ECLI:NL:RBMNE:2021:290
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 28 januari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, wonende te [woonplaats], en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser had beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder van 2 juni 2020. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 48,- niet had betaald. Dit griffierecht is verplicht volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiser had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, onderbouwd met een loonstrook, omdat hij en zijn gezin moesten rondkomen van een bruto inkomen van € 2.515,- per maand en er geen sprake was van vermogen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het netto gezamenlijk inkomen van eiser hoger was dan 90% van de maximale bijstandsuitkering voor een alleenstaande. Eiser voldeed dus niet aan de criteria voor betalingsonmacht.
Aangezien het griffierecht niet tijdig was betaald en eiser geen geldige reden had gegeven voor deze niet-betaling, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.