Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
1.De stukken
- het vonnis van deze rechtbank van 6 oktober 2009 waarbij de betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens (onder meer) doodslag;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 juni 2013;
- de beslissing van deze rechtbank van 3 juni 2019, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
- de vordering van de officier van justitie van 4 mei 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van 26 april 2021 van [verblijfplaats] , opgemaakt door [A] (plv. hoofd van de inrichting, psychiater en directeur patiëntenzorg) en [B] (GZ-psycholoog en behandelcoördinator), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 21 april 2021, opgemaakt door [C] , psychiater;
- het Pro Justitia-rapport van 10 april 2021, opgemaakt door [D] , klinisch psycholoog;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 1april 2019 tot en met 1 april 2021;
- de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de inrichting
4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van de verdediging
7.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
[betrokkene]met twee jaar.