ECLI:NL:RBMNE:2021:2992

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
9276771 UV EXPL 21-104
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van bescheiden in kort geding met betrekking tot overgang van onderneming

In deze zaak heeft de besloten vennootschap [eiseres] B.V. een kort geding aangespannen tegen Sogeti Nederland B.V. met als doel inzage te verkrijgen in bepaalde documenten die relevant zijn voor de vraag of er sprake is van een overgang van onderneming. [eiseres] stelt dat haar medewerkers, die gedetacheerd zijn bij Achmea, per 1 juli 2021 in dienst zijn gekomen bij Sogeti, die de werkzaamheden van Achmea overneemt. Om haar vordering in een bodemprocedure te onderbouwen, heeft [eiseres] inzage gevraagd in de overeenkomst tussen Achmea en Sogeti en de correspondentie tussen deze partijen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiseres] voldoende rechtmatig belang heeft bij de gevraagde inzage, maar dat de vordering tot afgifte van de correspondentie niet toewijsbaar is, omdat deze niet relevant is voor de rechtspositie van [eiseres]. De vordering tot afgifte van de overeenkomst is wel toewijsbaar, maar slechts voor de specifieke paragrafen die betrekking hebben op de werkzame arbeidskrachten. De kantonrechter heeft Sogeti veroordeeld om deze specifieke informatie binnen vijf dagen af te geven en een dwangsom opgelegd voor het geval van niet-naleving. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9276771 UV EXPL 21-104 JD/40888
Kort geding vonnis van 9 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M. van den Eeckhout,
tegen:
de besloten vennootschap
Sogeti Nederland B.V.,
gevestigd in Vianen,
verder ook te noemen Sogeti,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. C.E. Dingemans.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met als bijlagen productie 1 tot en met 12;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van [eiseres] ;
  • de pleitnota van Sogeti.
1.2.
Daarna volgt dit vonnis.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
[eiseres] is een onderneming die gericht is op advisering en ondersteuning op het gebied van informatietechnologie. Een onderdeel van de onderneming is het ter beschikking stellen van gespecialiseerde IT-medewerkers aan derden. In dat kader heeft [eiseres] elf medewerkers gedetacheerd via Atos Nederland B.V. (hierna: Atos) bij Achmea Interne Diensten B.V. (hierna: Achmea). Deze medewerkers werken samen met medewerkers van Achmea op de Afdeling Servicepunten van Achmea.
2.2.
Op 30 maart 2021 heeft Achmea aan de [eiseres] -medewerkers meegedeeld dat zij voornemens is de Afdeling Servicepunten af te schalen. Per 1 juli 2021 zal niemand meer voor deze afdeling werken.
2.3.
Sogeti is ook actief op het gebied van de informatietechnologie. Een onderdeel van haar activiteiten is eveneens het ter beschikking stellen van gespecialiseerde arbeidskrachten. Achmea heeft een Outsourceovereenkomst (hierna: de overeenkomst) met Sogeti gesloten waarbij is afgesproken dat Sogeti de werkzaamheden voor de Afdeling Servicepunten van Achmea per 1 juli 2021 zal overnemen. Op de afdeling gaan zowel medewerkers van Sogeti als medewerkers van Achmea aan de slag.
2.4.
[eiseres] vermoedt dat sprake is van overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW van de Afdeling Servicepunten van Achmea naar Sogeti. Zij stelt dat de [eiseres] -medewerkers daarom vanaf 1 juli 2021 in dienst zijn gekomen bij Sogeti. [eiseres] wil in een bodemprocedure een verklaring voor recht vorderen dat sprake is overgang van onderneming. Omdat [eiseres] hiervan de bewijslast zal dragen heeft zij een probleem. De volgens haar essentiële informatie bevindt zich onder Achmea en Sogeti. Omdat Achmea en Sogeti geen informatie over deze deal willen geven vordert [eiseres] in deze procedure:
- dat Sogeti binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de afschriften verschaft van de volgende bescheiden:
  • de overeenkomst tot uitbesteding van de activiteiten van de Afdeling Servicepunten tussen Achmea en Sogeti;
  • alle tussen Achmea en Sogeti gewisselde correspondentie in de periode tussen 1 november 2020 en 10 juni 2021 betreffende deze uitbesteding ten aanzien van de gevolgen daarvan voor de aldaar werkzame arbeidskrachten;
  • een dwangsom van € 25.000 per dag of gedeelte daarvan waarop Sogeti geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft;
  • de proceskosten.
2.5.
Sogeti heeft verweer gevoerd. Zij stelt zich op standpunt dat de spoedeisendheid ontbreekt omdat bij verlening van de gevraagde voorzieningen de gevolgen voor haar aanzienlijk zijn en onomkeerbaar. Verder is de vermeende aanspraak van [eiseres] niet alleen niet aannemelijk, maar ook zodanig gecompliceerd dat een antwoord op deze vraag zich niet leent voor een kort geding. Ook is volgens haar niet voldaan aan de vereisten van 843a Rv. De vordering dient daarom afgewezen te worden.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

Spoedeisendheid
3.1.
[eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat sprake is van een spoedeisend belang. Het verweer van Sogeti zal bij de inhoudelijke beoordeling van de vordering een rol spelen maar leidt er niet toe dat er geen sprake is van een spoedeisend belang.
Toetsingskader artikel 843a Rv
3.2.
[eiseres] vordert afschrift van de bescheiden op grond van artikel 843a Rv. Dit artikel biedt een partij de mogelijkheid om kennis te nemen van bescheiden waarover zij niet, maar een ander wel beschikt. Een op basis van dit artikel ingestelde vordering is, met uitzondering van de gevallen genoemd in het derde en vierde lid van dit artikel, toewijsbaar als het gaat om concreet door de eiser geduide bescheiden die betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarin hij (of zijn rechtsvoorganger) partij is, en de eiser een rechtmatig belang heeft bij inzage in, of afschrift dan wel uittreksel van, die bescheiden. Het vierde lid bepaalt dat degene die over de bescheiden beschikt of ze onder zijn berusting heeft geen inzage daarin, of afschrift dan wel uittreksel daarvan, hoeft te geven als daar gewichtige redenen voor zijn. De kantonrechter zal hierna de vordering toetsen aan de cumulatieve voorwaarden zoals hierboven beschreven.
Rechtmatig belang
3.3.
Om te bepalen of [eiseres] een rechtmatig belang heeft bij de afgifte van de afschriften zoals gevorderd is van belang of zij een direct en concreet belang heeft. Daarbij hoeven de bescheiden niet van doorslaggevend belang te zijn, maar moeten wel relevant zijn voor de rechtspositie van de verzoeker ervan. Ook is het niet nodig dat voldoende aannemelijk is dat de onderliggende vordering slaagt. Voor het aannemen van een rechtmatig belang is het voldoende dat de partij die inzage verlangt aan de hand van de hem bekende feiten en omstandigheden aannemelijk maakt dat hij mogelijk een onderliggende vordering heeft. [eiseres] heeft in dit kort geding een begin gemaakt van een onderbouwing van haar vordering. Haar standpunt is namelijk dat de gevraagde stukken – de overeenkomst en de correspondentie tussen Achmea en Sogeti – haar standpunt kunnen onderbouwen dat sprake is van overgang van onderneming waardoor medewerkers van [eiseres] mee overgaan naar Sogeti. In het partijdebat is vervolgens uitvoerig ingegaan op de inhoudelijke aspecten van de gepretendeerde vordering van [eiseres] . De kantonrechter stelt voorop dat het hier niet aan hem is om te beoordelen of deze vordering kans van slagen heeft in een bodemprocedure. Wel is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] voldoende heeft aangetoond dat zij een rechtmatig belang heeft bij afgifte van stukken.
Rechtsbetrekking
3.4.
Volgens Sogeti hebben partijen geen rechtsbetrekking omdat [eiseres] geen partij is bij de afspraken tussen Achmea en Sogeti. Het klopt dat niet iedereen recht heeft op inzage, uittreksel of een afschrift. Het recht is toegekend aan degene die partij was bij de rechtsbetrekking en het verzoek moet bescheiden betreffen aangaande die rechtsbetrekking. Met rechtsbetrekking wordt elke rechtsbetrekking bedoeld, niet alleen een overeenkomst, maar ook een verbintenis uit de wet. Als de gepretendeerde vordering van [eiseres] slaagt – namelijk een verklaring voor recht dat sprake is van overgang van onderneming – dan hebben partijen wel een rechtsbetrekking op grond van de wet. [eiseres] heeft voldoende gesteld dat de rechtsbetrekking uit de wet zou kunnen voortvloeien. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat voldaan is aan de voorwaarde dat sprake moet zijn van een rechtsbetrekking.
Bepaalde bescheiden en gewichtige redenen
3.5.
Bij een vordering tot inzage, uittreksel of schrift moet een eiser aangeven om welke bescheiden het gaat. In dit geval heeft [eiseres] aangegeven dat zij een afschrift wenst van 1) de overeenkomst tussen Achmea en Sogeti en 2) de correspondentie tussen Achmea en Sogeti betreffende de uitbesteding van de arbeidskrachten. Een partij moet bij de inzage van die stukken wel een rechtmatig belang hebben en dat belang concreet omschrijven. De kantonrechter zal eerst ingaan op de vraag of [eiseres] belang heeft bij een afschrift van de correspondentie tussen Achmea en Sogeti. Daarna zal worden ingegaan op de vraag of [eiseres] belang heeft bij een afschrift van de overeenkomst tussen Achmea en Sogeti.
Correspondentie tussen Achmea en Sogeti
3.6.
De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] tot afgifte van de correspondentie tussen Achmea en Sogeti afwijzen. Op de zitting is namens Sogeti naar voren gebracht dat alle afspraken tussen Achmea en Sogeti in de overeenkomst staan. De correspondentie is daarom niet relevant. De kantonrechter volgt dit standpunt. Niet valt in te zien welk belang [eiseres] heeft bij deze correspondentie omdat de afspraken die volgen uit de correspondentie in de overeenkomst zijn opgenomen. Wat de correspondentie verder toevoegt is onvoldoende gebleken. Daarnaast is onvoldoende duidelijk en specifiek welke correspondentie [eiseres] precies wil hebben. Op de zitting is namens [eiseres] bepleit dat op trefwoorden gezocht kan worden die te maken hebben met overgang van onderneming en arbeidskrachten. Dit is voor een onbepaalde hoeveelheid van e-mails, brieven of andere vormen van correspondentie echter onvoldoende concreet.
Overeenkomst tussen Achmea en Sogeti
3.7.
Het verzoek tot afschrift van de overeenkomst is in beginsel voldoende concreet. Het is voor partijen duidelijk om welke overeenkomst het gaat. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord wat concreet afgifte van de overeenkomst betekent en hoever dit strekt. Sogeti heeft bezwaar tegen afgifte van de overeenkomst omdat de ruim 2000 pagina’s tellende overeenkomst veel technische en bedrijfsgevoelige informatie bevat die zij liever niet deelt met haar concurrent. Zodra [eiseres] beschikking en kennis heeft over de gehele overeenkomst is dat onomkeerbaar. Zij stelt daarom gewichtige redenen te hebben om de overeenkomst niet af te geven aan [eiseres] . Namens [eiseres] is op de zitting bepleit dat zij alleen geïnteresseerd is in de paragrafen in de overeenkomst die zien op de werkzame arbeidskrachten. Zij heeft verder geen belang bij de andere afspraken die tussen Achmea en Sogeti zijn gemaakt. Op de zitting is namens Sogeti erkend dat in de overeenkomst afspraken staan over de medewerkers van Achmea die over zijn gegaan naar Sogeti. De kantonrechter volgt het standpunt van Sogeti in zoverre dat zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat afgifte van de gehele overeenkomst te verstrekkend is. Wel ziet de kantonrechter aanleiding om Sogeti te veroordelen dat specifieke onderdeel van de overeenkomst aan [eiseres] af te geven waar het belang van [eiseres] op ziet, namelijk de paragrafen/artikelen over de werkzame arbeidskrachten van de Afdeling Servicepunten. De vordering zal in zoverre worden toegewezen.
Dwangsom
3.8.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen. De kantonrechter zal deze matigen tot € 1.000 per dag of dagdeel dat niet aan de veroordeling wordt voldaan en zal de dwangsom maximeren tot € 30.000.
Proceskosten
3.9.
Omdat [eiseres] en Sogeti gedeeltelijk ongelijk krijgen, worden de proceskosten gecompenseerd. Dat betekent dat elke partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter rechtdoende als voorzieningenrechter:
4.1.
beveelt Sogeti om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] de paragrafen/artikelen die zien op de werkzame arbeidskrachten van de Afdeling Servicepunten van de Outsourceovereenkomst tussen Achmea en Sogeti af te geven;
4.2.
veroordeelt Sogeti om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 1.000 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 4.1 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 30.000 is bereikt;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2021.