ECLI:NL:RBMNE:2021:2757

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
21/1312
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening zonder geldige reden

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 16 juni 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 19 oktober 2020 was genomen, maar diende zijn beroepschrift pas op 17 maart 2021 in, wat te laat was. De rechtbank stelt vast dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, conform de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval was het besluit bekendgemaakt op 23 oktober 2020, waardoor de uiterste datum voor indiening 4 december 2020 was.

De rechtbank overweegt dat eiser aanvoert dat hij te laat was omdat hij pas op 19 februari 2021 uitspraken op zijn bezwaren tegen eerdere aanslagen ontving. Echter, de rechtbank oordeelt dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroep. De verantwoordelijkheid om tijdig beroep in te stellen ligt bij eiser, en hij had pro forma beroep kunnen instellen om zijn mogelijkheden te behouden. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, wat betekent dat deze niet kan worden gewijzigd. Gezien de omstandigheden verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier O. Asafiati, en zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats [woonplaats]
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1312

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
19 oktober 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 23 oktober 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 4 december 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 17 maart 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt dat hij te laat was omdat de uitspraken op eisers bezwaar tegen de aanslagen over 2018 en 2019 pas op 19 februari 2021 zijn toegezonden (bekend bij de rechtbank onder zaaknummers UTR 21/1311 en UTR 21/1313) en hij pas toen de overweging kon maken om ook in beroep te gaan tegen de uitspraak op bezwaar van 19 oktober 2020. Eiser heeft in zijn bezwaarschriften tegen de aanslagen over 2018 en 2019 aangevoerd dat zijn woning kleiner is dan waar verweerder van uit gaat. En daarom had hij verwacht dat verweerder alsnog naar de afmetingen van zijn woning zou kijken. Omdat dit niet is gebeurd heeft eiser alsnog (te laat) beroep ingesteld.
5. Dit is geen geldige reden voor het niet op tijd instellen van het beroep. Het is ook onder deze omstandigheden de verantwoordelijkheid van eiser om op tijd beroep in te dienen. Het had op de weg van eiser gelegen om al dan niet pro-forma, tot behoud van de beroepsmogelijkheid – beroep in te stellen. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en het beroep zonder geldige redenen, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 16 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.