ECLI:NL:RBMNE:2021:2866

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
21/987
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid bestuursrechter in belastingkwijtscheldingszaak

Op 2 juli 2021 heeft de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde A.M. Schotte, en het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had beroep ingesteld tegen de uitspraak van verweerder van 16 januari 2021, waarin haar verzoek om kwijtschelding van een belastingaanslag werd afgewezen. De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat zij van mening is dat de zaak zo duidelijk is dat er geen twijfel kan bestaan over het eindoordeel.

De rechtbank overweegt dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak geen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter tegen besluiten die zijn genomen op basis van de Invorderingswet 1990, met uitzondering van enkele artikelen. De bestreden uitspraak is genomen op basis van artikel 26 van de Invorderingswet 1990, waardoor de bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over het geschil. Eiseres kan enkel een vordering indienen bij de burgerlijke rechter.

Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om op het beroep van eiseres te beslissen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/987

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: A.M. Schotte),
en
het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van verweerder van 16 januari 2021 op haar administratief beroep (de bestreden uitspraak).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat zij vindt dat dat niet nodig is. De rechtbank kan dat doen als de zaak zo duidelijk vindt dat niet kan worden getwijfeld aan het eindoordeel. De rechtbank legt hierna uit waarom zij vindt dat dat hier het geval is.
2. Eiseres heeft de invorderingsambtenaar verzocht om kwijtschelding van de aan haar opgelegde aanslag door BghU met aanslagnummer [nummer] . De invorderingsambtenaar heeft in het besluit van 29 februari 2020 het kwijtscheldingsverzoek afgewezen. Met de bestreden uitspraak van 16 januari 2021 heeft verweerder het door eiseres ingestelde administratieve beroep afgewezen.
3. Op grond van artikel 8:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak kan geen beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter tegen besluiten, genomen op grond van de Invorderingswet 1990, met uitzondering van de artikelen 30, 49 en 62a.
4. De bestreden uitspraak is genomen op grond van artikel 26, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Tegen deze besluiten kan dan ook geen beroep worden ingesteld. De bestuursrechter is dan ook niet bevoegd om te beslissen over het onderhavige geschil. Eiseres kan uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter instellen.
5. Gelet op het voorgaande is de bestuursrechter van de rechtbank kennelijk onbevoegd om op het beroep van eiser te beslissen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De bestuursrechter van de rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L. Fix, griffier. De beslissing is uitgesproken op 2 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.