ECLI:NL:RBMNE:2021:2757
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening zonder geldige reden
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 16 juni 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 19 oktober 2020 was genomen, maar diende zijn beroepschrift pas op 17 maart 2021 in, wat te laat was. De rechtbank stelt vast dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, conform de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval was het besluit bekendgemaakt op 23 oktober 2020, waardoor de uiterste datum voor indiening 4 december 2020 was.
De rechtbank overweegt dat eiser aanvoert dat hij te laat was omdat hij pas op 19 februari 2021 uitspraken op zijn bezwaren tegen eerdere aanslagen ontving. Echter, de rechtbank oordeelt dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroep. De verantwoordelijkheid om tijdig beroep in te stellen ligt bij eiser, en hij had pro forma beroep kunnen instellen om zijn mogelijkheden te behouden. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, wat betekent dat deze niet kan worden gewijzigd. Gezien de omstandigheden verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier O. Asafiati, en zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.