ECLI:NL:RBMNE:2021:3073

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
14 juli 2021
Zaaknummer
16/211358-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van handel in vuurwapens en munitie met gevangenisstraf

Op 14 juli 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van handel in vuurwapens en munitie. De verdachte, geboren in 1965, werd beschuldigd van het overdragen en voorhanden hebben van verschillende vuurwapens, waaronder een Uzi, Scorpion, Grizzly en Tokarev, in de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 februari 2020. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een onderzoek dat plaatsvond op de terechtzittingen van 25 november 2020, 17 februari 2021 en 11 juni 2021, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. S.C. van Klaveren, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De officier van justitie, mr. M. Kamper, heeft de verdachte beschuldigd van het medeplegen van wapenhandel en het voorhanden hebben van vuurwapens.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als leverancier van de wapens fungeerde en dat hij een essentiële rol speelde in de wapenoverdrachten. De verdachte heeft bekend dat hij meerdere wapens in zijn bezit heeft gehad en dat deze door zijn zoon en een vriend zijn doorverkocht aan een derde partij. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de illegale handel in vuurwapens een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid van de samenleving en dat een zware straf gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op het maken van een beroep of gewoonte van wapenhandel, omdat niet is gebleken dat hij dit stelselmatig en op grote schaal deed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/211358-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 november 2020, 17 februari 2021 en 11 juni 2021. Het onderzoek is gesloten op 14 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S.C. van Klaveren, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 11 juni 2021 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1in de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 februari 2020 te Lelystad, samen met anderen, een Uzi, Scorpion, Grizzly, Tokarev en munitie heeft overgedragen en voorhanden heeft gehad, terwijl hij van het verhandelen van wapens en munitie een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
feit 2op 18 augustus 2020 te Lelystad een vuurwapen merk Zastava, een vuurwapen merk Ekol, een pistoolmitrailleur (merk CZ, model: M61 Skorpion) en munitie (84 scherpe patronen) voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit van het medeplegen, het overdragen van de wapens aan de koper en het maken van een beroep of gewoonte van wapenhandel.
Tussen verdachte en de medeverdachten is geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft geen significantie bijdrage geleverd aan de verkoop van de wapens. Verdachte was niet de verkoper en heeft ook niet onderhandeld met de koper. Hij heeft slechts de wapens aan de medeverdachten gegeven. Er is hooguit sprake van medeplichtigheid, maar dat is niet ten laste gelegd.
De korte periode en de lage frequentie wijzen niet op een beroep en/of gewoonte. Verdachte heeft de wapens in één keer gekocht en was niet uit op het maken van winst.
De raadsman heeft zich ten aanzien van onder 2 ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 2 (zaaksdossier 3)
Het onder 2 ten laste gelegde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 juni 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen doorzoeking ter inbeslagneming van 18 augustus 2020, genummerd 200818.1215-549, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, inclusief bijlagen, doorgenummerde pagina’s 568 tot en met 574;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 december 2020, genummerd PL0900-2020038241-90, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, inclusief bijlagen, doorgenummerde pagina 852 tot en met 856;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 29 december 2020, genummerd PL0900-2020038241-91, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, inclusief bijlagen, doorgenummerde pagina 871 en 872.
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 12 maart 2020 heeft verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op de telefoon met simkaart met nummer [telefoonnummer] van [medeverdachte 1] werd de applicatie Telegram aangetroffen, waarin een gesprek werd aangetroffen tussen [medeverdachte 1] en een gebruikersnaam [gebruikersnaam] (hierna: [gebruikersnaam] ).
Maandag 27 januari 2020
[medeverdachte 1] legt contact met [gebruikersnaam] via Telegram. [medeverdachte 1] geeft aan dat een vader van een maatje een uzi heeft liggen en er vanaf wil. [gebruikersnaam] geeft aan deze wel te wil kopen voor € 1.300,-. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij gaat overleggen met zijn maatje.
Dinsdag 28 januari 2020
[medeverdachte 1] vertelt aan [gebruikersnaam] dat de vader van zijn maatje akkoord gaat met € 1.300,-.
Woensdag 29 januari 2020
[medeverdachte 1] en [gebruikersnaam] maken voor zaterdagmiddag een afspraak voor de deal. De deal zou plaats gaan vinden in Lelystad. [gebruikersnaam] vraagt voor zijn zekerheid een foto van de uzi met een papiertje erbij met zijn naam er op. [medeverdachte 1] gaat hiermee akkoord.
Donderdag 30 januari 2020
[gebruikersnaam] stuurt een foto met meerdere briefjes van 50 euro en een briefje met de tekst [tekst] . [medeverdachte 1] stuurt vervolgens een foto met een uzi met een briefje met de tekst [tekst] .
Zaterdag 1 februari 2020
[gebruikersnaam] vraagt aan [medeverdachte 1] bij welk adres hij moet zijn. [medeverdachte 1] geeft aan dat zijn maatje ook bij de deal aanwezig zou zijn en hij eerst wil overleggen met hem. [medeverdachte 1] geeft aan [gebruikersnaam] het adres [adres] door. Ook geeft hij het adres van de school [school] door. [medeverdachte 1] en [gebruikersnaam] spreken vervolgens rond 13:00 uur af.
Om 15:00 uur bedankt [medeverdachte 1] [gebruikersnaam] voor de eerlijke zaken.
[medeverdachte 1] vertelt [gebruikersnaam] dat ze ook nog een Scorpion hebben liggen.
Dinsdag 4 februari 2020
[medeverdachte 1] vertelt [gebruikersnaam] dat de vader van zijn maat de Scorpion voor € 1.500,- euro wil
verkopen.
Woensdag 5 februari 2020
[medeverdachte 1] stuurt een foto van de Scorpion en een handvuurwapen naar [gebruikersnaam] . [gebruikersnaam] geeft aan dat er een klein magazijn in de Scorpion zit. [gebruikersnaam] vertelt [medeverdachte 1] dat hij 1700 euro wil betalen met een ander magazijn. [medeverdachte 1] geeft aan dat 1700 euro prima is. [gebruikersnaam] en [medeverdachte 1] spreken vervolgens zaterdag af.
Vrijdag 7 februari 2020
[medeverdachte 1] geeft zijn adres [adres] door. Om 13:09 uur vertelt [gebruikersnaam] aan [medeverdachte 1] dat hij er is.
Dinsdag 11 februari 2020
[medeverdachte 1] stuurt [gebruikersnaam] twee foto’s van handvuurwapens. Uit het gesprek blijkt dat het om een Tokarev en een Grizzly gaat en dat ze eigendom zijn van de pa van het maatje. [medeverdachte 1] vertelt dat ze alles nog aan het verzamelen zijn. [medeverdachte 1] en [gebruikersnaam] komen uit op een prijs van 3K (€ 3.000,00).
Woensdag 12 februari 2020
[medeverdachte 1] geeft aan dat ze ook een uzi met demper hebben. [gebruikersnaam] vraagt aan [medeverdachte 1] wat hij voor de uzi wil hebben. [medeverdachte 1] stuurt een foto van de uzi naar [gebruikersnaam] . [medeverdachte 1] geeft aan dat die pa er 2k (€ 2.000,00) voor wil hebben. [medeverdachte 1] en [gebruikersnaam] komen uit op de volgende prijzen: Tokarev € 800,- , Uzi € 1.900,-, Grizzly € 2.200,-. [gebruikersnaam] en [medeverdachte 1] gaan hiermee akkoord. [medeverdachte 1] en [gebruikersnaam] spreken af voor vanavond.
Om 21:27 uur geeft [gebruikersnaam] aan dat hij er is.
Donderdag 13 februari 2020
[gebruikersnaam] vertelt [medeverdachte 1] dat hij ontzettend blij is met de Grizzly. [2]
In het
proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2020heeft verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op de telefoon met simkaart met nummer [telefoonnummer] van [medeverdachte 2] werd de applicatie WhatsApp aangetroffen, waarin een gesprek werd aangetroffen tussen [medeverdachte 2] en een contactpersoon genaamd [contactpersoon] , met nummer [telefoonnummer] . Het nummer [telefoonnummer] is gekoppeld aan [verdachte] , geboren op [1965] te [geboorteplaats] . In de gemeentelijke basis administratie is te zien dat [verdachte] de vader is van [medeverdachte 2] .
Het WhatsApp gesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] .
1 [medeverdachte 2]
2 [verdachte]
Dinsdag 4 februari 2020
Tijdstip : 10:47 uur
1: Hoeveel moet je trouwens voor die gereedschap waar we het over hadden? Heb iemand die alles wilt hebben. Ook als het kapot is.
2: Welk gereedschap
2: O dat
2: Ik heb nog een kapotte of had jij die.
2: En die andere 1500
1: Wat wil je ervoor?
2: 200
Tijdstip : 13:44 uur
1: Hey Pa. Heb het geregeld. Die gozer komt alleen van buiten de stad dus kan alleen avonds. Kan ik het van je krijgen en het regelen.
2: Zal vanavond de spullen zoeken
2: Wanneer moet je het hebben
2: Wat is de prijs
1: Morgen. En 1750
2: Betaling in 1 keer
1: Ja gelijk oversteken geen gezeik.
Donderdag 6 februari 2020
Tijdstip : 11:54 uur
2: Hoe staat het met het gereedschap
1: Veilig. Alleen die gozer komt niet vandaag. Hij wilt wel die grote voetbak van 20
erbij.
Vrijdag 7 februari 2020
Tijdstip : 12:02 uur
1: Hoeveel mochten we trouwens mee eten?
2: 200
2: -50 voor eetbak
Tijdstip : 16:42 uur
2: Ben je al geweest
1: Ja. Ik heb straks nog een afspraak zal ik het anders bij je droppen straks?
1: Rond kwart voor 6 wordt ik gehaald. Dan kan ik gelijk jou kant op
2: Ok
Maandag 10 februari 2020
2: Kan die friend ook voer voor die grissley gebruiken.
1: Ja dat sowieso.
2: Oke. Wat wil je ervoor?
1: 50? per doos
2: Yes.
Woensdag 12 februari 2020
Tijdstip: 09:36 uur
1: Hey pa. Heb die doosje 44 nodig als t kan. Of allemaal. Heb iemand. En die 500 heb ik afgesproken. Maar hij wilt ook die 44 doosje.
2: 1 doos
1: Oke
Tijdstip 13:59
1: Hey pa. Hoelaat ben je weer Lelystad? Want die gozer komt zsm dus als je
klaar bent zie ik je graag. Heb die doosjes nodig de hiltis en dan de voerbakjes als
het kan.
2: 4:30 uur
1: Oke
1: Die gozer geeft 17 voor waar je 20 voor wilt.
2: Is goed
2: En de rest
1: 700 voor waar je de mag van vond
Donderdag 13 februari 2020
Tijdstip: 09:23 uur
1: Had de voer bakjes die extra mee terug. Hij kon er niet veel mee.
1: Is goed
1: 2350
2: 125 te kort
1: Ja hij wilde een onderdeel van de u halen.
2: Dat soort dingen moet je wel melden, want dat is niet de bedoeling de prijs was
afgesproken.
1: Ja was het al helemaal vergeten sorry. Hij dacht ook dat we voor de hand voer
hadden. Want die voer kon hij dus niet maken.
1: Maar zei al die hebben we niet.
2: 75 voor voer
1: Ja heb het over die 62.
2: Wat had je gedacht voor comissie
1: Geen idee.
2: Zeg maar
1: 200
2: Is goed [3]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2020onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Skorpion / Uzi - machinepistolen/ pistoolmitrailleursDe verdachte spreekt verder over een Skorpion V61.
Dit vuurwapen kan doorgaans semi- of vol automatisch worden afgevuurd.
De verdachte spreekt verder ook over een Uzi. De Uzi kan zowel semiautomatisch als vol automatisch worden afgevuurd.
Bovengenoemde Skorpion en Uzi betreffen een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1, categorie II sub 2 en/of categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
PistolenDe verdachte spreekt verder over een TT33. Het betreft hier vermoedelijk een oud Russisch semiautomatisch pistool. De pistolen worden in de volksmond ook wel het Tokarev pistool genoemd.
Bovengenoemde pistolen betreffen allen vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. [4]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 2 september 2020heeft [medeverdachte 1] onder meer het volgende verklaard:
V: Dus samengevat, zeg je dat je die Uzi, Grizzley, Tokarev en een Scorpion verkocht aan [gebruikersnaam] . Klopt dat?
A: Ja.
V: Dus er is een partij die de wapens heeft, er is een partij die de afspraken maakt en de overdracht doet en er is een partij die de wapens afneemt, dus [gebruikersnaam] . Jouw gedeelte is dan de afspraken maken en de wapens leveren en de laatste partij die heeft de wapens aangeleverd aan jou, waar jij niets over wilt zeggen.
A: Dat klopt. [5]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 september 2020heeft [medeverdachte 2] onder meer het volgende verklaard:
Aan een persoon welke je kent als [gebruikersnaam] heb je een tas met wapens afgegeven. Jij, [medeverdachte 1] en je vader hebben besloten de tas door te verkopen om er van af te zijn.
Klopt deze samenvatting?
A: Klopt als een bus.
A: De eerste keer dat we [medeverdachte 3] ontmoetten, heeft [medeverdachte 1] een Uzi aan [medeverdachte 3] verkocht. Later heb ik zelf de tas met wapens van mijn vader aan [medeverdachte 1] gegeven en die heeft ze aan [medeverdachte 3] verkocht.
A: Ik had de tas aan [medeverdachte 1] afgegeven en [medeverdachte 1] heeft toen een afspraak met [medeverdachte 3] gemaakt voor de levering. Ik heb vervolgens het geld voor mijn vader gekregen en ben toen weer weggegaan. Het geld heb ik de volgende dag aan mijn vader gegeven.
V: Wat wordt bedoeld met voer voor de Grizzley?
A: Volgens mij gaat het hier om munitie. Dat is gewoon bijgeleverd, dat zat ook in die zak. [6]
Verdachte heeft
ter terechtzitting van 11 juni 2021, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Het klopt dat ik meerdere wapens in mijn bezit heb gehad. Ik heb een zak met wapens gekocht van een collega. Dat ging (onder andere) om een Uzi, een Scorpion, een Grizzly en een Tokarev. Die wapens zijn vervolgens door mijn zoon [medeverdachte 2] en een vriend van hem, [medeverdachte 1] , doorverkocht aan een derde partij.
In de WhatsAppgesprekken met [medeverdachte 2] hebben we het over ‘gereedschap’, maar dat ging over wapens. We hadden het ook over ‘voer’, daarmee bedoelden we kogels.
Bewijsoverwegingen feit 1
Medeplegen / wapenhandel
De raadsman heeft partiële vrijspraak bepleit van het medeplegen en het overdragen van de wapens aan de koper. Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de wapens heeft gekocht van een collega. Deze wapens zijn vervolgens via de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] doorverkocht aan een derde persoon, te weten [gebruikersnaam] oftewel [medeverdachte 3] . Verdachte was dus de leverancier en daarmee het startpunt van de wapendeals. Uit de WhatsApp gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 2] blijkt dat verdachte ook degene was die de verkoopprijs van de wapens aan [medeverdachte 3] bepaalde. Er was steeds direct contact met verdachte om dit af te stemmen. Daarnaast blijkt uit de WhatsApp gesprekken dat verdachte een groot gedeelte van de verkooprijs van de wapens ontving. Verdachte is daarmee een essentiële schakel geweest in het verkooptraject en heeft een substantiële bijdrage geleverd aan de tenlastegelegde handel in vuurwapens. De bijdrage van verdachte aan deze wapenoverdrachten en de samenwerking met de medeverdachten zijn dan ook van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het medeplegen van het voorhanden hebben en het overdragen van vier automatische vuurwapens en munitie, wettig en overtuigend bewezen.
Beroep of gewoonte
De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit partieel dient te worden vrijgesproken van – kort gezegd – een beroep of gewoonte maken van wapenhandel.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat door verdachte dusdanig stelselmatig en op zodanig grote schaal met winstoogmerk in wapens is gehandeld, dat daaruit de conclusie kan worden getrokken dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van wapenhandel. Dit betekent dat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op meerdere momenten in de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 februari 2020 te Lelystad, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere wapens van categorie III onder 1 en van categorie II onder 1 en van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere vuurwapens en munitie (van het merk/type: Uzi en Scorpion en Grizzly en Tokarev), zijnde vuurwapens en/of vuurwapens geschikt om automatisch te vuren en munitie heeft overgedragen en voorhanden heeft gehad;
feit 2op 18 augustus 2020 te Lelystad meerdere wapens van categorie III onder 1 en van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een vuurwapen (merk: Zastava, model 99, kaliber 9mm Para, voorzien van
wapennummer [wapennummer] ) en
- een vuurwapen (merk: Ekol, model: Major, kaliber 9mm P.A.Blanc, omgebouwd
gaspistool naar scherpschietend) en
- een pistoolmitrailleur althans een vuurwapen (merk: CZ, model: M61 Skorpion, kaliber:
7.65mm, voorzien van wapennummer [wapennummer] ) en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een hoeveelheid (84) scherpe patronen (kaliber 9x19mm en kaliber 7.65mm),
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1ten aanzien van de wapens:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 en artikel 31 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van de munitie:medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 en artikel 31 lid 1 van de Wet wapens en munitie,
strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 2
ten aanzien van de wapens:
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van de munitie:
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 12 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte een deels voorwaardelijke (gevangenis)straf op te leggen, waarbij de duur van het onvoorwaardelijke deel van die straf gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, eventueel gecombineerd met een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feitenVerdachte heeft zich samen met anderen bezig gehouden met de handel in vuurwapens en munitie. Verdachte fungeerde daarbij als leverancier van de wapens en is daarmee een belangrijke schakel geweest. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het veelvuldig en ongecontroleerd verspreiden van wapens binnen het criminele circuit. De illegale handel in vuurwapens dient met het oog op de veiligheid van personen en ter voorkoming van gevoelens van onveiligheid in de samenleving streng te worden bestraft. Dat vuurwapens een gevaar vormen voor de samenleving blijkt uit het feit dat er regelmatig vuurwapenincidenten plaatsvinden, in sommige gevallen met dodelijk afloop. Daarnaast heeft verdachte in zijn woning diverse wapens en munitie voorhanden gehad. Verboden wapenbezit brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de openbare orde en van individuele personen met zich mee en dient dan ook te worden bestreden. De rechtbank rekent hem de bewezen verklaarde feiten dan ook zwaar aan.
Persoon van verdachteDe rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 3 mei 2021 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 9 februari 2021. Hieruit volgt dat het risico op recidive als laag tot gemiddeld wordt ingeschat. Hoewel het ontbreekt aan acute problematiek, worden er desalniettemin een aantal (mogelijke) risicofactoren gezien. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden omdat er geen mogelijkheden gezien worden om met voorwaarden de risico’s te beperken. Het ontbreekt verdachte aan motivatie om medewerking te verlenen aan eventuele behandeling gericht op zijn gedragskeuzes.
De op te leggen strafGezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten, voor zover deze het reeds ondergane voorarrest te boven gaat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en heeft verzocht een daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een taakstraf op te leggen. Een dergelijke straf doet echter geen recht aan de ernst van de feiten.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Met het voorwaardelijk strafdeel beoogt de rechtbank om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het onvoorwaardelijk deel van de straf is hoger dan de eis van de officier van justitie, omdat de feiten gezien hun aard en ernst een forsere straf rechtvaardigen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26, 31, 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 (vierentwintig) maanden;
-bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Ludwig, voorzitter, mrs. H.J. Bos en V.C. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Vos, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 27 januari 2020 tot en
met 29 februari 2020 te Lelystad en/of te Amersfoort althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere wapen(s) van categorie III onder 1 en/of van categorie II onder 1 en/of
van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie,
te weten een of meerdere vuurwapens en/of munitie (van het merk/type: Uzi en/of
Scorpion en/of Grizzly en/of Tokarov)
zijnde (een) vuurwapen(s) en/of (een) vuurwapen(s) geschikt om automatisch te vuren
en/of munitie
heeft overgedragen en/of voorhanden heeft gehad en/of van het transformeren,
uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of
verhandelen van voornoemde wapens een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 18 augustus 2020 te Lelystad
een of meerdere wapen(s) van categorie III onder 1 en/of van categorie II onder 2 van de
Wet wapens en munitie, te weten:
- een vuurwapen (merk: Zastava, model 99, kaliber 9mm Para, voorzien van
wapennummer [wapennummer] ) en/of
- een vuurwapen (merk: Ekol, model: Major, kaliber 9mm P.A.Blanc, omgebouwd
gaspistool naar scherpschietend) en/of
- een pistoolmitrailleur althans een vuurwapen (merk: CZ, model: M61 Skorpion, klaiber:
7.65mm, voorzien van wapennummer [wapennummer] ) en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een hoeveelheid (84) scherpe patronen (kaliber 9x19mm en/of kaliber 7.65mm),
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 oktober 2020, genummerd 20201020.1200.4366, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 936 (onderzoek 03TENOR, zaaksdossier 3, deel 1 t/m 4, en aanvullende processen-verbaal). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1 tot en met 4.
3.Pagina’s 305 tot en met 308.
4.Pagina’s 335 tot en met 338.
5.Pagina’s 652 en 654.
6.Pagina’s 707, 708 en 711.