In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.T.P. Tielemans, vorderde vergoeding voor uitgaven die hij tijdens de relatie had gedaan, alsook teruggave van bepaalde spullen. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Giljam, betwistte de vorderingen en stelde dat er geen afspraken waren gemaakt over de vergoeding van uitgaven die tijdens de relatie waren gedaan. De rechtbank oordeelde dat de eiser geen recht had op vergoeding van de uitgaven, omdat deze grotendeels via vennootschappen waren gedaan en niet door de eiser zelf in privé. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de gedaagde ongerechtvaardigd was verrijkt door de investeringen van de eiser. De rechtbank wees zowel de primaire als subsidiaire vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van de gedaagde. In reconventie, waar de gedaagde teruggave van spullen vorderde, werd deze vordering ingetrokken, maar de gedaagde bleef aanspraak maken op vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de eiser ook in reconventie de proceskosten moest vergoeden, omdat hij de spullen na het instellen van de eis had teruggegeven. De totale proceskosten werden begroot op € 4.256,00 voor de gedaagde in conventie en € 844,50 in reconventie.