ECLI:NL:RBMNE:2021:3033

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juni 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
UTR 20/4697
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een zonnepark in strijd met de Structuurvisie

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de omgevingsvergunning voor de aanleg van een zonnepark in de gemeente Zeewolde. Eiser, eigenaar van een nabijgelegen woning, heeft beroep aangetekend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders, dat op 17 november 2020 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de realisatie van een tijdelijk zonnepark. Eiser betoogde dat de vergunning in strijd was met de Structuurvisie en dat er onvoldoende gelegenheid was voor participatie van omwonenden.

De rechtbank heeft allereerst geoordeeld dat eiser belanghebbend is, omdat hij een zienswijze heeft ingediend. Vervolgens heeft de rechtbank de inhoudelijke argumenten van eiser beoordeeld. Eiser stelde dat het bouwplan in strijd was met de bestemmingsplannen en dat er een verklaring van geen bedenkingen had moeten worden gevraagd. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten dat de aanvraag niet in strijd was met de Structuurvisie, omdat de gemeenteraad in een eerder besluit had bepaald dat zonneparken op agrarische grond toegestaan zijn, mits er een maximum oppervlak wordt gerespecteerd.

Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van eiser over de goede ruimtelijke ordening en de impact op het landschap beoordeeld. Eiser voerde aan dat het zonnepark afbreuk zou doen aan de openheid van het landschap, maar de rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid het belang van zonne-energie zwaarder had kunnen wegen dan de bezwaren van eiser. De rechtbank concludeerde dat er voldoende waarborgen waren voor de inpassing van het zonnepark en dat de vergunninghouder zich aan het beplantingsplan moest houden.

Tot slot heeft de rechtbank de participatiemogelijkheden van omwonenden beoordeeld. Eiser stelde dat hij onvoldoende gelegenheid had gehad om gehoord te worden, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende inspraakmogelijkheden waren geweest en dat het college niet verder verplicht was tot participatie. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4697

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser] te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. H.E. Davelaar),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde, verweerder

(gemachtigden: M.F. Nagelhout en C.T.H. Vos).
Als derde-partijen nemen aan het geding deel: [derde belanghebbende 1] (grondeigenaar) en [derde belanghebbende 2] (vergunninghouder, gemachtigde K. van Sante).

Inleiding

1. Vergunninghouder is van plan om een zonnepark aan te leggen op een perceel bij [adres 1] in [plaats] . Langs de noordzijde van dat perceel loopt de [locatie] . Op ongeveer 330 meter afstand van het perceel, aan de overkant van de weg, ligt een woning ( [adres 2] ) waarvan eiser eigenaar is.
2. Het college heeft in het besluit van 17 november 2020 een omgevingsvergunning verleend aan de vergunninghouder voor het realiseren van een tijdelijk zonnepark met bijbehorende bouwwerken voor 25 jaar. Dat besluit heeft het college voorbereid met een uitgebreide voorbereidingsprocedure, waarbij eiser een zienswijze heeft ingediend.
3. Eiser is in beroep gegaan tegen het besluit van 17 november 2020. Het beroep is behandeld op de zitting van 17 mei 2021. Bij de zitting waren aanwezig: eiser met zijn echtgenote, de gemachtigde (digitaal), de gemachtigden van het college, de grondeigenaar en de gemachtigde van vergunninghouder.

Beoordeling

4. Het college heeft aan de orde gesteld of eiser belanghebbend is. Gelet op recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953) wordt belanghebbendheid niet tegengeworpen aan eiser, aangezien hij een zienswijze heeft ingediend. De rechtbank gaat daarom over op de inhoudelijke beoordeling van het beroep.
5. De omgevingsvergunning is verleend voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan. Het bouwplan is in strijd met de planregels voor de bestemming Agrarisch (met functieaanduiding fruit- en bomenteelt) in het bestemmingsplan Buitengebied 2016.
6. Het college heeft voor de vergunningverlening gebruik gemaakt van een buitenplanse afwijking. Op grond van artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) moet het college toetsen of de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Bij die beoordeling maakt het college een afweging van de bij de aanvraag betrokken belangen. Die belangenafweging moet de rechtbank terughoudend toetsen.
Was er een verklaring van geen bedenkingen nodig?
7. In een besluit van 11 december 2014 heeft de gemeenteraad bepaald dat voor aanvragen die niet strijdig zijn met de Structuurvisie geen verklaring van geen bedenkingen vereist is.
8. Eiser voert aan dat het college een verklaring van geen bedenkingen aan de gemeenteraad had moeten vragen. Volgens eiser is het bouwplan namelijk in strijd met de Structuurvisie. Eiser wijst op de ‘Visie ruimtelijke inpassing grondgebonden zon Zeewolde’, waarin een zonneladder is opgenomen. In het kader van die zonneladder moet eerst gekeken worden naar andere mogelijkheden, zoals zonnepanelen op daken of zonneparken op niet-agrarische grond. Volgens eiser is dat onvoldoende gebeurd. Op 21 februari 2019 heeft de gemeenteraad besloten dat er maximaal 25 hectare zonnepark op landbouwgrond is toegestaan. Volgens eiser moet daarbij gerekend worden met het bruto oppervlak van het zonnepark, omdat dat bepaalt hoeveel beslag er wordt gelegd op agrarische gronden. Dit bouwproject is in totaal 27 hectare, waarvan 21 hectare gebruikt wordt voor zonnepanelen en de (in de vergunning verplicht gestelde) landschappelijke inpassing daarvan. In combinatie met een al bestaand zonnepark wordt de 25 hectare overschreden.
9. Het college stelt zich op het standpunt dat er geen verklaring van geen bedenkingen nodig is. Volgens het college is het besluit van 21 februari 2019 door de gemeenteraad genomen omdat zonneparken op agrarische grond, naast zonnepanelen op daken en zonneparken op niet-agrarische grond, nodig zijn om aan de energieopgave te voldoen. De maximaal toegestane 25 hectare maakt onderdeel uit van stap 2 van de zonneladder. Volgens het college moet naar het netto oppervlak van het zonnepark worden gekeken, aangezien het uitgangspunt van het besluit is dat er aan de energieopgave voldaan moet worden en daarvoor landbouwgrond nodig is. In dit geval is het netto oppervlak 15 hectare. Het totaal van 25 hectare wordt daarmee niet overschreden.
10. Naar het oordeel van de rechtbank is de aanvraag niet in strijd met de Structuurvisie. De rechtbank vindt de uitleg die het college geeft aan de ‘Visie ruimtelijke inpassing grondgebonden zon Zeewolde’ logisch. In de Visie staat de energieopgave voorop. Om daaraan te kunnen voldoen heeft de gemeenteraad het kennelijk nodig geacht om zonneparken op agrarische gronden toe te staan. Ter bescherming van de agrarische gronden in het buitengebied heeft de gemeenteraad hier wel een maximum oppervlak aan verbonden. In het besluit van 21 februari 2019 heeft de gemeenteraad niet aangegeven of gerekend moet worden met een netto of bruto oppervlak. Het college heeft het besluit in redelijkheid zo kunnen uitleggen dat gerekend wordt met een netto oppervlak. Er is geen sprake van strijd met de Structuurvisie, en daarom was er geen verklaring van geen bedenkingen nodig.
Is het bouwplan in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening?
11. Eiser voert aan dat het bouwplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Volgens eiser doet het bouwplan afbreuk aan het landschap en de leefbaarheid in het buitengebied. Om de zonnepanelen heen komt een inpassingsrand met een elzenhaag van enkele meters hoog, waardoor de weidsheid en openheid van het landschap verdwijnt. Vanuit de woning aan de [adres 2] is er zicht op het project. Volgens eiser is bovendien niet voldoende zeker dat de inrichting gebeurt volgens het beplantingsplan. In het voorschrift over het beplantingsplan wordt bepaald dat het zonnepark niet in gebruik genomen mag worden als daar niet aan is voldaan. Volgens eiser moet bepaald wordt dat het zonnepark niet gebouwd mag worden als niet aan het beplantingsplan is voldaan.
12. Het college stelt zich op het standpunt dat het bouwplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Volgens het college zijn er geen nadelige gevolgen te verwachten voor de leefomgeving. Het bouwplan sluit aan op bestaande bosstroken en wordt ingepast door middel van de elzenhaag, met daarachter een hek met schors. Er is dus geen zicht op de zonnepanelen. Het college wijst erop dat binnen het bestemmingsplan ook windhagen zijn toegestaan. Voor het college weegt het belang van meer zonne-energie zwaarder. Het college vindt dat het voorschrift over het beplantingsplan voldoende zekerheid biedt, aangezien de voorwaarde dat het zonnepark niet in werking mag gaan voordat aan het inpassings- en beplantingsplan voldaan is voldoende druk op de vergunninghouder legt.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college in redelijkheid het belang van extra zonne-energie zwaarder kunnen wegen dan het belang van openheid van het landschap. Met het belang van openheid van het landschap is rekening gehouden door een inpassingsplan op te stellen. Ten opzichte van de bestaande bosstroken komt de elzenhaag dichter bij de [locatie] . De enige woning die in de directe omgeving van het zonnepark staat is [adres 2] . Van daaruit wordt het zicht op het zonnepark ook nog deels belemmerd door de bomenrij die aan weerszijden van de [locatie] staat. Het gestelde voorschrift over het inpassingsplan biedt voldoende zekerheid dat de vergunninghouder de inpassing en beplanting zal uitvoeren. Het bouwplan is in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening.
Draagvlak en (financiële) participatie
14. Eiser voert aan dat er onvoldoende draagvlak is bij de eigenaren van de omliggende percelen. Eiser vindt dat hij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden en te participeren, hij voelt zich voor een voldongen feit gesteld. Daarnaast is er volgens eiser ook onvoldoende mogelijkheid voor financiële participatie door omwonenden. Hij wijst erop dat op grond van het Klimaatakkoord en de Structuurvisie Zon van de provincie Flevoland voldoende mogelijkheden tot financiële participatie voor omwonenden geboden moeten worden. Er moet gestreefd worden naar 50%. Er is wel aangegeven dat omwonenden kunnen participeren via de coöperatie [coöperatie] , maar de financiële voorwaarden daarvan zijn nog niet duidelijk. Eiser is bang dat het uiteindelijke aanbod dat daarvoor zal worden gedaan ongunstig is, zodat financiële participatie voor hem praktisch niet haalbaar of wenselijk zal zijn.
15. Het college stelt zich op het standpunt dat er wel voldoende gelegenheid tot participatie is geweest. Er zijn informatieavonden geweest over verschillende initiatieven, en informatieavonden en keukentafelgesprekken over het bouwplan. Die participatie heeft ertoe geleid dat er een inpassingsrand rondom het zonnepark wordt aangelegd en er is ook meegedacht over de beplanting. Er wordt gestreefd naar 50% financiële participatie door eigenaren van omliggende gronden. Voor omwonenden is er de mogelijkheid om mee te doen via [coöperatie] , dan wel via het afgeven van leningen. De inschrijving daarvoor zal in de eerste periode enkel voor omwonenden openstaan.
16. Naar het oordeel van de rechtbank had het college geen verdergaande verplichting tot participatie. Er zijn inspraakmogelijkheden geweest voor omwonenden, en dat heeft onder andere ook geleid tot het inpassingsplan. In de ruimtelijke onderbouwing is vastgelegd dat er gelegenheid moet worden geboden voor financiële participatie door omwonenden, en de afspraken daarover zijn bevestigd in een anterieure overeenkomst. Daarmee is voldoende gewaarborgd dat er gelegenheid tot financiële participatie is voor de omwonenden. Dat niet zeker is of de (financiële) voorwaarden voor die participatie zo zullen worden dat eiser ook daadwerkelijk gebruik wil maken van die mogelijkheid, doet daar niet aan af.
Conclusie
17. Het beroep is ongegrond.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van der Knijff, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 juni 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is niet in de gelegenheid
om deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Op grond van artikel 1.6a van de Crisis- en herstelwet kunnen na de beroepstermijn van 6 weken geen gronden meer worden aangevoerd.