ECLI:NL:RBMNE:2021:2858
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en begroting van de billijke vergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting [verzoekster] en [verweerster]. De zaak betreft de ontbinding op de g-grond, waarbij de kantonrechter de ernst van de verwijtbaarheid aan de zijde van [verzoekster] heeft beoordeeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsverhouding tussen partijen verstoord is geraakt en dat er sprake is van ernstige verwijtbaarheid van [verzoekster]. De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vergoedingen die aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zijn verbonden.
[Verweerster] heeft een transitievergoeding van € 22.664,58 en een billijke vergoeding van € 165.000,-- bruto verzocht, beide te vermeerderen met wettelijke rente. De kantonrechter heeft de billijke vergoeding begroot op € 37.500,-- bruto, rekening houdend met de ernst van de verwijtbaarheid van [verzoekster] en de omstandigheden van het geval. De kantonrechter heeft ook de transitievergoeding vastgesteld op € 23.214,40 bruto, met wettelijke rente vanaf 1 november 2021.
De kantonrechter heeft [verzoekster] in de gelegenheid gesteld om het ontbindingsverzoek in te trekken, met de mogelijkheid dat indien dit niet tijdig gebeurt, de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 oktober 2021. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij partijen hun eigen kosten dragen, en [verzoekster] is veroordeeld in de proceskosten van [verweerster]. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 25 juni 2021.