ECLI:NL:RBMNE:2021:2894

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
C/16/506087 / HL ZA 20-225
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen wegens onrechtmatige uitlatingen in televisieprogramma

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, hebben eisers, [eiseres sub 1] B.V. en [eiser sub 2], een rechtszaak aangespannen tegen de vereniging AVROTROS. De eisers vorderden schadevergoeding en rectificatie naar aanleiding van een uitzending van het programma Opgelicht?! op 5 maart 2019, waarin zij als malafide grondhandelaars werden neergezet. De rechtbank heeft op 7 juli 2021 uitspraak gedaan en de vorderingen van eisers afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen in de uitzending voldoende steun vonden in het beschikbare feitenmateriaal en dat het belang van AVROTROS om misstanden aan de kaak te stellen zwaarder woog dan het recht van eisers op eerbiediging van hun goede naam. De rechtbank heeft daarbij een belangenafweging gemaakt tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eerbiediging van de eer en goede naam. De rechtbank concludeerde dat de uitzending niet onrechtmatig was en dat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd om hun claims te onderbouwen. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van AVROTROS begroot op € 12.129,00, die door eisers moeten worden vergoed.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/506087 / HL ZA 20-225
Vonnis van 7 juli 2021
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] B.V.,
gevestigd te [vesigingsplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. F. Jonk te Amsterdam,
tegen
de vereniging
AVROTROS,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaat mr. H. A .J.M. van Kaam te Amsterdam.
Eisers afzonderlijk zullen [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] genoemd worden en gezamenlijk zullen zij met [eiser sub 2] c.s. worden aangeduid. Gedaagde wordt hierna Avrotros genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van18 november 2020,
  • de nadere producties van [eiser sub 2] c.s. (18-50),
  • de nadere producties van Avrotros (34-39),
  • de nadere productie van [eiser sub 2] c.s. (51 met een drietal sub-producties)
  • de mondelinge behandeling van 21 mei 2021, waarbij partijen ieder aantekeningen hebben
1.2.
Het bezwaar van Avrotros tegen de overlegging van de aanvullende producties door [eiser sub 2] c.s. is niet gehonoreerd. Anders dan Avrotros stelt, richt de bij dagvaarding onder (iii) ingestelde vordering zich niet alleen op verwijdering van de televisie-uitzending van 5 maart 2019, maar ook op verwijdering van de door [eiser sub 2] c.s. onrechtmatig geachte content op - kort gezegd- websites en social media van Avrotros. Dat de aanvullende producties zich juist op dit laatste richten betekent niet dat overlegging van deze producties in strijd met de goede procesorde is. Bijkomende omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden zijn niet gebleken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
Op 5 maart 2019 is in de uitzending van het programma Opgelicht?! aandacht besteed aan de website www. [naam onderneming] .nl en de heer [eiser sub 2] . Wat [eiser sub 2] c.s. betreft is deze uitzending onrechtmatig en om die reden wordt onder andere schadevergoeding en rectificatie gevorderd. Avrotros weerspreekt dat de uitzending onrechtmatig is. Ook betwist zij dat [eiseres sub 1] en/of [eiser sub 2] schade hebben geleden als gevolg van een aan Avrotros toe te rekenen onrechtmatige daad. Daarnaast is de schadeopstelling van [eiser sub 2] c.s. volgens Avrotros ongefundeerd en niet reëel.

3.De beoordeling

Juridisch kader

3.1.
In deze zaak gaat het om een botsing van fundamentele rechten. Aan de kant van [eiser sub 2] c.s. het recht op eerbiediging van de eer en goede naam (art. 10 Gw en art. 8 EVRM) en aan de kant van Avrotros het recht op vrijheid van meningsuiting (art. 7 Gw en art. 10 EVRM).
3.2.
Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle relevante omstandigheden van het geval. Bij deze afweging geldt niet als uitgangspunt dat voorrang toekomt aan het door artikel 10 Gw en artikel 8 EVRM gewaarborgde recht. Voor de door artikel 7 Gw en artikel 10 EVRM beschermde rechten geldt hetzelfde. Dit brengt mee dat het hier niet gaat om een in twee fasen te verrichten toetsing (aldus dat eerst aan de hand van de omstandigheden moet worden bepaald welk van beide rechten zwaarder weegt, waarna vervolgens nog moet worden beoordeeld of de noodzakelijkheidstoets als neergelegd in artikel 8 lid 2 respectievelijk 10 lid 2 EVRM zich verzet tegen het resultaat van die afweging), maar dat deze toetsing in één keer moet plaatsvinden, waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle relevante omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het desbetreffende lid 2 (zie HR 18 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB3210 [A (achternaam)] / [B (achternaam)] ; HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230, Endemol en SBS/ [C (achternaam)] ).
3.3.
Welk van de beide genoemde wederzijdse belangen in het concrete geval zwaarder weegt, hangt zoals gezegd af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij is onder meer relevant
  • i) de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben,
  • ii) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld,
  • iii) de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de publicatie,
  • iv) de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen,
  • v) het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet en
  • vi) de maatschappelijke positie van de betrokken persoon.
Genoemde omstandigheden wegen niet allen even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval.
De belangenafweging
3.4.
Voor [eiser sub 2] c.s. geldt dat het gaat om het recht op eerbiediging van de eer en goede naam door niet op lichtzinnige wijze te worden blootgesteld aan ernstige verdachtmakingen en beschuldigingen die gebaseerd zijn op onjuiste dan wel onvolledige feiten of suggesties. Het belang van Avrotros is dat zij met haar programma Opgelicht?! een rol vervult in het informeren over en assisteren bij een breed maatschappelijk probleem en in die rol allerlei misstanden aan de kaak moet kunnen stellen alsmede het publiek moet kunnen voorlichten en waar nodig waarschuwen.
3.5.
Het belang van Avrotros weegt in dit geval zwaarder dan het belang van [eiser sub 2] c.s.. Daarvoor is het volgende redengevend.
De aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben
3.6.
[eiser sub 2] c.s. stelt dat de uitzending geheel eenzijdig en partijdig is waarbij [eiser sub 2] ten onrechte wordt neergezet als een malafide grondhandelaar die zich volgens Avrotros tevens schuldig maakt aan witwassen. Anders dan [eiser sub 2] c.s. lijkt te stellen, komt de term malafide grondhandelaar in directe combinatie met zijn naam in de uitzending niet voor. Wel is op grond van de door [eiser sub 2] c.s. overgelegde producties 28 en 29 aannemelijk geworden dat na de uitzending op 5 maart 2019 gedurende een bepaalde periode op de website van Opgelicht?! naar het item met [eiser sub 2] werd verwezen met gebruikmaking van de kop: ‘Malafide grondhandelaar [eiser sub 2] ontmaskerd’. Inmiddels is niet alleen de kop, maar ook het item niet meer te vinden op de websites en social media van Avrotros, waaronder de website van Opgelicht?!
3.7.
De betekenis van het woord ‘malafide’ is ‘onbetrouwbaar’. Het gebruik van het woord malafide is voor [eiser sub 2] dan ook negatief. Anderzijds wordt, zoals hierna zal worden weergegeven, het waardeoordeel onbetrouwbaar voldoende gedragen door het getoonde feitenmateriaal.
3.8.
Voorts geldt dat [eiser sub 2] c.s. niet wordt beschuldigd van witwassen, maar dat hem een kritische vraag gesteld wordt over een constructie waarbij [eiser sub 2] voor minder dan 10% van de prijs grond aankoopt en deze vervolgens verkoopt waarbij de stichting die bestuurd wordt door zijn vader een winst maakt van € 270.000,--. Over deze specifieke constructie wordt aan [eiser sub 2] gevraagd of dit niet “
riekt” naar witwassen. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geeft [eiser sub 2] geen inhoudelijk antwoord op de vraag maar verwijst hij naar zijn vader.
De ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld
3.9.
[eiseres sub 1] exploiteert de onderneming [naam onderneming] ( [naam onderneming] ) en de bijbehorende website [naam onderneming] .nl. Op deze website kunnen grondeigenaren hun percelen door middel van advertenties te koop aanbieden. [eiser sub 2] houdt zich actief bezig met de werving van klanten voor de onderneming [naam onderneming] en de verkoop van advertentieruimte op de gelijknamige website.
3.10.
In de uitzending wordt aandacht gevraagd voor deelnemers die ontevreden zijn over de geleverde diensten van [naam onderneming] ( [naam onderneming] ). Zij hebben zich verenigd in de [naam stichting] (hierna [naam stichting] ) en zijn een rechtszaak tegen [eiser sub 2] c.s. begonnen. De personen die in de uitzending aan het woord komen (onder meer de in de studio aanwezige heren [D] en [E] ,) trekken de juistheid in twijfel van de mededelingen die [eiser sub 2] volgens hen heeft gedaan over de te verwachten verkoop van hun gronden. Volgens hen wordt er niet of nauwelijks grond verkocht, terwijl er toezeggingen gedaan zijn dat hun grond in ieder geval binnen een jaar zou zijn verkocht. In de tussentijd moeten wel de facturen voor de gekochte advertentieruimte worden betaald. Bij de stichting hebben zich 186 mensen aangesloten en anders dan [eiser sub 2] c.s. ter zitting heeft meegedeeld, is dit niet een (verwaarloosbaar) klein aantal ontevreden deelnemers. Het staat Avrotros dan ook vrij om in het programma Opgelicht?! hier aandacht aan te besteden. Dit wordt niet anders als [eiser sub 2] c.s. wordt gevolgd in het standpunt dat ten onrechte in de uitzending niet is gemeld dat de heren [D] en [E] in het verleden een zakelijk en/of persoonlijk geschil hebben gehad en dat dit de werkelijke drijfveer achter het handelen van [D] en [E] is. Een dergelijk geschil uit het verleden is namelijk geen verklaring voor het feit dat 186 ontevreden deelnemers zich bij [naam stichting] hebben aangesloten.
3.11.
De omstandigheid dat de vorderingen die de [naam stichting] in een andere procedure had ingesteld inmiddels bij vonnis van 13 mei 2020 door de rechtbank Noord Holland zijn afgewezen, maakt een en ander niet anders. Op het moment van de uitzending (5 maart 2019) was er nog geen eindvonnis in die kwestie. Bovendien ziet [eiser sub 2] c.s. de eindbeslissing van de rechtbank Noord Holland als het halen van zijn gelijk dat er niets onbehoorlijks is gebeurd en dat er dus ook niets te melden viel, maar dat is met dat vonnis niet vast komen te staan. De tegen [eiser sub 2] c.s. ingestelde vorderingen zijn blijkens de motivering van het oordeel afgewezen omdat de stichting verzuimd heeft per individuele contractant de voor een beroep op ontbinding geldende vereisten te stellen (zie overweging 4.27 in het vonnis). Hetzelfde geldt voor het door [naam stichting] gestelde onrechtmatige handelen van [eiser sub 2] c.s. (zie overweging 4.31.4). Daarmee is dus nog geen inhoudelijk oordeel gegeven over de feitelijkheden die de claimanten in die procedure (en Avrotros in de uitzending) als misstand hebben aangeduid. Avrotros heeft er bovendien terecht op gewezen dat de vordering die [eiser sub 2] c.s. zelf had ingesteld eveneens is afgewezen. Volgens de rechtbank Noord Holland handelde [naam stichting] niet onrechtmatig jegens [eiser sub 2] c.s. door hem in rechte te betrekken en te stellen dat [eiser sub 2] zich onder meer schuldig heeft gemaakt aan bedrog en dat de bij de stichting aangesloten deelnemers gedwaald hebben ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten met [eiseres sub 1] (overweging 4.39). De rechtbank Noord Hollands overweegt voorts dat niet gebleken is dat [naam stichting] de procedure begonnen is met enkel het doel [eiser sub 2] c.s. te schaden (zie rechtsoverweging 4.38), hetgeen [eiser sub 2] c.s. wel ten grondslag aan zijn vordering had gelegd (zie rechtsoverweging 3.7.1.).
De mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de publicatie
3.12.
Zoals hiervoor al is gemeld, zijn de deelnemers die in het item en in de uitzending aan het woord komen ontevreden over de diensten die [eiser sub 2] c.s. heeft geleverd. Volgens hen is sprake van een verdienmodel (het genereren van inkomsten uit de verkoop van advertentieruimte) terwijl er niet of nauwelijks grond wordt verkocht. Verder vertellen diverse geïnterviewden dat er beloftes gedaan worden die niet worden waargemaakt, bijvoorbeeld dat de grond vaak al na negen maanden, maar in ieder geval binnen een jaar verkocht zal zijn. [eiser sub 2] c.s. betwist dat er toezeggingen gedaan zijn, maar uit de door Avrotros in het geding gebrachte geluidsfragmenten van gesprekken tussen [eiser sub 2] en enkele (anoniem gebleven) deelnemers blijkt dat [eiser sub 2] diverse keren onomwonden stelt binnen “
negen maanden, ja” de gronden te zullen hebben verkocht. Ook vertelt [eiser sub 2] : “
Nou, je zal wel, je zal wel een of twee stukjes verkopen in zes maanden, dat heb ik gezegd. Maar je zal je. Kijk, twaalf maanden eh, trek ik ervoor uit. Negen maanden is de gemiddelde looptijd dat het allemaal verkocht is. Dus, je zal een deel verkopen in zes en deel van elf. Zo moet je het zien. Gemiddeld kom je op negen uit. Maar de eerste stukjes gewoon in zes maanden. Dus dat, staat als een paal boven water”. Achteraf blijken deze gronden niet binnen de door [eiser sub 2] gestelde termijn te kunnen worden verkocht. Sterker, ook in deze procedure heeft [eiser sub 2] c.s. niet aannemelijk gemaakt dat überhaupt substantiële aantallen grondtransacties tot stand zijn gekomen. De transactie met de stichting van zijn vader en de verkoop van twee andere stukjes grond zijn de drie enige voorbeelden gebleven. Dit laatste is extra belangrijk, omdat dit volgens [eiser sub 2] c.s. nu juist de corebusiness van [eiseres sub 1] is, namelijk het door middel van advertenties succesvol bijeenbrengen van vraag en aanbod. Wetende van het verwijt dat hem wordt gemaakt (ondersteund door diverse verklaringen van belanghebbenden) had het op de weg van [eiser sub 2] c.s. gelegen dit te ontkrachten door (aangetoonde) voorbeelden van het tegendeel te geven.
3.13.
Ook worden in het uitgezonden item terecht vragen gesteld over de door [eiser sub 2] c.s. geplaatste advertenties (o.a. in het blad [.] ) met betrekking tot de te koop aangeboden gronden. Onvoldoende gemotiveerd weersproken heeft Avrotros in deze procedure gesteld dat het (in ieder geval voor de periode 2014 tot en met 2018) steeds om standaardadvertenties gaat met (veelal) dezelfde kavels en gebiedsomschrijvingen.
3.14.
Avrotros heeft het beeld neergezet dat de in de uitzending voorkomende twee door [eiser sub 2] c.s. georganiseerde bijeenkomsten voor potentiële deelnemers eigenlijk toneelstukjes zijn waar geen publiek bij aanwezig was. Dat is niet terecht. Op de opnames van deze presentaties die [eiser sub 2] c.s. heeft overgelegd, zijn op de achtergrond geluiden van het aanwezige publiek te horen en worden er vragen gesteld door de aanwezigen. De in het item getoonde beelden van een lege zaal zijn dan ook onjuist en suggestief.
3.15.
Daar staat tegenover dat niet zonder reden door diverse ontevreden klanten van [eiser sub 2] c.s. wordt getwijfeld aan de juistheid van wat [eiser sub 2] c.s. stelt, namelijk dat naast deze twee presentaties er nog vele andere presentaties zijn gehouden. De door de diverse deelnemers ingediende verzoeken om een dergelijke bijeenkomst te mogen bijwonen heeft [eiser sub 2] c.s. allemaal afgewezen. Het had op zijn weg gelegen aan te tonen dat deze bijeenkomsten er wel zijn geweest. Zo zijn er geen aankondigingen van de bijeenkomsten overgelegd en zijn er geen deelnemerslijsten of presentielijsten overgelegd. Voor de twijfels die Avrotros heeft geuit over het standpunt van [eiser sub 2] c.s. dat er velebijeenkomsten zijn gehouden ,bestaat daarom voldoende steun in de feiten.
De totstandkoming en inkleding van de uitlatingen
3.16.
Het 15 minuten en 58 seconden durend item over [eiser sub 2] en [naam onderneming] start met een terugblik van bijna 2 minuten over een in maart 2015 door Opgelicht?! uitgezonden item over de volgens de presentator: “
frauduleuze handel in grond”. Deze terugblik wordt afgesloten met de mededeling dat er uiteindelijk twee personen (in deze terugblik eerder door een voice-over ook aangeduid als “
malafide grondhandelaars”) door justitie zijn aangehouden en dat zij via de website [naam onderneming] .nl in contact kwamen met hun potentiële slachtoffers. Direct aansluitend op deze terugblik deelt de presentator in de uitzending van 5 maart 2019 mee dat tot zijn verbazing de website [naam onderneming] .nl nog steeds in de lucht is, dat [eiser sub 2] de man achter deze website is en dat de schijnhandel in grond gewoon is doorgegaan. Een dergelijke intro is niet zorgvuldig en ook tendentieus. De kwestie waar de uitzending in maart 2015 over ging komt namelijk niet overeen met de inhoud van het item van 5 maart 2019. Ook het tonen van een lege zaal, alsof [eiser sub 2] zijn presentaties zonder publiek had gehouden is niet zorgvuldig, dat kwam hiervoor in 3.14 al aan bod.
3.17.
Deze voorbeelden van onzorgvuldigheid in inkleding en totstandkoming geven voor het rechtmatigheidsoordeel niet de doorslag. De overige uitlatingen in het item worden op een veel objectievere wijze weergegeven en voor zover er een waardeoordeel wordt gegeven, moet dit worden toegerekend aan de geïnterviewden. Het is gebleken dat Opgelicht?! het item heeft gebaseerd op een groot aantal bronnen. Naast de geïnterviewden zijn er diverse in het geheim gemaakte geluidsopnames van gesprekken met deelnemers en [eiser sub 2] . Slechts enkele opgenomen uitlatingen van [eiser sub 2] zijn in het item verwerkt. De door Avrotros in het geding gebrachte geluidsfragmenten van deze gesprekken bevestigen overigens wat de gedupeerden in de uitzending stellen. Namelijk dat [eiser sub 2] zijn klanten voorhoudt dat de verkoop van gronden “
waanzinnig goed” gaat, dat hij in zes jaar tijd veertien honderd klanten heeft vergaard, en na “
twee, tweeenhalf jaar (…) 680, 660 stukjes grond heeft verkocht over eh, nog geen 400 klanten”.
3.18.
[eiser sub 2] c.s. heeft de gelegenheid gekregen zijn kant van het verhaal te vertellen. Hij is op straat geïnterviewd en delen van dit interview zijn in de uitzending verwerkt. Ook dit maakt dat de uitzending niet kan worden gekenmerkt als geheel eenzijdig en partijdig, zoals [eiser sub 2] c.s. stelt. Dat Opgelicht?! weinig tot niets gedaan heeft met de door [eiser sub 2] c.s. toegezonden stukken van de onder 3.11 bedoelde (toen nog lopende) bodemzaak, maakt dit niet anders. Van [eiser sub 2] c.s. mag in het kader van wederhoor meer worden verwacht dan het enkel toesturen van procestukken.
Het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet
3.19.
Het programma Opgelicht?! is op nationale televisie te zien geweest en kan nog altijd online worden bekeken. De impact moet niet worden onderschat. Aangenomen mag worden dat de uitzending van het item nadelige gevolgen voor [eiser sub 2] c.s. heeft. Er worden immers grote vraagtekens gezet bij de werkwijze van [eiser sub 2] en diens betrouwbaarheid. Daar staat echter tegenover dat de uitlatingen in zijn algemeenheid voldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal en dat, zoals hiervoor ook al is aangegeven, sprake is van een misstand die aan de kaak mag worden gesteld.
De maatschappelijke positie van de betrokken persoon
3.20.
[eiser sub 2] staat in de uitzending centraal vanwege de zakelijke activiteiten die zijn ontwikkeld met betrekking tot de verkoop van (landbouw)kavels die worden aangeboden via de website [naam onderneming] .nl. [eiseres sub 1] exploiteert deze website en [eiser sub 2] is de persoon die in persoonlijke verkoopgesprekken het digitale advertentieplatform aan de man brengt. Gelet op het zakelijke aspect moet [eiser sub 2] zich meer kritiek laten welgevallen dan wanneer het om een hem betreffende privéaangelegenheid ging.
Slotsom
3.21.
De kern van het op 5 maart 2019 uitgezonden item is dat een aanzienlijk aantal deelnemers in het project van [naam onderneming] ontevreden is en vraagtekens zet bij de werkwijze van [eiser sub 2] c.s.. Zo wordt onder meer de juistheid van de mededelingen over de te verwachten verkoop van gronden gemotiveerd in twijfel getrokken. Zoals hiervoor is overwogen (zie 3.10) is dit een misstand die aan de kaak mag worden gesteld en is geoordeeld dat de uitlatingen over [eiser sub 2] c.s. in zijn algemeenheid voldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal (zie 3.12-3.15). Dat er niets aan de hand is, zoals [eiser sub 2] eigenlijk stelt, is een miskenning van deze feiten. Avrotros heeft [eiser sub 2] c.s. uitgebreid de gelegenheid gegeven om te reageren. [eiser sub 2] c.s. heeft inhoudelijk gezien volstaan met het toezenden van processtukken van de (toen nog lopende) bodemzaak. Avrotros had wellicht de inhoud van deze stukken als standpunt van [eiser sub 2] c.s. kunnen meenemen in het item. Dat laat onverlet dat het standpunt van [eiser sub 2] voldoende naar voren is gekomen doordat hij heeft meegewerkt aan het interview en daar uitgebreid aan het woord is geweest. Het had op zijn weg gelegen meer informatie te geven over de al dan niet gerealiseerde verkoop van gronden. Dit heeft hij om hem moverende redenen niet gedaan. Dit laatste is opmerkelijk, omdat [eiser sub 2] in een van de door Avrotros overgelegde geluidfragmenten de indruk wekt tot in detail dergelijke informatie paraat te hebben:
X: “Dat jij al die prijzen uit je hoofd kent joh?”
[eiser sub 2] : “ja, 174 smaken. Zoveel is het ook weer niet. In feite ben ik met 174 smaken bezig. Zou toch wel ernstig wezen als je een ijscozaak hebt en je kan niet 174 smaken maken. En je recept niet uit je hoofd kent, op een gegeven moment, na 5 jaar. Zou wel heel raar zijn.”
3.22.
Dat, zoals [eiser sub 2] c.s. stelt, het hele item is opgehangen aan niet meer dan twee rancuneuze mensen van [naam stichting] (de heren [D] en [E] ) en dat elke feitelijke onderbouwing ontbreekt, stemt niet overeen met de gebleken feiten.
3.23.
Dat de opzet van het item en zeker de inleiding objectiever had gekund en op twee onderdelen niet zorgvuldig is (zie 3.16), maakt in het licht van al het voorgaande niet dat het uitgezonden item in het geheel onrechtmatig is.
3.24.
[eiser sub 2] c.s. heeft nog aangeknoopt bij journalistieke maatstaven zoals neergelegd in de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek, maar dit maakt het oordeel niet anders. Deze Leidraad is op zichzelf geen rechtens aan te leggen criterium waaraan de rechter moet toetsten. Bovendien is datgene waar [eiser sub 2] c.s. zich in dat kader op beroept (wederhoor, deugdelijke grondslag voor de publicatie, waarheidsgetrouwe berichtgeving, afweging van belangen en rectificatie na het wijzen van het eindvonnis) al bij de beoordeling van de vorderingen meegenomen.
3.25.
Het voorgaande leidt dan ook tot de conclusie dat het belang van Avrotros in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [eiser sub 2] c.s..
3.26.
Dit betekent dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
3.27.
[eiser sub 2] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Avrotros worden begroot op:
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat
7.998,00(2.0 punten × tarief € 3.999,00)
Totaal € 12.129,00

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt [eiser sub 2] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Avrotros tot op heden begroot op € 12.129,00,
4.3.
veroordeelt [eiser sub 2] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser sub 2] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.type: TS (4428)