ECLI:NL:RBMNE:2021:2823

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 mei 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
C/16/493548 / HA ZA 19-242
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medische aansprakelijkheid en benoeming deskundige in knieoperaties

In deze zaak heeft eiseres, na knieoperaties in 2010 en 2013 uitgevoerd door gedaagde sub 1 in de kliniek (gedaagde sub 2), schadevergoeding gevorderd wegens vermeende medische fouten. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 18 november 2020 vastgesteld dat het partijrapport van eiseres onvoldoende was om te concluderen of er sprake was van een medische fout, en heeft daarom onafhankelijk deskundigenonderzoek gelast. De rechtbank heeft de heer drs. D. Hoornenborg, orthopedisch chirurg, benoemd als deskundige om de medische handelingen te beoordelen. De rechtbank heeft partijen gevraagd om vragen te formuleren voor de deskundige, waarbij de focus ligt op feitelijke informatie en niet op normatieve oordelen. De rechtbank heeft benadrukt dat de deskundige niet gevraagd wordt om te oordelen over aansprakelijkheid, maar om objectieve informatie te verschaffen over de medische standaard en het handelen van de betrokken arts. De rechtbank heeft ook instructies gegeven over de kosten van het deskundigenonderzoek en de verplichtingen van partijen om mee te werken aan het onderzoek. De beslissing over het voorschot op de kosten van de deskundige is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden tot na het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/493548 / HA ZA 19-242
Vonnis van 26 mei 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. M.F. Hartman te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagden,
advocaat mr. E.J.C. de Jong te Utrecht.
Partijen zullen hierna als volgt worden aangeduid. Eiseres zal [eiseres] genoemd worden. Gedaagden zullen samen worden aangeduid als de kliniek. Waar specifiek gedaagde sub 1 of gedaagde sub 2 wordt bedoeld zullen zij [gedaagde sub 1] respectievelijk [gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 november 2020 waarbij de zaak naar de rol is verwezen;
  • de akte uitlating deskundigenbericht van 13 januari 2021 van [eiseres] ;
  • de akte na tussenvonnis van 13 januari 2021 van de kliniek.
1.2.
Daarna is beslist dat uitspraak zal worden gedaan.

2.De verdere beoordeling

Inleiding

2.1.
[eiseres] heeft in 2010 en in 2013 knieoperaties ondergaan in de kliniek. Deze operaties zijn verricht door [gedaagde sub 1] . Volgens [eiseres] zijn er bij de operaties fouten gemaakt door [gedaagde sub 1] en/of andere betrokkenen van [gedaagde sub 2] , waardoor de operaties voor haar niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Met deze procedure vordert [eiseres] vergoeding van de schade die zij lijdt door de fouten die volgens haar bij beide operaties zijn gemaakt. De kliniek bestrijdt dat er fouten zijn gemaakt rondom de operaties die [gedaagde sub 1] heeft verricht.
Deskundigenonderzoek
2.2.
In het tussenvonnis van 18 november 2020 heeft de rechtbank - kort gezegd - beslist dat (de inhoud van) het eenzijdige partijrapport van [A (achternaam)] , waarmee [eiseres] haar standpunt heeft onderbouwd en dat door de kliniek is betwist, onvoldoende is om te kunnen beoordelen of sprake is van een medische fout en dat daarom onafhankelijk deskundigenonderzoek nodig is (zie rechtsoverweging 2.10).
2.3.
Vervolgens heeft de rechtbank de zaak naar de rol verwezen zodat partijen zich konden uitlaten over het specialisme van de te benoemen deskundige, de vragen die aan de deskundige moeten worden voorgelegd en de persoon van de te benoemen deskundige.
Welke deskundige?
2.4.
Partijen zijn het erover eens geworden dat het onderzoek wat hen betreft gedaan zou kunnen worden door de heer drs. D. Hoornenborg , die als orthopedisch chirurg verbonden is aan [naam onderneming] in [vestigingsplaats 2] .
2.5.
De griffier van de rechtbank heeft de heer drs. D. Hoornenborg (door mailcontact met mw. [B] ) inmiddels bereid gevonden het onderzoek te verrichten. Namens Hoornenborg is desgevraagd aangegeven dat hij betrokkenen niet kent en het hem zodoende vrij staat het onderzoek te verrichten. De rechtbank merkt hier vast op dat dit de reden is dat vraag 1 en 2 van [eiseres] niet zullen worden opgenomen in de vraagstelling aan de deskundige. Nu zal verder worden ingegaan op de vragen die aan de deskundige moeten worden gesteld.
Welke vragen moeten worden voorgelegd?
feitelijke en/of normatieve vragen?
2.6.
Partijen hebben in hun aktes vragen geformuleerd voor de deskundige. Daarbij pleit [eiseres] ervoor dat aan de deskundige alleen vragen worden gesteld die de rechter feitelijke informatie verschaffen over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts en dat aan de deskundige geen normatief oordeel wordt gevraagd.
2.7.
De rechtbank is het daarmee eens en zal aan de deskundige niet met zoveel woorden vragen of is gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Met de antwoorden van de deskundige zal de rechtbank het handelen van [gedaagde sub 1] vervolgens toetsen aan die maatstaf.
2.8.
Om te kunnen beoordelen of sprake is van een medische fout is het voor de rechtbank wel noodzakelijk de deskundige te vragen naar de professionele standaard en/of de gangbare inzichten, opvattingen en gebruiken in de beroepsgroep of op het vakgebied op het moment van de operatie(s). Met de inleidende opmerkingen die de rechtbank bij de vraagstelling zal opnemen (zie hierna in rechtsoverweging 2.16), wordt het onderscheid tussen een oordeel over aansprakelijkheid en informatie over de feitelijke gang van zaken voor de deskundige toegelicht, en wordt uitgelegd wat onder het begrip professionele standaard moet worden verstaan. Bij de vraag of de behandeling voldoet aan die standaard, (vraag 6) wordt de deskundige er nog eens op gewezen dat hij deze vraag zo feitelijk mogelijk moet beantwoorden.
2.9.
Op grond van het voorgaande zullen (delen van) de vragen van de kliniek waarin de deskundige wordt gevraagd of is gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot mag worden verwacht dus niet worden overgenomen. De vragen die [eiseres] heeft geformuleerd zijn over het algemeen van meer feitelijke aard. De rechtbank zal, met inachtneming van de voorstellen van partijen, de hierna in rechtsoverweging 2.16 weergegeven vragen ter beantwoording voorleggen aan Hoornenborg.
vragen over informed consent?
2.10.
De kliniek vindt dat de vragen die betrekking hebben op de verwijten dat aan [eiseres] te weinig informatie is gegeven over de operatie aan de rechterknie en over de achtergebleven cementresten in de rechterknie (zie punt 2.5 van het tussenvonnis van 18 november 2020, onder 1 en 3) niet geschikt zijn om aan een deskundige voor te leggen. De kliniek vindt dat de vraag welke informatie is verstrekt en of dat in dit geval voldoende was, niet door een deskundige kan worden beantwoord en dat ook niet door deskundige kan worden beoordeeld hoe [eiseres] zou hebben gehandeld als vast zou komen te staan dat bepaalde informatie niet zou zijn verstrekt.
2.11.
Om te kunnen beoordelen of er een fout is gemaakt in de informatieverstrekking (en dus of informed consent ontbreekt) moet duidelijk worden hoe [eiseres] volgens de deskundige geïnformeerd had moeten worden over de operatie en hoe zij daadwerkelijk is geïnformeerd. De rechtbank is het met de kliniek eens dat de vraag naar het eventuele causaal verband (zou [eiseres] van de operatie hebben afgezien van de operatie en/of een andere keuze hebben gemaakt bij juiste informatieverschaffing) niet geschikt is om aan de deskundige te stellen.
vragen over de eventuele gevolgen?
2.12.
[eiseres] merkt in haar akte op dat zij in dit stadium van de procedure de deskundige alleen vragen zou willen stellen over het handelen van [gedaagde sub 1] . Als de rechtbank vervolgens zou beslissen dat sprake is van een medische fout, geeft zij er de voorkeur aan dat partijen buiten rechte gaan overleggen over een expertise die inzicht geeft in de gevolgen van die fout.
De kliniek heeft wel vragen geformuleerd over mogelijke medische gevolgen van eventueel onzorgvuldig handelen.
2.13.
De rechtbank zal in dit stadium van de procedure, waar het gaat om de vraag naar aansprakelijkheid, geen vragen voorleggen die zien op de vraag naar het causaal verband. Niet alleen om proceseconomische redenen, maar ook omdat het in personenschadezaken de voorkeur heeft dat partijen, zodra aansprakelijkheid vaststaat, de verdere schadeafwikkeling buiten rechte voortzetten.
papieren onderzoek?
2.14.
Volgens [eiseres] kan volstaan worden met een zogenoemde papieren expertise, waarbij de deskundige zijn onderzoek verricht enkel op basis van het medisch dossier (en beeldmateriaal dat beschikbaar is). De kliniek heeft dit punt niet aan de orde gesteld in haar akte na tussenvonnis.
2.15.
In deze zaak zullen aan de deskundige vragen worden gesteld over het medisch handelen. Daarvoor is het in principe niet nodig dat de deskundige [eiseres] ziet of onderzoekt. De rechtbank zal het in dit geval aan de deskundige overlaten of hij het voor zijn onderzoek/rapportage nodig vindt [eiseres] te zien of te onderzoeken.
de te stellen vragen
2.16.
Gelet op de verwijten die [eiseres] de kliniek maakt en de beslissing die de rechtbank daarover moet nemen, zal de deskundige de volgende vraagstelling worden voorgelegd:
Inleiding
Voordat er een schadevergoedingsvordering wordt ingesteld, toetsen de juridisch adviseurs van de patiënt en het ziekenhuis het handelen van de betrokken arts aan een norm die geduid wordt als de norm van het goed hulpverlenerschap. De norm vereist kennis van de medisch professionele standaard en de wijze waarop de betrokken arts de geneeskundige behandeling heeft verricht. Om de toetsing te kunnen doen, dienen beide partijen (en indien nodig de rechter) te worden voorgelicht door een medische deskundige, die hen aldus voorziet van feitelijke informatie betreffende de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts. De medisch deskundige wordt niet gevraagd om te oordelen over de aansprakelijkheid. Bij uw beoordeling dient u dan ook uit te gaan van objectieve maatstaven. De leeftijd, rang en ervaring van de arts zijn voor de toets niet van belang.
In dit kader worden u onderstaande vragen gesteld. Het zal niet mogelijk zijn om alle vragen met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te geven. Wel wordt gevraagd of u, vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied, de geformuleerde vragen wilt beantwoorden, naar de stand van de wetenschap in het jaar waarin de geneeskundige behandeling plaats had, en zo mogelijk onder verwijzing naar de relevante literatuur.
Het begrip ‘medisch professionele standaard’ dient u steeds op te vatten als het geheel van regels en normen waaraan de hulpverlener is gehouden, blijkend uit de opleiding(-seisen) voor medici, inzichten en ervaring uit de geneeskundige praktijk, wetenschappelijke literatuur, protocollen en gedragsregels.
Diagnose/aandoening
Bij [eiseres] heeft [gedaagde sub 1] op 10 juni 2010 knieklachten van de rechterknie vastgesteld. Op 29 november 2011 heeft [gedaagde sub 1] bij [eiseres] degeneratieve afwijkingen vastgesteld bij de linkerknie.
Vraag 1Beschikt u over voldoende gegevens om de kwestie te beoordelen? Zo nee, wilt u aangeven welk aanvullend onderzoek u heeft verricht en/of welke gegevens u heeft opgevraagd?
Vraag 2
Wilt u op basis van het medisch dossier, uw bevindingen bij eventueel lichamelijk onderzoek en uw gesprekken met partijen (voor zover verricht) een beknopte chronologische beschrijving geven van het beloop van de geneeskundige behandeling zoals verricht bij betrokkene?
Hoe hoort het te gaan?
Vraag 3
Kunt u voor de verschillende stadia van de desbetreffende geneeskundige behandeling aangeven waaruit deze dient te bestaan op grond van de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard? Wilt u daarbij zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur?
Indien u verwijst naar richtlijnen en protocollen, kunt u dan voor zover mogelijk aangeven hoe de richtlijn of het protocol tot stand is gekomen? Wilt u de richtlijn of het protocol bijvoegen, dan wel de vindplaats vermelden?
Kunt u bij de verschillende stadia van de betreffende geneeskundige behandeling aangeven of met de bepaalde handelwijze beoogt wordt een specifiek omschreven medisch doel te bereiken? Zo ja, wilt u dat doel omschrijven?
Zijn er meerdere mogelijkheden van behandeling? Zo ja, voor welke mogelijke behandeling is in dit geval gekozen? Kunt u aangeven of er binnen de beroepsgroep bestaande medisch professionele standaard iets bekend is over het verschil in resultaat van de behandelingen?
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe de patiënt volgens de gangbare medisch professionele standaard geïnformeerd moet worden over operaties waarbij een (halve) knieprothese wordt geplaatst?
Heeft implantatie van (halve) knieprotheses effect op of consequenties voor de stand van de benen? Zo ja, welk effect of welke consequenties zijn dat?
Hoe wordt ervoor gezorgd dat de juiste stand van het been/de benen wordt bereikt, en wat houdt een “juiste stand” in?
Is het noodzakelijk, en zo ja in hoeverre is het noodzakelijk, ervoor te zorgen dat de operatie er niet toe leidt dat het been/de knie in een O-stand of X-stand komt te staan? Wat is daarvan de reden?
Is het nodig te voorkomen dat cementresten achterblijven in de knie bij het plaatsen van knieprotheses? Waarom? Zo ja, hoe kan dat dan voorkomen worden?
Moet er gecontroleerd worden of er cementresten zijn achtergebleven? Zo ja, op welk moment moet dat gebeuren? Heeft het achterblijven van cementresten gevolgen voor de patiënt? Wat zijn die gevolgen? Kunnen die gevolgen (steeds) voorkomen worden?
Heeft implantatie van een totale knieprotheses effect op of consequenties voor de stabiliteit van de knie? Zo ja, welk effect of welke consequenties zijn dat?
Hoe wordt er, postoperatief en/of ook peroperatief, voor gezorgd dat de juiste stabiliteit van de knie in zo’n geval wordt bereikt? Moet dit binnen een bepaald tijdsbestek gebeuren?
Komen bij dergelijke knieoperaties postoperatieve bloedingen voor? Waardoor ontstaat dit? Hoe moet daarmee worden omgegaan?
Waar bestaat nazorg uit bij operaties als door [eiseres] ondergaan?
Hoe is het gegaan?
Vraag 5
Kunt u aangeven of en zo ja in hoeverre [eiseres] is geïnformeerd over de operatie waarbij de halve knieprothese rechts is geplaatst?
Wat was de stand van de benen van [eiseres] voorafgaand aan de knieoperaties?
Kunt u aangeven of er bij de operaties maatregelen zijn genomen, en zo ja welke, voor het bereiken van een juiste stand van de benen?
Wat was de stand van de benen van [eiseres] na de knieoperatie rechts, en later links? Valt dit onder een “juiste stand” van de benen? Als dat niet zo is, wat is daarvan volgens u de oorzaak?
Zijn er cementresten achtergebleven? Zo ja, had dit in het geval van [eiseres] voorkomen kunnen worden en welke gevolgen hebben de cementresten voor [eiseres] ?
Is er gecontroleerd of er cementresten in de knie zijn achtergebleven? Zo ja, wanneer is dat gecontroleerd?
Is bij [eiseres] sprake van postoperatieve instabiliteit van de linkerknie? Zo ja, wanneer was dit duidelijk, en had dit (toen) voorkomen kunnen worden?
Was bij [eiseres] na de operatie van 10 juni 2013 sprake van een bloeding? Hoe is daarop gereageerd?
Welke nazorg is aan [eiseres] gegeven?
Vraag 6
Kunt u aangeven of naar uw oordeel de behandelend arts heeft gehandeld conform de op dat moment voor hem geldende professionele standaard? Indien er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld? Wilt u uw antwoord zoveel mogelijk motiveren en daarbij uw antwoorden op de voorgaande vragen betrekken?
U dient deze vraag zo feitelijk mogelijk te beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.
Vraag 7
Heeft u nog opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak door de rechtbank?
Wie betaalt de kosten?
2.17.
In de vorige beslissing is al aangekondigd dat de kosten van de deskundige voor rekening komen van [eiseres] en dat zij het zogenoemde voorschot moet deponeren.
Instructies
2.18.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de rechtbank in het nadeel van die partij beslissen.
2.19.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief contact heeft met de deskundige moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige moet hij/zij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.
Tot slot
2.20.
Nadat de deskundige zijn rapportage definitief heeft afgerond en bij de griffie van de rechtbank heeft gedeponeerd, zal aan [eiseres] de gelegenheid worden gegeven om daarop te reageren in een conclusie na deskundigenbericht. Vanzelfsprekend krijgt de kliniek de gelegenheid om bij antwoordconclusie na deskundigenbericht te reageren.
2.21.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.22.
In verband met het deskundigenonderzoek houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De rechtbank:
het deskundigenonderzoek
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de vragen zoals die zijn opgenomen onder punt 2.16 van dit vonnis;
3.2.
benoemt tot deskundige:
de heer drs. D. Hoornenborg , orthopedisch chirurgverbonden aan [naam onderneming] te [vestigingsplaats 2]
correspondentieadres: [.] | [..] | [...] [....]
de kosten
3.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
3.4.
bepaalt dat [eiseres] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op basis van de aangeleverde (medische) informatie en, enkel indien de deskundige dat nodig vindt, aanvullend onderzoek van [eiseres] kan worden verricht op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.7.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden, dat de deskundige [eiseres] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [eiseres] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [eiseres] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [eiseres] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [eiseres] gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [eiseres] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
  • dat, indien [eiseres] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
  • dat, indien [eiseres] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden,
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.12.
draagt de griffier op een afschrift van dit vonnis toe te sturen aan de deskundige;
3.13.
bepaalt dat [eiseres] haar procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen binnen één week na de datum van dit vonnis;
3.14.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
6 oktober 2021,
3.15.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiseres] op een termijn van vier weken,
3.16.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wilken en is in tegenwoordigheid van mr. M.A. Rademaker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MAR/4186