Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘de lat (-) veel hoger komen te liggen’. [verweerster] is werkzaam geweest als adviseur van teamleiders en regiomanagers van de [verzoekster] -regio’s Zuidoost, Middenwest, van Casemanagement en van de directeur Juridische Dienstverlening. Het laatstgenoten loon bedraagt € 4.252,-- bruto per maand (exclusief IKB-budget). De arbeidsovereenkomst heeft te gelden als voor onbepaalde tijd aangegaan. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Sociaal Werk van toepassing verklaard.
‘te kort door de bocht’en teveel
‘in de emotie van het moment’handelen en soms voor anderen
‘wel confronterend’zijn, aldus [B] ), maar met minder affiniteit met de beleidsmatige kant van het werk. Dit laatste werd, gezien de verschuiving binnen het HR-werk, een
‘ontwikkelpunt’genoemd, waarin [verweerster] al wel groei had laten zien:
‘Ik heb [verweerster]( [verweerster] , ktr.)
hierin zien groeien in het afgelopen jaar(na de komst van een nieuwe directeur Juridische Dienstverlening, ktr.).
Niet alleen door een verschuivende vraag, maar ook omdat ze meer reflecteert op haar gedrag en feedback gebruikt om soms andere keuzes te maken’en:
‘Ik zie dat [verweerster] hierdoor opleeft en haar rol beter pakt’, aldus [B] . Uit het verslag blijkt niet dat er toen over bij- of nascholing is gesproken.
‘noodkreet’van [D] , aan [verweerster] te kennen gegeven dat zij haar
‘niet meer wil inzetten als personeelsadviseur bij [verzoekster] ’, dat collega’s haar werk zullen overnemen en dat met [verweerster] zal worden gesproken
‘over oriëntatie op werk elders’. [C] noemde enkele bureaus waar [verweerster] een
‘loonbaantraject’kon gaan volgen:
‘Na 12,5 jaar bij één organisatie te hebben gewerkt, kan dit heel heilzaam zijn’, aldus [C] . Over de aanleiding voor deze mededelingen schreef [C] in het verslag van het gesprek van 10 november 2017:
‘ [D] heeft aangegeven dat ze geen vertrouwen meer heeft in de adviezen van [verweerster] en ze wil niet meer dat [verweerster] wordt ingezet binnen haar divisie. [D] heeft geëist dat een andere adviseur de werkzaamheden van [verweerster] overneemt. Aanleiding voor [D] om aan de bel te trekken is een aantal incidenten waarbij [verweerster] haar feiten niet op orde had, waardoor er niet vertrouwd kon worden op de juistheid van haar adviezen. Daarnaast maakte zij fouten (-) in procedures en werden dossiers niet daadkrachtig aangepakt. Er was al langer commentaar op het feit dat [verweerster] nauwelijks inbreng - en daardoor toegevoegde waarde - had in de overleggen en dat [verweerster] zaken qua complexiteit en gevoeligheid niet overzag. De vraag vanuit een teamleider uit [vestiging] (problemen bij de werving van vrijwilligers), waarbij [E] uiteindelijk is ingesprongen, was de druppel voor [D] om dit noodsignaal af te geven.’In het gespreksverslag maakte [C] er verder melding van dat er ook kritiek was gekomen op het deel van het werk waarvan was aangenomen dat [verweerster] er goed in was (bij de zogenoemde ‘voorwas’ zou zij de verkeerde toon hebben, storend interfereren in trajecten van anderen en op de stoel van de leidinggevende gaan zitten) en dat sprake was van niet professioneel gedrag doordat [verweerster] haar mening over collega’s op de werkvloer etaleerde.
‘Onvoldoende (ver ondermaats)’. Er werd ook op gewezen dat zij geen afgeronde P&O-opleiding heeft en geen recente opleidingen heeft gevolgd. Het verslag sloot af met:
‘ [C] heeft op 10 november 2017 aan [verweerster] laten weten dat de positie van [verweerster] niet meer houdbaar was en zij ontheven werd van haar functie als P&O adviseur. Kern: ze beschikt niet over de juiste competenties, vaardigheden en attitude om dit vak bij [verzoekster] uit te voeren. [C] heeft haar aangeboden om een loopbaantraject te starten om haar te begeleiden naar ander werk.’
‘Matig (onder verwachting)’beoordeeld. Zij zou de aan haar toevertrouwde projecten niet of niet tijdig hebben afgerond, was afwachtend, kon moeilijk prioriteiten stellen en haar schrijfvaardigheid liet te wensen over, aldus [C] .
‘Ik heb je aangegeven dat ik niet overtuigd ben van jouw geschiktheid voor de huidige, brede functie van HR-adviseur, zoals we die nu bij [verzoekster] nodig hebben. Daarnaast - niet onbelangrijk - is er ook bij, voor HR relevante managers, gebrek aan vertrouwen in jouw competenties en uitstraling. Ik heb moeten constateren dat je de juiste vooropleiding ontbeert, dat je geen recente opleidingen in het vakgebied hebt gevolgd, dat je de afgelopen jaren de functie niet in de volle breedte hebt uitgevoerd en dat datgene wat je wel hebt gedaan, niet naar tevredenheid van mij en je klanten hebt gedaan. Op basis van deze elementen ben ik van mening dat je eigenlijk niet geschikt bent om de functie naar behoren uit te kunnen oefenen. Gezien de delta tussen jouw kwaliteiten en de vereisten, verwacht ik niet dat je binnen afzienbare termijn dit kunt overbruggen. Om ons beide(n
) moeite te besparen had ik je voorgesteld om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te komen, per 1 juli 2020. Tot die tijd kun je je oriënteren op ander werk, daarbij kan een loopbaantraject je ondersteunen.’[verweerster] heeft niet willen meewerken aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.
‘Op basis hiervan zou ik, maar ook relevante managers als de directie ( [A] en [F] ) en RvB ( [G] ), hun vertrouwen moeten uitspreken in jou(w
) functioneren als HR-adviseur. Gedurende de verbeterperiode krijg je ondersteuning en begeleiding vanuit mij en [A] in de vorm van voortgangsgesprekken (elke 2 weken) en functioneringsgesprekken (na 2, 4 en 6 maanden), ga je cursussen volgen, oriëntatie op de loopbaan elders en kun je (ga je) stagelopen. Voldoe je na dit verbetertraject niet aan de voorwaarden om een volwaardige HR-adviseur te worden, dan ben ik voornemens een ontbindingstraject te starten.’[C] noemde als mogelijke cursussen Word, Excel, Powerpoint en Outlook en - via Good Habitz -
‘de basis + gevorderde cursus’. Van het verbetertraject zou ook een
‘ontwikkelassessment’onderdeel uitmaken, om te kunnen bepalen wat het
‘ontwikkelpotentieel’van [verweerster] is en om op basis daarvan het verbetertraject te kunnen
‘aanscherpen’.
‘onder de maat’waren. Onder ‘Organisatiesensitiviteit’ is vermeld dat
‘(h)et creëren van draagvlak en aandacht geven aan communicatie (-) verbeterpunten’zijn. Onder ‘Schriftelijke communicatie’ staat dat de teksten van [verweerster] foutloos moeten zijn, goed moeten lopen en iets meer op de lezer afgestemd moeten zijn. Onder ‘Integriteit’ staat dat [verweerster] jegens een vraagsteller duidelijk moet zijn over de termijn waarbinnen antwoord kan worden verwacht, dat zij fouten ruiterlijk moet toegeven en dat zij haar aanwezigheid in haar agenda moet verantwoorden en - als ze thuis werkt - bereikbaar moet zijn. Onder de kop ‘Loopbaan en ontwikkeling’ is vermeld dat [verweerster] haar digitale vaardigheden (met een Excel-cursus) op peil moet brengen, dat zij haar vakgebied moet bijhouden (
‘ [verweerster] heeft geen relevante HR-opleiding gevolgd noch bijscholing op dit gebied gevolgd’) en dat zij zich op de hoogte moet stellen van
‘alle ontwikkelingen die zich bij [verzoekster] hebben voorgedaan’(doordat zij hier niet van op de hoogte is,
‘loopt ze in haar advisering achter de feiten aan’). Het evaluatieverslag van [C] sluit af met:
‘ [verweerster] heeft diverse keren aangegeven dat zij graag bij [verzoekster] wil blijven werken, liefst in functie als HR-adviseur. Vanuit lg(leidinggevende, ktr.)
is diverse keren aangegeven dat hier geen vertrouwen in is en dat zij er goed aan doet om zich ook elders te ori(ë)nteren. In juli 2018 zijn haar ook namen van bureaus aangereikt waar zij een loopbaantraject zou ku(nne)n volgen. [verweerster] heeft geen loopbaantraject in gang gezet. Omdat [verweerster] rond die tijd bego(n) met haar werkzaamheden bij CSL, is in 2018 ook niet verder aangedrongen op een ori(ë)ntatietraject elders. In 2019 is dit wederom onderwerp van gesprek geweest, maar ook toen is [verweerster] hier niet op ingegaan.’
‘om extra aanknopingspunten in kaart te brengen voor het verbetertraject’. In het gesprek hierover heeft [verweerster] aan [C] meegedeeld dat zij van [verzoekster] verlangde dat zij volledig beter werd gemeld (dat was nog niet gebeurd) en dat zij weer zou worden toegelaten tot haar volwaardige functie. [C] vond het echter, vanwege haar werktempo en de gebrekkige kwaliteit van haar werk, niet verantwoord [verweerster] in dit stadium met alle voorkomende HR-werkzaamheden te belasten. De betermelding werd alsnog geregeld.
‘onder de maat’waren, dat ‘Oordeelvorming’
‘te wensen over laat’, wat ‘Organisatiesensitiviteit’ betreft was
‘afstemmen met de omgeving’nog steeds onvoldoende, vanwege haar dyslexie zou [verweerster] nog
‘veel taal- en schrijffouten’maken. [verweerster] gaf fouten wel toe en toonde zich bereid ervan te leren. Onder ‘Loopbaan en ontwikkeling’ is vermeld dat [verweerster]
‘(d)oor het lezen van alle notities in de werkwijze (-) inmiddels wel volledig op de hoogte zal zijn van alle (beleids)notities en CAO ontwikkelingen.’
‘nog niet over de juiste gereedschapskist beschikt t.a.v. de vraaganalyse, werktempo en verbinding met de opdrachtgever’. [A] constateerde ook dat er tussen [verweerster] en [C]
‘spanning zit op de relatie’. Vanwege de Corona-maatregelen werd het verbetertraject met twee maanden verlengd, tot 1 oktober 2020.
‘niet substantieel verbeterd’was, dat zij
‘weinig blijk van reflectie op haar prestaties’gaf en dat de kritiek op haar functioneren ook al door haar eerdere leidinggevenden ( [B] en [H] ) was genoemd.
‘niet de gewenste energie, kracht en kwaliteit’heeft laten zien en hem er niet van overtuigd heeft dat zij zich op korte termijn tot een volwaardige HR-adviseur kan ontwikkelen. [C] concludeerde:
‘In verleden ben je vooral operationeel bezig geweest. Het type leidinggevenden was wellicht anders. Nu worden er andere dingen gevraagd en ik zie dat je daar niet aan kan voldoen.’[verweerster] heeft zich er bij e-mail van 6 november 2020 over beklaagd dat het bij elke HR-adviseur zo is dat hem/haar het ene onderdeel van de functie beter ligt dan het andere en dat zij gedurende het verbetertraject alleen is ingezet op onderdelen die voor haar nieuw zijn en waar zij dan ook meer moeite mee heeft. Zij verweet [verzoekster] dat van meet af aan duidelijk was dat zij niet zou mogen terugkeren in haar functie.
3.Het verzoek van [verzoekster]
4.Het standpunt van [verweerster]
‘gunfactor’miste en dat het een
‘mission impossible’was om te willen proberen dat vertrouwen te herwinnen, dat [verweerster] en [C] qua karakter teveel verschillen, en dat een loopbaantraject naar werk buiten [verzoekster] moest worden gevolgd.