In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om machtiging om namens betrokkene een planschadeclaim in te dienen en bezwaar te maken tegen de bouw van windturbines. Betrokkene, geboren in 1925, staat onder bewind en mentorschap van [bedrijfsnaam] B.V. De procedure is gestart naar aanleiding van een verzoek van de bewindvoerder/mentor, die vragen had over de rol van betrokkene in de context van de bouw van windturbines nabij haar woning. Tijdens de zitting op 2 juni 2021 zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder de bewindvoerder en de kinderen van betrokkene.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de goederen van betrokkene onder bewind zijn gesteld en dat er een mentorschap is ingesteld. De bewindvoerder heeft gevraagd of hij de naam van betrokkene als belanghebbende mag doorgeven aan de gemeente en of hij namens haar zienswijzen kan indienen. De andere kinderen van betrokkene hebben verweer gevoerd, stellende dat betrokkene niet wil dat haar naam wordt verbonden aan het stagneren van de bouw van de windturbines. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende belang is aangetoond voor het indienen van zienswijzen of bezwaar.
Daarnaast heeft de heer [E] verzocht om een handhavingsverzoek in te dienen, maar ook dit verzoek is afgewezen, omdat er nog geen concrete overtreding is vastgesteld. Tot slot heeft de kantonrechter toestemming gegeven voor het indienen van een planschadeclaim, mits kan worden aangetoond dat deze claim namens betrokkene kan worden ingediend. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.