ECLI:NL:RBMNE:2021:2939
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van een woning in Vijfheerenlanden
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning in de gemeente Vijfheerenlanden. De eiseres, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 280.000,- voor het belastingjaar 2019, welke was gebaseerd op de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De eiseres stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van € 235.000,-. De heffingsambtenaar handhaafde echter de oorspronkelijke waarde en verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond in een uitspraak op bezwaar van 9 oktober 2020.
De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een Skype-zitting op 26 januari 2021, waarbij de eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, drs. F.J.H. van der Plas, en de verweerder door taxateur R. Keeris. De rechtbank heeft de taxatiematrix van de verweerder besproken, waarin de waarde van de woning was onderbouwd met vergelijkingen met referentieobjecten. Eiseres betwistte de inzichtelijkheid van deze matrix en de gehanteerde grondstaffel, maar de rechtbank oordeelde dat de verweerder zijn werkwijze voldoende had toegelicht en dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de door de verweerder vastgestelde WOZ-waarde terecht was en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 juni 2021, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.