Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 juni 2021 in de zaak tussen
[eiser 1] , uit [woonplaats 1] ,
[derde belanghebbende] ., te [vestigingsplaats 2] , gemachtigde: mr. A.A.M. van Hoorn.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. De verzoekers, omwonenden van een pluimveebedrijf, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater. Dit besluit, genomen op 23 juli 2020, hield in dat de derde-partij, eigenaar van het pluimveebedrijf, een last onder dwangsom opgelegd kreeg om de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo te beëindigen. De last had betrekking op de geuremissie die voortkwam uit de mestdroogtunnel van stal 3. Het college besloot ook niet handhavend op te treden tegen andere wijzigingen in de stallen, omdat er zicht op legalisatie bestond.
De verzoekers hebben tegen het besluit van 25 maart 2021, waarin hun bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard, beroep ingesteld (zaaknummer 21/1869) en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat er geen beroepsprocedure meer loopt, aangezien op 15 juni 2021 al uitspraak was gedaan in het beroep tegen het besluit van 25 maart 2021. Hierdoor was het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter, mr. E.M. van der Linde, heeft de uitspraak gedaan zonder partijen uit te nodigen voor een zitting, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De beslissing is op 18 juni 2021 uitgesproken en zal openbaar worden gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 8:81 van de Awb.