ECLI:NL:RBMNE:2021:2822
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken beroepsgronden
Op 21 juni 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij eiseres, woonachtig te [woonplaats], een beroep had ingediend tegen een onbekende verweerder. Het beroep was ingediend op 3 december 2020, maar voldeed niet aan de wettelijke eisen zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen kopie van het besluit had ingediend waartegen zij in beroep ging, noch had zij de beroepsgronden uiteengezet. Dit is een vereiste volgens artikel 6:5 van de Awb.
De rechtbank heeft eiseres op 23 februari 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken de benodigde stukken in te dienen. Eiseres heeft op 23 maart 2021 om uitstel verzocht vanwege ziekte, waarop de rechtbank op 15 april 2021 uitstel heeft verleend. Echter, eiseres heeft niet gereageerd op het verzoek om stukken.
Gelet op het ontbreken van de noodzakelijke beroepsgronden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bedoeld in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.