Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
1.De stukken
- het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 januari 2013 waarbij de betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens, kort gezegd, diefstal met geweld in vereniging;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 9 mei 2013;
- de beslissing van deze rechtbank van 17 mei 2019, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
- de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 september 2019, waarbij de beslissing van de rechtbank van 17 mei 2019 is bevestigd;
- de vordering van de officier van justitie van 26 april 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van [verblijfplaats] van 12 april 2021, opgemaakt door [A] (hoofd van de inrichting), [B] (hoofd behandeling), [C] (plaatsvervangend manager behandelzaken) en [D] (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 16 februari 2021, opgemaakt door [E] , psychiater;
- het Pro Justitia-rapport van 11 maart 2021, opgemaakt door [F] , psycholoog;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode vierde kwartaal van 2019 tot en met het eerste kwartaal van 2020;
- voortgangsverslagen over de periode 1 augustus 2020 tot en met 6 januari 2021;
- het afloopbericht toezicht Voortijdige negatieve beëindiging van reclassering Nederland van 9 februari 2021, opgemaakt door [G] , reclasseringswerker;
- de melding bijzonder voorval TBS van 9 februari 2021;
- het bevel schorsing voorlopige hechtenis van deze rechtbank van 22 maart 2021;
- de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de inrichting
4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van de verdediging
7.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting en de rapportages vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. Niettemin is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die een verlenging met één jaar eisen. Over het verloop van de strafzaak en over de nieuwe inrichting waar betrokkene geplaatst zal worden is op dit moment niets bekend. Gelet op het feit dat betrokkene zich aan het eind van zijn tbs-traject bevond, acht de rechtbank het noodzakelijk om reeds over een jaar te worden geïnformeerd over hoe het met betrokkene gaat in de nieuwe inrichting, de uitkomsten van de incidentanalyse en het verloop van de strafzaak.
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
[betrokkene]met een jaar.