Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[opposante] , te [woonplaats] , opposante,
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtbank Midden-Nederland
Deze uitspraak betreft het verzet van opposante tegen een eerder besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) van 14 februari 2020. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 27 augustus 2020 het beroep van opposante ongegrond verklaard. Opposante heeft hiertegen verzet aangetekend, wat heeft geleid tot een zitting op 20 mei 2021. Tijdens deze zitting was opposante aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl verweerder zich afmeldde wegens verhindering. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard. In de overwegingen werd benadrukt dat de rechtbank eerder terecht had geoordeeld dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak, waardoor een zitting niet noodzakelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat opposante haar bezwaarschrift te laat had ingediend, wat een termijnoverschrijding inhoudt. De rechtbank heeft verder uiteengezet dat het UWV verplicht is om berichten elektronisch te verzenden, en dat het besluit van 25 september 2019 niet op de juiste wijze bekend was gemaakt. Ondanks deze tekortkoming was opposante op de hoogte van het primaire besluit, zoals blijkt uit een telefoonnotitie van 28 oktober 2019. Hierdoor had zij voldoende tijd om bezwaar te maken, wat zij ook heeft gedaan.
De rechtbank concludeert dat de verwarring die opposante heeft ervaren geen bijzondere omstandigheden oplevert die haar termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank van 27 augustus 2020 blijft derhalve in stand. Er is geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter L.M. Reijnierse en is openbaar gemaakt op 20 mei 2021.