ECLI:NL:RBMNE:2021:2827

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
16/711783-08
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege

Op 7 juni 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in 2009 ter beschikking is gesteld na een veroordeling voor doodslag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende rapportages en adviezen van deskundigen, waaruit bleek dat de betrokkene nog steeds lijdt aan schizofrenie en verslavingsproblematiek. Ondanks enige vooruitgang in de behandeling, werd het recidiverisico bij beëindiging van de tbs-maatregel als hoog ingeschat. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de maatregel vereisen. De rechtbank heeft de beslissing genomen met inachtneming van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, en heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij de betrokkene de nodige zorg en behandeling blijft ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/711783-08 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 7 juni 2021
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ( [.] ),
verblijvende in [verblijfplaats] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 6 oktober 2009 waarbij de betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens (onder meer) doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 juni 2013;
  • de beslissing van deze rechtbank van 3 juni 2019, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 4 mei 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van 26 april 2021 van [verblijfplaats] , opgemaakt door [A] (plv. hoofd van de inrichting, psychiater en directeur patiëntenzorg) en [B] (GZ-psycholoog en behandelcoördinator), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 21 april 2021, opgemaakt door [C] , psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 10 april 2021, opgemaakt door [D] , klinisch psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 1april 2019 tot en met 1 april 2021;
  • de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 7 juni 2021 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. D. Nieuwenhuis, advocaat te Arnhem;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, de heer [B] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. Dit rapport houdt, kort weergegeven, het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie en stoornissen in het gebruik van cannabis, alcohol en een amfetamine-achtig middel. De samenwerking met betrokkene is goed en hij zet zich in, maar de progressie is beperkt gebleven. Ondanks medicatie blijft hij bij momenten waanachtig. Hij is steeds beter in staat om zich transparant op te stellen en tijdig hulp te vragen. Hij wil echter niet meewerken aan een medicijnwissel. De medicijnwissel is geïndiceerd als ultieme poging om de psychotische problematiek onder controle te krijgen. Met momenten is betrokkene in staat tot reflectie en kan hij zelfkritisch zijn. Angsten en spanningen blijven zijn belevingswereld echter kleuren en hiervoor heeft hij intensieve hulpverlening nodig. Ook het abstinent blijven van middelen blijft een actueel thema.
Sinds januari 2019 heeft betrokkene begeleid verlof en dit verloopt naar wens. De stap naar onbegeleid verlof is echter te groot. Betrokkene heeft de stevige externe structuur nodig. Het psychotisch functioneren en het gebruik van middelen is namelijk onvoldoende onder controle. Om betrokkene niet te overvragen en terugval en psychotische destabilisatie te voorkomen, wordt op dit moment binnen de kliniek niet overwogen om een stap voorwaarts te zetten. Bij beëindiging van de tbs-maatregel wordt het recidiverisico hoog geschat. Er is breed ingezet op de bewerking van de psychotische problematiek, maar alleen de instelling op een sterker antipsychoticum resteert. Als dat niet tot progressie leidt, zal gezocht moeten worden naar een instelling die dezelfde mate van zorg, toezicht en beveiliging kan bieden als de huidige instelling. Daarbij wordt gedacht aan de LFPZ of longcare. In elk geval is een behandeling van twee jaar nog noodzakelijk, zodat geadviseerd wordt om de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht en daarbij aangegeven dat de afgelopen periode heel goed is gegaan. Betrokkene wordt nu ingesteld op het antipsychoticum clozapine. Hier was hij eerst heel angstig voor, maar hij is er wel mee akkoord gegaan. De medicatie moet nog wel verhoogd worden.
De kliniek volgt een tweesporenbeleid. Indien de behandeling met clozapine niet het gewenste effect heeft, zal er gekeken worden naar plaatsing van betrokkene op een longcare-afdeling.
In het verloftraject zou de volgende stap het onbegeleid verlof zijn. Dit is een complexe stap voor betrokkene en daarom nu nog niet aan de orde. Het hele traject moet met kleine stapjes doorlopen worden, daarom is twee jaar behandeling nog nodig.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen concluderen dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis, te weten schizofrenie en verslavingsproblematiek betreffende cannabis, amfetamine, cocaïne en alcohol. De psychiater heeft aangegeven dat zwakbegaafdheid niet is gediagnosticeerd en de psycholoog heeft geconstateerd dat betrokkene verbaal relatief sterk is, maar dat de snelheid van informatieverwerking op de grens ligt van een licht verstandelijke beperking en zwakbegaafd niveau. Ook de inprenting van informatie ligt op een zwakbegaafd niveau. De snelheid van informatieoverdracht moet daarop worden aangepast en de informatie moet gefaseerd en bij herhaling aangeboden worden. Bij beëindiging van de tbs-maatregel schatten de deskundigen het recidiverisico reeds op de korte termijn op hoog. Om overbelasting en ontregeling te voorkomen is het noodzakelijk om kleine stappen te maken op het gebied van resocialisatie. De deskundigen hebben geadviseerd om de tbs-maatregel te verlengen met twee jaar en de verpleging van overheidswege te continueren.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 6 oktober 2009 veroordeeld voor doodslag.
De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 3 juni 2019 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten schizofrenie en stoornissen in het gebruik van cannabis, alcohol en amfetamine-achtige middelen.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en de rapportages komt naar voren dat betrokkene mooie stappen in de juiste richting zet. De samenwerking met betrokkene is goed. Doordat hij beperkt belastbaar is, zal de resocialisatie echter in kleine stappen gezet moeten worden.
De komende periode zal worden bekeken of de behandeling met het antipsychoticum clozapine het gewenste effect heeft. Als hierdoor de psychotische wanen afnemen en daarnaast ook de zucht naar middelen wordt onderdrukt kan mogelijk de volgende stap in de resocialisatie, onbegeleid verlof, gezet worden. Indien de clozapine niet het gewenste effect heeft, zal gezocht worden naar een longcare afdeling. Daarvoor bestaat een wachtlijst van een jaar.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling – behoudens bijzondere omstandigheden – verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter, mrs. H. den Haan en A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2021.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.