder meer het volgende verklaard:
Zaak [verdachte] / [medeverdachte 2]
V: We vinden veel foto's, ook foto's met 14 a 15 handvuurwapens.
A: Dat waren alarmpistolen. Ik weet niet eens zeker of ze al omgebouwd waren. Hij [de rechtbank begrijpt: [verdachte] ] heeft er 4 gekocht. [3]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor van 2 september 2020heeft verdachte onder meer het volgende verklaard:
0: [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij meerdere vuurwapens aan jou heeft verkocht welke weer door jou weer door verkocht zijn.
A: Ik heb wel die wapens van hem gekocht, maar die heb ik nooit verkocht.
V: Over hoeveel wapens hebben we het dan?
A: Vier wapens, alarmpistolen. Twee wapens gingen stuk en de andere twee heb ik niet verkocht.
V: Wat heb je daar voor betaald?
A: 450 euro per stuk.
V: En de wapens die jij had, waren die omgebouwd of waren dat nog steeds gas/alarmpistolen?
A: Die waren omgebouwd. [4]
In het
proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2020heeft verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
De verdachte [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ] zou alarmpistolen uit Duitsland en Tsjechië hebben gehaald. Vooral het buitenland, maar ook in de 'volksmond' worden deze pistolen alarmpistolen genoemd. Volgens de Nederlandse wetgeving zijn het echter gaspistolen. Een gaspistool is daarom een voorwerp dat bestemd is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De werking van dit gaspistool berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is een
gaspistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2
lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Opmerkingen verbalisant
Het is mij ambtshalve bekend dat Turkse gaspistalen eenvoudig kunnen
worden omgebouwd naar volledig scherp schietende vuurwapens en dat dit
ook veelvuldig wordt gedaan in uiteenlopende kalibers. [5]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1op meerdere momenten in de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 februari 2020 te Lelystad, tezamen en in vereniging met meer anderen, meerdere wapens van categorie III onder 1 en/of van categorie II onder 1 en/of van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- meerdere vuurwapens en munitie (van het merk/type: Uzi en Scorpion en Grizzly en Tokarov), zijnde vuurwapens en/of vuurwapens geschikt om automatisch te vuren
heeft overgedragen en voorhanden heeft gehad;
feit 2
op een moment in de periode van 4 januari 2020 tot en met 22 februari 2020 in Duitsland en te Lelystad, tezamen en in vereniging met een ander, (zonder consent) een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver (merk: Reck, model: Python, kaliber: .380RK/9mm, voorzien van wapennummer [wapennummer] ), zijnde een vuurwapen, heeft doen binnenkomen en voorhanden heeft gehad;
feit 3
op 3 februari 2020 te te Lelystad, althans in Nederland, meerdere (vuur)wapens van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vier, (vuur)wapens (omgebouwde gas(alarm)pistolen voor 450 euro per stuk),
zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1ten aanzien van de wapens:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 en artikel 31 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van de munitie:medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 en artikel 31 lid 1 van de Wet wapens en munitie,
strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 2medeplegen van handelen in strijd met artikel 14 lid 1 en artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie;
feit 3handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdacht, primair verzocht verdachte een gevangenisstraf op te leggen, waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht om verdachte, naast de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, een voorwaardelijke gevangenisstraf, dan wel een forse taakstraf, op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen bezig gehouden met de handel in vuurwapens en munitie. Verdachte fungeerde als de verkoper van de wapens en was daarmee een belangrijke schakel tussen de leverancier en de koper. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het veelvuldig en ongecontroleerd verspreiden van wapens binnen het criminele circuit. De illegale handel in vuurwapens dient met het oog op de veiligheid van personen en ter voorkoming van gevoelens van onveiligheid in de samenleving streng te worden bestraft. Dat vuurwapens een gevaar vormen voor de samenleving blijkt uit het feit dat er regelmatig vuurwapenincidenten plaatsvinden, in sommige gevallen met dodelijk afloop.
Verder heeft verdachte vier omgebouwde gasalarmpistolen (van [medeverdachte 1] ) gekocht.
Daarnaast is verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte 2] , naar Duitsland gereden om daar een alarmpistool te kopen. Verboden wapenbezit brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de openbare orde en van individuele personen met zich mee en dient dan ook te worden bestreden.
De rechtbank rekent hem de bewezen verklaarde feiten dan ook zwaar aan.
De persoon van verdachteDe rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 3 mei 2021 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 20 mei 2021. Hieruit volgt dat het risico op recidive als laag wordt ingeschat. Verdachte heeft geen uitgebreide justitiële voorgeschiedenis en de justitiële contacten beperken zich tot een relatief korte periode in het leven van verdachte. Verdacht is gestopt met het middelengebruik, beschikt over een baan, heeft stabiele huisvesting en lijkt een steunend sociaal netwerk om zich heen te hebben. De reclassering adviseert een straf met enkel een contactverbod met de medeverdachten. Andere interventies of een reclasseringstoezicht zijn niet nodig.
De op te leggen strafGezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft (primair) verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten, voor zover deze het reeds ondergane voorarrest te boven gaat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en (subsidiair) verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een forse taakstraf op te leggen. Een dergelijke straf doet echter geen recht aan de ernst van de feiten.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Met het voorwaardelijk strafdeel beoogt de rechtbank om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een contactverbod met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] als bijzondere voorwaarden op te leggen.
Deze straf is hoger dan door de officier van justitie is geëist. Hierbij heeft de rechtbank laten meewegen de ernst van de feiten, de straffen die recentelijk in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de straffen zoals die aan zijn medeverdachten worden opgelegd.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 14, 26, 31, 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee)jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Ludwig, voorzitter, mrs. H.J. Bos en V.C. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Vos, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 27 januari 2020 tot en
met 29 februari 2020 te Lelystad en/of te Amersfoort althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere wapen(s) van categorie III onder 1 en/of van categorie II onder 1 en/of
van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een of meerdere vuurwapens en/of munitie (van het merk/type: Uzi en/of Scorpion en/of
Grizzly en/of Tokarov en/of
- een alarmpistool en/of een gasrevolver (merk: Reck, model: Python, kaliber:
.380RK/9mm, voorzien van wapennummer [wapennummer] ) en/of
- een (gas)pistool (merk: Ekol, model: Majör, kaliber 9mm P.A.Blanc met bijbehorend
patroonmagazijn) en/of
meerdere hoeveelheden munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te
weten:
- 12 scherpe patronen (kaliber: 7.65mm, merken: nny en/of S&B en/of G.F.L.) en/of
- 3 scherpe (knal)patronen (kaliber: 9mm RK, merk: Walther) en/of
- 1 scherp patroon (kaliber: .22short, merk: X Super) en/of
- 1 scherp patroon (kaliber: 9mm Luger, merk: S&8) en/of
- 1 scherp patroon (kaliber: 7.62x39mm, merk: Igman)
zijnde (een) vuurwapen(s) en/of (een) vuurwapen(s) geschikt om automatisch te vuren
en/of munitie
heeft overgedragen en/of voorhanden heeft gehad en/of van het transformeren,
uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of
verhandelen van voornoemde wapens een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 4 januari 2020 tot en
met 22 februari 2020 te Emmerich, althans in Duitsland en/of te Lelystad, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(zonder consent) een of meerdere wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool en/of een gasrevolver (merk: Reck, model: Python, kaliber: .380RK/9mm, voorzien van wapennummer [wapennummer] ), zijnde een vuurwapen, heeft doen binnenkomen en/of voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 3 februari 2020 te Hoogland en/of te Lelystad, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere (vuur)wapens van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vier, althans meerdere, (vuur)wapens ((omgebouwde) gas(alarm)pistolen voor 450 euro per stuk),
zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 oktober 2020, genummerd 20201020.1200.4366, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 936 (onderzoek 03TENOR, zaaksdossier 3, deel 1 t/m 4, en aanvullende processen-verbaal). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 2.
3.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 mei 2020, genummerd 20202805.1248.7975.298, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [medeverdachte 1] , doorgenummerde pagina’s 402 en 403 (Algemeen dossier, map 2).
4.Pagina 654.
5.Pagina 334 en 335.