Op 1 februari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998 en thans gedetineerd in PI Lelystad. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor het plegen van twee vernielingen en het medeplegen van een mishandeling. De zaak is behandeld op de terechtzittingen van 2 december 2020 en 18 januari 2021, waarbij de officier van justitie, mr. C. Goedegebuure, de vordering heeft ingediend. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk vernielen van kastdeuren en ramen van een organisatie in Amersfoort in juni 2020, en op 6 september 2020 een kast, branddeuren, ramen en een telefoon van dezelfde organisatie. Daarnaast heeft hij samen met een ander een medebewoner mishandeld door deze te slaan, te trappen en met een bankje te slaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en medeverdachte als geloofwaardig beoordeeld en heeft de verdachte niet gevolgd in zijn ontkenning van de mishandeling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte meegewogen in de strafoplegging. De rechtbank heeft geen voorwaardelijk strafdeel opgelegd, omdat de reclassering geen meerwaarde ziet in toezicht en behandeling. De verdachte heeft de gevangenisstraf reeds in voorarrest doorgebracht, waardoor de voorlopige hechtenis is opgeheven.