ECLI:NL:RBMNE:2021:2911

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
20/632
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onbekende identiteit eiseres binnen beroepstermijn

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Blaricum. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels MRE, heeft beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de verweerder van 31 december 2019. De rechtbank heeft besloten om geen zitting te houden, omdat zij voldoende informatie had om zonder zitting uitspraak te doen.

De rechtbank overweegt dat in het beroepschrift enkel is vermeld dat het beroep is ingesteld namens een belanghebbende, zonder dat de identiteit van deze persoon is bekendgemaakt. Dit is in strijd met de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die vereisen dat de identiteit van degenen namens wie beroep wordt ingesteld, voor afloop van de beroepstermijn kenbaar moet zijn. De beroepstermijn liep tot en met 17 februari 2020, maar de identiteit van eiseres werd pas op 18 mei 2021 bekendgemaakt, wat na de termijn was.

De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de identiteit van eiseres niet binnen de gestelde termijn is bekendgemaakt. Dit verzuim kan niet worden hersteld, en daarom wordt het beroep niet inhoudelijk behandeld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/632

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Blaricum, verweerder.

Procesverloop

Mr. D.A.N. Bartels MRE (Bartels) heeft namens eiseres beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder van 31 december 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat de rechtbank vindt dat zij voldoende informatie heeft om zonder zitting uitspraak te doen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In het beroepschrift heeft Bartels volstaan met de vermelding dat het beroep is ingesteld namens belanghebbende met daarbij de opmerking dat de gemeente anoniem uitspraak heeft gedaan, zonder de gegevens van de persoon namens wie bij beroep instelt te vermelden. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dat de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) er niet toe strekken om het mogelijk te maken beroep in te stellen namens nog onbekende personen. De in artikel 8:1, in samenhang met de artikelen 6:7 en 6:11 van de Awb, neergelegde regeling met betrekking tot de beroepstermijn brengt met zich dat de identiteit van degenen namens wie beroep wordt ingesteld, voor afloop van de beroepstermijn kenbaar moet zijn. Deze rechtspraak is ook van toepassing in het belastingrecht.
3. In dit geval liep de beroepstermijn tot en met 17 februari 2020. Bartels heeft binnen die termijn geen stukken overgelegd waaruit de identiteit van degene namens wie hij beroep heeft ingesteld blijkt, zoals een machtiging met daarop de gegevens van de eiseres. Die machtiging met de gegevens van eiseres, heeft Bartels pas op 18 mei 2021 gestuurd. Dat is ruim na het verstrijken van de beroepstermijn. Voor zover Bartels meent dat die identiteit blijkt uit de stukken uit de bezwaarprocedure die verweerder heeft overgelegd, geldt dat verweerder die stukken pas na het verstrijken van de beroepstermijn aan de rechtbank heeft gestuurd. De identiteit van eiseres was dus niet binnen de beroepstermijn bekend. Het is eveneens vaste rechtspraak van de Afdeling dat een dergelijk verzuim zich niet leent voor herstel. Dat betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Daarom zal het beroep niet inhoudelijk worden behandeld.
5. Voor een vergoeding van de proceskosten is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van I. Zallali, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.