ECLI:NL:RBMNE:2021:3024

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
7770952 \ MT VERZ 19-3419
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheidstelling bewindvoerder wegens tekortkomingen in zorg en niet aanvragen zorgtoeslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juni 2021 een beschikking gegeven over de ambtshalve aansprakelijkheidstelling van een bewindvoerder. De rechthebbende, geboren in 1993, had zijn vermogen onder bewind gesteld bij de bewindvoerder, die verantwoordelijk was voor het aanvragen van toeslagen, waaronder zorgtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewindvoerder tekort is geschoten in zijn zorgplicht door geen zorgtoeslag aan te vragen, terwijl de rechthebbende hier recht op had. Dit tekortschieten is toerekenbaar aan de bewindvoerder, aangezien hij niet heeft voldaan aan de verplichting om het inkomen van de rechthebbende te optimaliseren door de benodigde aanvragen tijdig in te dienen.

De rechtbank heeft de schade als gevolg van het niet aanvragen van de zorgtoeslag berekend op een totaalbedrag van € 3.394,00, verdeeld over de jaren 2017, 2018 en 2019. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bewindvoerder aansprakelijk is voor deze schade en heeft hem veroordeeld tot vergoeding aan de rechthebbende. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de bewindvoerder onmiddellijk moet voldoen aan de veroordeling, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Lelystad
zaaknummer: 7770952 \ MT VERZ 19-3419
BM nummer : [BM nummer]
Beschikking tot ambtshalve aansprakelijkheidstelling bewindvoerder d.d. 24 juni 2021
Inzake het bewind over:
[rechthebbende]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993
hierna te noemen: Rechthebbende.
tegen
[bewindvoerder]
correspondentieadres: Postbus [postbusnummer] , [postcode] [vestigingsplaats] ,
bewindvoerder,
hierna te noemen: [bewindvoerder]

1.De procedure

Bij beschikking van de rechtbank Utrecht van 23 november 2011 is het vermogen van [rechthebbende] onder bewind gesteld, met benoeming van [A] , werkzaam bij [bewindvoerder] , tot bewindvoerder.
Op 14 mei 2019 zijn de Rekening en Verantwoording (hierna: R&V) over 2017 en 2018 aan de rechtbank gezonden. Beiden zijn niet gezien en ondertekend door rechthebbende, omdat rechthebbende volgens [bewindvoerder] hiertoe niet in staat is.
Bij brief van 9 december 2019 is namens de kantonrechter een toelichting gevraagd op de R&V over 2017 en 2018, omdat hieruit is gebleken dat rechthebbende geen toeslagen ontvangt.
Op 20 november 2020 is de R&V over 2019 aan de rechtbank gezonden. Deze is niet gezien en ondertekend door rechthebbende, omdat rechthebbende volgens [bewindvoerder] hiertoe niet in staat is.
Op 5 december 2020 is namens de kantonrechter een toelichting gevraagd op de R&V over 2019, omdat hieruit is gebleken dat rechthebbende geen zorgtoeslag ontvangt.
Op 4 januari 2021 heeft [bewindvoerder] gereageerd op de gevraagde toelichting op de R&V’s over de jaren 2017, 2018 en 2019.
Op de zitting van 2 juni 2021 is de heer [B] namens [bewindvoerder] verschenen.

2.De beoordeling

In artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat een bewindvoerder jegens de rechthebbende aansprakelijk is, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekortschiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Op grond van artikel 1:362 BW, dat ingevolge artikel 1:445 lid 5 BW van overeenkomstige toepassing is bij bewind, kan de kantonrechter ambtshalve de schade vaststellen, die de rechthebbende door het tekortschieten van de bewindvoerder heeft geleden en de bewindvoerder tot vergoeding daarvan veroordelen. In deze procedure moet eerst worden vastgesteld of [bewindvoerder] tekort is geschoten, vervolgens of dit haar toegerekend kan worden en tenslotte of daardoor aantoonbare schade voor rechthebbende is ontstaan.
Uit de brief van [bewindvoerder] van 4 januari 2021 blijkt dat er voor rechthebbende geen zorgtoeslag is aangevraagd, terwijl hierop wel recht bestaat. [bewindvoerder] neemt het standpunt in dat een recht niet persé een plicht inhoudt. Volgens [bewindvoerder] had rechthebbende zo weinig uitgaven tegenover een volledige Wajong-uitkering dat er meer dan voldoende geld was om zijn zorgverzekering te betalen. Rechthebbende is niet benadeeld, omdat het vermogen alleen maar is toegenomen. Voor het jaar 2019 is er wel zorgtoeslag aangevraagd, maar dit is fout gegaan waardoor de zorgtoeslag voor 2019 niet door de Belastingdienst is toegekend.
Naar het oordeel van de kanonrechter behoort tot de primaire taak van de bewindvoerder het optimaliseren van het inkomen van rechthebbende. Dit betekent dat indien rechthebbende recht heeft op toeslagen vanuit de Belastingdienst, van de bewindvoerder mag worden verwacht dat deze toeslagen ook voor rechthebbende worden aangevraagd. De verantwoordelijkheid voor een juiste en tijdige aanvraag ligt bij de bewindvoerder. Het feit dat rechthebbende over voldoende inkomen beschikt om de premie voor de zorgverzekering te betalen en het dat vermogen van rechthebbende is toegenomen doet hieraan niet af. Dit leidt tot het oordeel dat [bewindvoerder] is tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder. Van omstandigheden waardoor dit tekortschieten haar niet kan worden toegerekend is niet gebleken.
Nu is vastgesteld dat [bewindvoerder] is tekortgeschoten in haar zorg als goed bewindvoerder en dit haar ook kan worden toegerekend, dient te worden bepaald of daardoor voor rechthebbende aantoonbare schade is ontstaan.
[bewindvoerder] had ervoor moeten en kunnen zorgdragen dat de zorgtoeslag bij de Belastingdienst werd aangevraagd. [bewindvoerder] heeft dit niet gedaan. Op basis van de brief van 4 januari 2021 van [bewindvoerder] en de gegevens uit de R&V’s over de jaren 2017, 2018 en 2019 acht de kanonrechter het aannemelijk dat indien de zorgtoeslag wel tijdig en juist was aangevraagd deze ook door de Belastingdienst zou zijn toegekend. De kantonrechter berekent de omvang van de schade op basis van gegevens van de Belastingdienst en houdt hierbij rekening met het maximale zorgtoeslag waarop rechthebbende recht zou kunnen hebben.
2017: € 1.066,00
2018: € 1.139,00
2019: € 1.189,00
De totale schade als gevolg van het niet dan wel niet juist aanvragen van zorgtoeslag bedraagt € 3.394,00.

3.De beslissing

De kantonrechter:
  • stelt vast dat [bewindvoerder] toerekenbaar is tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder in het bewind over het vermogen van [rechthebbende] ;
  • veroordeelt [bewindvoerder] tot vergoeding van het bedrag van € 3.394,00 aan rechthebbende;
  • verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.