ECLI:NL:RBMNE:2021:3023
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ontheffing van betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht
In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaats], een verzoek ingediend tot ontheffing van betaling van het griffierecht, omdat hij zou lijden aan betalingsonmacht. Dit verzoek volgde op de afwijzing van zijn aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Tofa-regeling door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De rechtbank heeft op 1 juli 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser niet-ontvankelijk werd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die stipuleert dat de indiener van een beroepschrift griffierecht moet betalen. Eiser had de mogelijkheid om het griffierecht van € 48,- te voldoen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft eiser in een brief van 6 mei 2021 geïnformeerd over de gevolgen van het niet betalen van het griffierecht en hem de kans gegeven om dit alsnog te doen.
Eiser heeft op 5 juni 2021 aangegeven alsnog het griffierecht te willen voldoen, maar heeft uiteindelijk niet gereageerd op de coulance van de rechtbank om dit binnen een week te doen. Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kon worden behandeld en heeft zij de zaak als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, in aanwezigheid van griffier mr. L.M.A. Koeman, en is op 1 juli 2021 bekendgemaakt.