4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen eerste en tweede alternatief
[slachtoffer]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 11 november 2018 bevond ik mij in mijn woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Ik bevond mij hier samen met mijn nichtje genaamd [medeverdachte 1] (fon) en een vriendin van mijn nichtje genaamd [medeverdachte 2] (fon).
Omstreeks 02.20 uur hoorde ik geluiden vanaf het balkon van mijn woning. Ik zag door de balkondeur, die een stukje open stond, een persoon staan in de deuropening van het balkon. Ik zag dat de persoon door deze deur naar binnenkwam.
Nadat verdachte 1 ongeveer één meter van de deur af, binnen, stond zag ik dat er nog een persoon via de zelfde deur naar binnen kwam. Ik kan de persoon als volgt omschrijven:
- Droeg in zijn rechterhand een zwart vuurwapen.
Ik zag vervolgens dat verdachte 2 het wapen voor zich hield, ik zag dat hij met zijn beide handen een handeling verrichte die mij bekend is als het doorladen van een wapen. Als reactie ben ik snel omgedraaid en weggedoken in de bank. Vervolgens voelde ik dat er iemand op mijn rug sprong. Ik voelde de knieën van iemand hard in mijn rug. Vervolgens voelde ik een hard voorwerp in mijn nek gedrukt. Ik vermoed dat dit het vuurwapen was omdat het voelde als een kouder hard voorwerp. Ik voelde dat de persoon mij stevig vast hield met zijn andere hand. Ik hoorde dat de man, die op mij zat, zeggen: “Waar is het geld.” ik antwoorden hierop dat ik geen geld in huis heb. Ik voelde direct hierna een harde klap op mijn achterhoofd. Ik denk met het voorwerp wat hij vasthield omdat het onmogelijk lijkt dat je met een vuist zo hard kan slaan. Het voelde ook als een hard voorwerp. Ik voelde direct een bonkende pijn op mijn achterhoofd. Ik hoorde hem zeggen: “Mimang, waar is je geld” Ik hoorde hem vervolgens zeggen: “Wil je dood? Dit is je laatste kans, waar is je geld.” Ik voelde vervolgens een harde klap op ze zijkant van mijn linker oog. Ik voelde dat ook dit met een hard voorwerp was. Ik voelde direct een diepe pijn aan mijn oog. Ik had het idee dat ik ook direct wazig zag met mijn linkeroog. Ik hoorde hem vervolgens zeggen: ''Als je niet wil dat ik je kinderen iets aan doe dan zeg je waar het geld is.'' Tijdens de conversatie met de man op mijn rug hoorde ik op de achtergrond een hoop lawaai van gerommel. Het klonk alsof de kasten in mijn woning leeggehaald werden en de inhoud op de grond werd gegooid. Ik voelde, toen de persoon op mijn rug zat, dat iemand de ring van mijn linker ringvinger afhaalde. Dit is mijn trouwring.
Ik zag drie personen wegrennen in de richting van de Wessel Ilckenstraat. Ik zag dat twee van de drie personen dezelfde waren als de twee in mijn woning.
Ik zag dat er niemand meer aanwezig was in de woning. Ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zag ik niet meer.
Ik ben gaan kijken op de beelden en zag dat er vier personen in mijn woning zijn geweest. Op de beelden is te zien dat als alle personen de woning verlaten, ook [medeverdachte 1] de woning verlaat. Ik zag op de beelden dat zij al haar spullen ook bij zich draagt op het moment dat ze de woning verlaat. Vervolgens zag ik dat zij wegrende in de richting van Wim Kanplein.
Ik ben vervolgens in mijn woning gaan kijken welke spullen er niet meer lagen. Ik zag dat alle kasten in de woning overhoop gehaald waren. Ik zag dat de telefoon die ik eerder vast had niet meer in de woning lag. Dit betreft een Samsung.
[slachtoffer]is als aangever gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: De volgende goederen zijn tijdens de overval weggenomen.
- Samsung
- Trouwring
- Envelop met daarin €1700 euro
- Poloroid camera
[medeverdachte 1] haar moeder belde mij eerst en gaf de telefoon toen aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] vertelde dat ze die mensen die binnen zijn geweest niet kent, die meisjes die betrokken zijn kende ze wel. Ze vertelde dat het een vooropzet plan was en dat ze het in [woonplaats] hadden bedacht. [medeverdachte 1] vertelde dat ze de bewuste avond bij nog even bij de auto was geweest. [medeverdachte 1] vertelde dat [medeverdachte 3] met een jongen [verdachte] verderop bij mijn flat geparkeerd stond. [medeverdachte 1] vertelde iets over ene [verdachte] die erbij betrokken was. [medeverdachte 1] vertelde dat ze wist dat [verdachte] in [woonplaats] woont. [medeverdachte 1] vertelde dat [verdachte] tijdens de overval de deur van de slaapkamer heeft open gedaan.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft ter terechtzitting van 22 januari 2020 onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
U, voorzitter, houdt mij voor dat ik heb verklaard dat ik op enig moment mijn oplader ging halen bij de auto van medeverdachte [medeverdachte 3] en dat achter de auto van [medeverdachte 3] een andere auto stond met daarin twee mensen. Dit klopt. Ik heb daar medeverdachte [verdachte] zien zitten met een andere man in die auto.
Ik heb de avond van de overval persoonlijk contact gehad met medeverdachte [verdachte] . Dit was in Almere met de auto. Als het goed is was dit een Audi. Hij was toen niet alleen.
Het klopt dat het een van tevoren geplande overval betrof.
Medeverdachte [medeverdachte 1]is als verdachte gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat heeft [verdachte] tijdens de overval gedaan?
A: Die was in het huis aan het zoeken.
V: Wat deed [verdachte] in de woning?
A: Hij haalde dingen overhoop en hij was ook in de slaapkamer van mijn neefje en nichtje gegaan.
Verbalisant [verbalisant]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op zondag 11 november heb ik, verbalisant, onder [medeverdachte 3] een iPhone telefoon in beslag genomen. Hierop zag ik, verbalisant, dat de telefoon van de vergrendeling afging en dat er een WhatsAppgesprek open stond tussen haar en [medeverdachte 1]
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ).
De inhoud van dit WhatsAppgesprek gaat als volgt:
07:42 uur
Ey k ben misselijk omg
Delete dje fotos ook he
07:45 uur
Ja al gedaan
Ja ik ook
Wil echt weg man
Van hier
07:52 uur
Heb me nog nooit zo onrustig gevoelt
07:53 uur
S je geweten mijn kind
07:54 uur
Ahahah nou vreselijk hoor
07:54 uur
Drm moet je ijs koud zijn als je zulke dingen wilt doen
07:54 uur
Ja kijk I heb geen eens medelijden he
Ik ben bang om gepakt te worden
Dat wil ik gewoon niet
Maar ik zou het zo weer don
07:55
Hahhaahhaahahha nee dat gebeurt niet
07:55 uur
Doen
07:55 uur
Whahahahhahahaahhaah
07:55 uur
HAHAAHA
07:55 uur
Ben yusu (betekenis in straattaal: “Ben serieus)
Wil ook jumpen in osso met pippa (straattaal pippa/pipa is “pistool”).
07:55 uur
Drm moetje ijs koud zijn en als je zulke dingen wilt doen
07:55 uur
Ohh lord save your soul
07:56 uur
HAHAHAHAA AAI
ERG HE
Maar wil echt
07:56 uur
Hhahahahahaha k ga stuk
07:57 uur
Heb je [verdachte] gevraagd wie t was
07:57 uur
Neee helemaal nket meer aangedavhy
nadat je me zei er zijn menseee
K vraag m als hij wakker s
Verbalisant [verbalisant]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
In dit onderzoek werden de historische verkeersgegevens opgevraagd van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is in gebruik bij verdachte [verdachte] . Hieruit bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in de gehele opgevraagde periode actief was in dezelfde telefoon. Dit betrof de telefoon voorzien van het IMEI nummer [IMEI nummer] .
Onder verdachte [verdachte] werd bij zijn aanhouding een Iphone7 in beslag genomen voorzien van IMEI nummer [IMEI nummer] . Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar de opgeslagen gegevens. In de opgeslagen telefoongegevens in deze telefoon staat bij de eigenaarsgegevens vermeld dat de telefoon 2 nummers in gebruik heeft, betreffende telefoonnummer [telefoonnummer] en [telefoonnummer] . In de telefoon staat bij de eigenaarsgegevens vermeld: [e-mailadres] @hotmail.com. Eveneens staat bij de eigenaarsgegevens de naam “ [naam] ” vermeld.
Op 10 december 2018 om 18:33 uur vond er een uitgaand gesprek plaats van 2 minuten en 4 seconden. De beller betrof het telefoonnummer [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] : Ik heb net een bericht ontvangen, althans wij hebben net een bericht
ontvangen, broeder.
Het kan het ene meisje zijn.. Je weet toch wie ik bedoel, toch?
[telefoonnummer] : Ja.
[telefoonnummer] : Uh ze hebben mij gebeld, tegen mij gezegd dat mijn naam in de zaak is genoemd.
[telefoonnummer] : Nee, jòhj
[telefoonnummer] : Ja man. (nnm zucht)
[telefoonnummer] : Waarom heb je ook jouw naam gegeven?
[telefoonnummer] : Ha (wat) ?
[telefoonnummer] : Waarom heb je ook jouw naam gegeven?
[telefoonnummer] : Niet de ene van mij die ik neuk, de andere ding zeggen ze. Een van de meisjes heeft namen genoemd.
Verbalisant [verbalisant]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
In onderstaand tabel staan de zendmastgegevens weergegeven van 10 en 11 november 2018 per telefoonnummer/verdachte.
Datum en tijd
[telefoonnummer]
[verdachte]
10 nov 2018 20.04 uur
[adres] [woonplaats] (+/- 150 meter woning moeder [medeverdachte 1] )
10 nov 2018 20.17 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 2 km van Rijksweg A10)
10 nov 2018 20.34 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van plaats delict)
10 nov 2018 20.50 uur
[adres] [woonplaats] (+/- 1 km van plaats delict)
10 nov 2018 20.51 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 650 meter plaats delict)
10 nov 2018 20.52 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 650 meter van het plaats delict)
10 nov 2018 21.31 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van plaats delict)
10 nov 2018 21.44 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van plaats delict)
10 nov 2018
21:52 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van plaats delict)
10 nov 2018
21:56 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van plaats delict)
10 nov 2018 21.59 uur t/m 22.04 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van plaats delict)
10 nov 2018 22.25 uur
[adres] [woonplaats]
10 nov 2018 23.03 uur
[adres] [woonplaats]
(nabij telefoon Winklaar en [medeverdachte 3] )
10 nov 2018 23.17 uur
[adres] [woonplaats]
10 nov 2018 23.22 uur
[adres] [woonplaats]
(nabij Rijksweg A6 – richting pd)
10 nov 2018 23.40, 23.41 en 23.42 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van het plaats delict)
11 nov 2018 00.18 en 00.19 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van het plaats delict)
11 nov 2018 01.07 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van het plaats delict)
11 nov 2018 01.48 uur
[adres] [woonplaats]
(+/- 450 meter van het plaats delict)
11 nov 2018 02.56 uur
[adres] [woonplaats]
Verbalisant [verbalisant]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 11 december 2018 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden op de [adres] te [woonplaats] . In deze woning werd verdachte [verdachte] die dag aangehouden.
Tijdens de doorzoeking werd een jas met bontkraag aangetroffen en in beslag genomen. Dit betreft de bank waarop verdachte [verdachte] werd aangetroffen door de politie.
Vergelijking met de beelden
Op de beelden is te zien dat de persoon welke als eerste over het balkon klimt een jas draagt welke volledig overeenkomt met bovengenoemde in beslag genomen jas. De in beslag genomen jas heeft meerdere kenmerken welke voldoen aan de kenmerken van de persoon welke als eerste over het balkon klimt.
Verdachteis gehoord bij de politie. Hij heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Tijdens je aanhouding lag je te slapen op de bank in de woonkamer, daar lag een jas. Van wie is die jas?
A: Die groene?
O: Ja
A: Van mij.
Artikel 6 EVRM
De verdediging heeft verzocht om medeverdachte [medeverdachte 1] als getuige te horen. De rechtbank heeft dit verzoek op 11 mei 2020 (nogmaals) toegewezen en de zaak daartoe verwezen naar de rechter-commissaris. De rechter-commissaris heeft naar aanleiding hiervan aan de raadsvrouw van medeverdachte [medeverdachte 1] gevraagd of haar cliënte bereid was als getuige te verklaren bij de rechter-commissaris. Hierop heeft de raadsvrouw van medeverdachte [medeverdachte 1] laten weten dat de medeverdachte zich zal gaan beroepen op haar verschoningsrecht. Dit heeft de rechter-commissaris ertoe gebracht geen uitvoering te geven aan de verwijzing van de rechtbank.
Ter terechtzitting van 1 juni 2021 heeft de verdediging medeverdachte [medeverdachte 1] als getuige ondervraagd. Zij heeft zich hierbij op nagenoeg alle vragen beroepen op haar verschoningsrecht.
Gelet op het voorgaande heeft de verdediging medeverdachte/getuige [medeverdachte 1] niet effectief kunnen ondervragen over haar voor verdachte belastende verklaring. Dit roept de vraag op of deze beperking in het ondervragingsrecht van de verdediging ten aanzien van medeverdachte [medeverdachte 1] in de onderhavige zaak een ontoelaatbare beperking van de verdedigingsrechten oplevert, ten gevolge waarvan geen sprake meer zou zijn van een eerlijk proces wanneer de rechtbank deze verklaring voor het bewijs zou bezigen.
In gevallen waarin de verdediging niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om het ondervragingsrecht uit te oefenen dient de rechtbank te beoordelen of het proces als geheel eerlijk is verlopen. Van belang hierbij zijn (i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt, (ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek, voor de bewezenverklaring van het feit, en (iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid. Deze beoordelingsfactoren moeten daarbij in onderling verband worden beschouwd. Naarmate het gewicht van de verklaring groter is, is het – wil de verklaring voor het bewijs kunnen worden gebruikt – des te meer van belang dat een goede reden bestaat voor het niet bieden van een ondervragingsgelegenheid en dat compenserende factoren bestaan.
De verdediging heeft het ondervragingsrecht niet effectief kunnen uitoefenen doordat de getuige zich op haar verschoningsrecht heeft beroepen.
De volgende vraag die beantwoord dient te worden, is of de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] als ‘
sole or decisive’bewijs dient te worden beschouwd. Voor de beoordeling hiervan is van doorslaggevend belang in hoeverre de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] steun vindt in andere bewijsmiddelen. Daarbij dient dat steunbewijs betrekking te hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van het steunbewijs in het licht van de bewijsvoering als geheel. De rechtbank overweegt dat de verklaring van [medeverdachte 1] op belangrijke punten door meerdere bewijsmiddelen wordt ondersteund. De rechtbank wijst daarbij op de verklaring van aangever, de telecomgegevens, de WhatsApp-berichten tussen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , het tapgesprek tussen verdachte en zijn neef, de camerabeelden en de aangetroffen jas van verdachte.
Ten aanzien van eventuele compenserende factoren overweegt de rechtbank dat de verdediging onder meer in de gelegenheid is gesteld om aangever en zijn vrouw te horen bij de rechter-commissaris, waarbij de gestelde vragen wel zijn beantwoord.
Het voorgaande in samenhang bezien maakt dat de rechtbank van oordeel is dat, hoewel de verdediging medeverdachte [medeverdachte 1] niet effectief heeft kunnen ondervragen, dit niet leidt tot de conclusie dat door het gebruik van die verklaring er geen sprake is van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM. De verklaring van [medeverdachte 1] mag in beginsel dan ook voor het bewijs worden gebruikt. Het verweer wordt verworpen.
Betrouwbaarheid
Uit het voorgaande volgt reeds dat de rechtbank, anders dan de verdediging, de verklaring van [medeverdachte 1] betrouwbaar acht. Hoewel de verklaring van [medeverdachte 1] op onderdelen wisselend en niet consistent is, is de verklaring op het punt van de betrokkenheid van verdachte in de kern overtuigend nu deze op essentiële onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank acht daartoe ook hier van belang de telecomgegevens, de WhatsApp-berichten tussen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , het tapgesprek tussen verdachte en zijn neef, de camerabeelden en de aangetroffen jas van verdachte van belang. Daar komt bij dat verdachte ten aanzien van zijn reisbewegingen zoals die blijken uit de stukken geen aannemelijke en verifieerbare verklaring heeft afgelegd. Ook dit verweer wordt verworpen.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde af dat er meerdere personen de woning van aangever zijn binnengedrongen en dat verdachte één van die personen is geweest. Aangever is vervolgens bedreigd en mishandeld. Tegelijkertijd zijn alle kasten in de woning overhoop gehaald en hebben de daders enkele goederen en een geldbedrag weggenomen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte ook spullen overhoop heeft gehaald en de kamers heeft doorzocht. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.