ECLI:NL:RBMNE:2021:294
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Vergoeding eigen bijdrage op grond van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Minister van Financiën over de vergoeding van de eigen bijdrage voor kinderopvang op basis van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 30 juni 2020, waarin een vergoeding van € 345,- was vastgesteld. Dit besluit werd in het bestreden besluit van 3 september 2020 kennelijk ongegrond verklaard. Eiseres stelde dat verweerder bij de berekening van de vergoeding is uitgegaan van een te laag aantal opvanguren. Tijdens de zitting op 11 januari 2021, die via Skype for Business plaatsvond, heeft verweerder erkend dat hij ten onrechte van 23 opvanguren per maand is uitgegaan en dat het juiste aantal 114 opvanguren per maand is. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de tegemoetkoming opnieuw wordt berekend op basis van 114 opvanguren per maand. Eiseres heeft geen gelijk gekregen voor haar stelling dat bij de vaststelling van de tegemoetkoming moet worden uitgegaan van 143 opvanguren per maand, omdat dit aantal niet op de peildatum was verwerkt. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres geen geslaagd beroep kan doen op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen concrete toezeggingen van de overheid zijn gedaan. Eiseres heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 48,-.