ECLI:NL:RBMNE:2021:3031

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
9215184 \ LT VERZ 21-1859
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om machtiging voor planschadeclaim en bezwaar tegen windturbines

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om machtiging om namens betrokkene een planschadeclaim in te dienen en bezwaar te maken tegen de bouw van windturbines. Betrokkene, geboren in 1925, staat onder bewind en mentorschap van [bedrijfsnaam] B.V. De procedure is gestart naar aanleiding van een verzoek van de bewindvoerder/mentor, die vragen had over de rol van betrokkene in de context van de bouw van windturbines nabij haar woning. Tijdens de zitting op 2 juni 2021 zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder de bewindvoerder en de kinderen van betrokkene.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de goederen van betrokkene onder bewind zijn gesteld en dat er een mentorschap is ingesteld. De bewindvoerder heeft gevraagd of hij de naam van betrokkene als belanghebbende mag doorgeven aan de gemeente en of hij namens haar zienswijzen kan indienen. De andere kinderen van betrokkene hebben verweer gevoerd, stellende dat betrokkene niet wil dat haar naam wordt verbonden aan het stagneren van de bouw van de windturbines. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende belang is aangetoond voor het indienen van zienswijzen of bezwaar.

Daarnaast heeft de heer [E] verzocht om een handhavingsverzoek in te dienen, maar ook dit verzoek is afgewezen, omdat er nog geen concrete overtreding is vastgesteld. Tot slot heeft de kantonrechter toestemming gegeven voor het indienen van een planschadeclaim, mits kan worden aangetoond dat deze claim namens betrokkene kan worden ingediend. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Lelystad
zaaknummer: 9215184 \ LT VERZ 21-1859
BM nummer : [BM nummer]

Beschikking van de kantonrechter d.d. 24 juni 2021

Inzake het bewind en mentorschap van:

[betrokkene]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1925
hierna te noemen: betrokkene.
waarin bewindvoerder en mentor is;

[bedrijfsnaam] B.V.

Correspondentieadres: Postbus [postbusnummer] , [postcode] [vestigingsplaats]
hierna te noemen: [bedrijfsnaam]

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het bericht met bijlagen d.d. 6 april 2021, afkomstig van [bedrijfsnaam] .
De zaak is behandeld ter zitting van 2 juni 2021.
Verschenen zijn:
  • de bewindvoerder/mentor
  • [A] ;
  • [B] ;
  • [C] ;
  • [D] ;
  • [E] .

De beoordeling

De goederen die (zullen) toebehoren aan [betrokkene] zijn, bij beschikking van de kantonrechter te Lelystad van 19 november 2019, onder bewind gesteld met benoeming van [bedrijfsnaam] tot bewindvoerder. Op dezelfde datum is het mentorschap ten behoeve van [betrokkene] ingesteld. [bedrijfsnaam] is eveneens benoemd tot mentor.
[bedrijfsnaam] heeft in het bericht van 6 april 2021 gevraagd wat zijn rol als bewindvoerder c.q. mentor is met betrekking tot hetgeen de kinderen van betrokkene hem vragen inzake de bouw van windturbines rond de woning van betrokkene.
De heer [E] vraagt [bedrijfsnaam] of hij de naam van betrokkene aan de gemeente [naam gemeente] mag doorgeven als zijnde belanghebbende. Daarnaast vraagt hij of hij namens betrokkene zienswijzen mag indienen dan wel bezwaar mag maken tegen de bouw van de windturbines. Ter zitting is door en namens de andere kinderen verweer gevoerd. Zij stellen dat de windturbines nog moeten worden gebouwd en dat betrokkene niet zou willen dat haar naam verbonden zou worden aan het stagneren van de bouw van het windpark.
Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende gesteld dan wel gebleken wat, in het licht van het verweer van de andere kinderen, het belang van betrokkene is bij het indienen van zienswijzen dan wel het maken van bezwaar tegen de bouw. De kantonrechter wijst dit verzoek af.
Ter zitting heeft de heer [E] de kantonrechter verzocht om een handhavingsverzoek te mogen indienen bij de gemeente [naam gemeente] , met betrekking tot de hinder van de nog te plaatsen windturbines. Door en namens de andere kinderen is ter zitting verweer gevoerd. Zij stellen dat betrokkene niet zou willen dat de bouw van de windturbines wordt vertraagd door het indienen van een handhavingsverzoek uit haar naam.
De kantonrechter is van oordeel dat een handhavingsverzoek in de rede lijkt te liggen wanneer er een concrete overtreding van de regels wordt geconstateerd en hierdoor hinder wordt ondervonden. Aangezien de windturbines nog niet zijn gebouwd en deze, volgens de planning, pas in 2023 zullen gaan draaien is hiervan nog geen sprake. De kantonrechter wijst dit verzoek af.
De heer [A] heeft [bedrijfsnaam] verzocht een planschadeclaim in te dienen in verband met de waardevermindering van de woning van betrokkene, door de bouw van de windturbines. De heer [E] heeft [bedrijfsnaam] verzocht hiermee te wachten. Hij stelt dat het indienen van een planschadeclaim onrust en spanning zal geven voor betrokkene. Deze onrust en spanningen zijn slecht voor haar gezondheid.
Naar het oordeel van de kantonrechter is van het argument dat betrokkene onrust en spanning zal ondervinden door het indienen van de planschadeclaim niet gebleken. De procedure wordt door [bedrijfsnaam] gevoerd, waardoor betrokkene hierbij niet persoonlijk hoeft te worden betrokken door de bewindvoerder. De kantonrechter zal toestemming geven voor het indienen van de planschadeclaim door [bedrijfsnaam] , mits is komen vast te staan dat de deze claim namens betrokkene kan en mag worden ingediend.

De beslissing

De kantonrechter:
  • wijst het verzoek tot het doorgegeven van de naam van betrokken aan de gemeente als belanghebbende, het indienen van zienswijzen en het maken van bezwaar tegen de bouw van de windturbines af;
  • wijst het verzoek tot het mogen indienen van een handhavingsverzoek af;
  • wijst het verzoek tot indienen van een planschadeclaim toe, onder de voorwaarde dat is komen vast te staan dat deze claim namens betrokkene kan en mag worden ingediend.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.