In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 2 juli 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van verweerder niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen. Eiser heeft het beroepschrift niet ondertekend en heeft geen naam en adres vermeld, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast heeft eiser geen omschrijving van het besluit waartegen hij in beroep gaat, noch een kopie van dat besluit ingediend.
De rechtbank heeft eiser op 23 maart 2021 en 30 april 2021 per email geïnformeerd over de gebreken in het beroepschrift en hem verzocht deze binnen vier weken te herstellen. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze brieven, waardoor de rechtbank geen adresgegevens van eiser heeft en niet kan vaststellen tegen welk besluit het beroep is ingesteld. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb.
De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De beslissing is genomen door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier G.M.C.P. Maarhuis, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.