In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juni 2021 een beschikking gegeven over de ambtshalve aansprakelijkheidstelling van een bewindvoerder. De rechthebbende, geboren in 1993, had zijn vermogen onder bewind gesteld bij de bewindvoerder, die verantwoordelijk was voor het aanvragen van toeslagen, waaronder zorgtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewindvoerder tekort is geschoten in zijn zorgplicht door geen zorgtoeslag aan te vragen, terwijl de rechthebbende hier recht op had. Dit tekortschieten is toerekenbaar aan de bewindvoerder, aangezien hij niet heeft voldaan aan de verplichting om het inkomen van de rechthebbende te optimaliseren door de benodigde aanvragen tijdig in te dienen.
De rechtbank heeft de schade als gevolg van het niet aanvragen van de zorgtoeslag berekend op een totaalbedrag van € 3.394,00, verdeeld over de jaren 2017, 2018 en 2019. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bewindvoerder aansprakelijk is voor deze schade en heeft hem veroordeeld tot vergoeding aan de rechthebbende. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de bewindvoerder onmiddellijk moet voldoen aan de veroordeling, ongeacht een eventueel hoger beroep.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.